Beheer voor de hazelmuis
De hazelmuis is één van de belangrijke diersoorten waar wij beheer voor uitvoeren in Zuid-Limburg. Als gevolg van intensivering van de landbouw ging het aantal hazelmuizen flink achteruit. Graslanden met opgaande begroeiing richting de bosranden verdwenen vanwege landbouw. Natuurorganisaties en de zoogdiervereniging hebben de noodklok op tijd geluid.
Dilemma van een boswachter
We proberen als boswachter voor iedere (beschermde) soort het werk op het goede tijdstip uit te voeren. Maar bij het beheer van de gebieden voor de hazelmuis hebben we te maken met een dilemma. Als we maatregelen in onze bosranden plannen om bosranden te ontwikkelen voor de hazelmuis, is het beste tijdstip december. Ons heuvellandschap brengt met zich mee dat we veel dassen in onze gebieden hebben. Voor deze soort moeten we vóór december de werkzaamheden hebben uitgevoerd. Dat is dus een behoorlijk dilemma… want wanneer werken we?
Goede samenwerking en creatief denken
Gelukkig kunnen we met creativiteit veel oplossen en door goede samenwerking met diverse kennispartners komen we er wel uit. Toch is het niet ideaal: eigenlijk weten we niet waar de hazelmuis zich exact ophoudt in de winter. En juist dát willen we als natuurliefhebber heel graag weten. Kleinschalig onderhoudswerk wordt uitgevoerd met vrijwilligers, maar wanneer het om veel hectares gaat en grote bomen, worden kleine machines ingezet om het werk te voltooien. Rijden die dan over een hazelmuis heen? Zitten ze toch misschien in de struiklaag op de grond? Houden ze zich toch op in een boomholte? De rijroutes worden nagelopen, maar zien we wel alles? Om deze vragen te beantwoorden voeren Bureau Natuurbalans en de Zoogdiervereniging extra onderzoek uit.
Onderzoek
Vrijwilligers worden door de Zoogdiervereniging aan het werk gezet om nesten te tellen in bosranden. Door dit onderzoek, dat jaarlijks wordt uitgevoerd, komen we meer te weten over de verspreiding, populatie en ecologie. Zo vinden we de hazelmuizen in dichte begroeiing van struweel. Dat kan in onze ontwikkelde bosranden zijn, maar ook in typische Zuid-Limburgse landschapselementen zoals de struikenhaag. Ze bouwen hun nest altijd boven de grond en vaak in braamstruweel. Ze zeggen vaak ook dat hij arboreaal leeft, dat wil zeggen dat hij zelden of nooit op de grond komt. Gesloten verbindingen zijn voor deze soort dus heel belangrijk. Aan de nesten is te zien of de soort zich verspreidt en gebruik maakt van de verbindingen die wij als boswachters voor ze bouwen. De hazelmuis komt alleen voor zijn winterslaap op de grond. Dan nestelt hij zich in het bladerdek op de grond, waarschijnlijk in de bosrand. Voor ons als beheerders is dat juist het tijdstip dat we in onze bosranden of bossen aan het werk gaan.
Zenderen voor meer kennis voor de boswachter
Nu net voor de winter worden de hazelmuizen gevangen en gezenderd. Een heel klein zendertje wordt om de nek van de hazelmuis gedaan. Dit zendertje slijt op den duur en valt vanzelf af. Dit is een hazelmuisvriendelijke methode om meer te weten te komen. Door de dieren net voor de winter te vangen, kunnen we ze meteen de hele winter volgen. Ze moeten wel groot genoeg zijn, anders is de zender groter dan de hazelmuis zelf. De gezenderde dieren worden twee jaar gevolgd. Daarna weten waar ze in de winter verblijven en hoe we ons beheer hazelmuisvriendelijker kunnen maken. En daar worden wij als boswachter blij van!
Kennisvoordeel?
Wat levert het ons dan op? Misschien kunnen we al beheer uitvoeren in november (goed voor de das), misschien houden ze zich op in de struiklaag op de grond of misschien toch stiekem in boomholtes. Wat er ook uit het onderzoek komt; voor ons als beheerder levert het kennis en inzicht op over de hazelmuis. Daar worden wij blij van en de hazelmuis ook!
geef een reactie