Namens de werkgroep Snijdersberg: De Geulse bossen en zijn bewoners
Geulle, kerkdorp van Meerssen, wordt in noord/zuidelijke richting doorsneden door een langgerekte helling die ooit de oostelijke begrenzing was van de oermaas. In het oude stroomgebied van de Maas ligt Geulle-beneden terwijl het op het plateau gelegen deel van Geulle plaatselijk wordt aangeduid als ‘Op de Berg’. Die ‘berg’ valt nogal mee. Het hoogteverschil tussen boven en beneden bedraagt 50/55 meter. De langgerekte helling is helemaal begroeid met bos; de helling fungeert met rond de 300 bronnen, groot en klein, als afwateringsgebied van het plateau van Schimmert. Het hellingbos loopt in zuidelijke richting door tot in Bunde en in noordelijke richting tot in Elsloo.
Vanwege deze bosrijke helling is er altijd samenwerking geweest tussen (de vroegere gemeente) Geulle en Staatsbosbeheer. Om een moderne term te gebruiken: een vorm van publiek/private samenwerking. Staatsbosbeheer zorgde voor grootschalig onderhoud. Aan Geulse zijde zijn het vele particulieren die ooit in het verleden eigenaar waren geworden van een stukje bos, doorgaans een klein perceel dat op gezette tijden werd gekapt voor geriefhout (weidepalen, bonenstaken, boomvorken en dergelijke). Door het uitgestrekte bosgebied lopen wandelpaden die vaak afgezoomd worden door oude, geknotte bomen zoals lindes maar soms ook tot knotboom gevormde essen, haagbeuken of eiken.
In de laatste jaren is de samenwerking tussen beide bosbeheerders sterker geworden. Staatsbosbeheer heeft niet meer de financiën om ouderwets bosbeheer met veel mankracht toe te passen. Gelijktijdig is er vanuit de plaatselijke samenleving de bereidheid gegroeid om behulpzaam te zijn bij taken van Staatsbosbeheer. Dat kan incidenteel zijn zoals de groep ‘Bloemberg’ die een 5-tal jaren geleden een groep van dertien oude lindes geknot heeft. Maar periodiek onderhoud wordt ook niet geschuwd zoals door de bewoners van de buurt Snijdersberg/Piemelenhoek die al tig jaren de Penderjansknub een maal per jaar opschonen. De Penderjansknub is een hoog punt in de helling vanwaar de wandelaar een prachtig uitzicht heeft op de Belgische Kempen en Maastricht. Een unieke plek met in de helling veel bramen en de in één jaar hoog opschietende accacia’s. Die begroeiing wordt ’s winters telkenjare tot de grond teruggesnoeid. Boven op de knub staat een bank van waar de werkers na afloop van de klus mijmerend kunnen uitkijken naar het volgende jaar. Want, zó veel is zeker, hakhout komt ieder jaar terug en zonder snoei- en kapwerk gaat het geweldig mooie uitzicht verloren.
De Penderjanskub is het begin van een bospad tussen de Snijdersberg en de Slingersberg. Langs dit pad staan honderdjarige knotlindes; robuuste bomen. Enkele knotlindes zijn verworden tot ‘sjrankel’ en zullen eerlang vernieuwd moeten worden. Nieuwe aanplant is ook noodzakelijk op de open plekken waar oude exemplaren door een gebrek aan zonlicht het loodje hebben gelegd. Staatsbosbeheer heeft voor nieuwe aanplant het voorbereidend werk gedaan. De tot twintig/vijfentwintig meter hoge begroeiing rond het pad is teruggesnoeid en er zijn bomen gekapt opdat er beneden in het bos meer licht kan komen. Met de werkers van de buurt worden gaten gegraven en 20 nieuwe lindes geplant. Voorlopig mogen deze hard groeien maar op enig moment zullen zij omgevormd worden tot knotbomen. Die groei moet lukken want de nieuwe toekomstige knotbomen zijn geplant beneden langs een andere knub, de Pastoorsberg, genoemd naar pastoor Swelsen (pastoor in Geulle van 1820 tot 1877). Hij heeft het bosplateau benut om al rondjes lopend zijn dagelijkse brevierplicht te vervullen. We hopen dat hij een wakend oog houdt op onze jonge aanplant.
Noot vanuit BE Zuid-Limburg: Dank heren voor het werk dat jullie weer hebben verzet op maandag 19 januari 2015, de samenwerking en voor bovenstaand verhaal!
geef een reactie