Kampioen vroegere zeebodem
Het Lauwersmeergebied heeft een gevarieerd landschap met het diepe water van het meer, de ondiepe randen met slikkige oevers, de rietvelden, de ruigtes en de bossen. Door deze variatie biedt het Nationaal Park leefruimte aan verschillende groepen van vogels en is het een waar paradijs voor vogels en vogelliefhebbers. Maar zo is het niet altijd geweest….
Van zout naar zoet
Voor mei 1969 was het Lauwersmeer de Lauwerzee, een inham van de Waddenzee in de Fries-Groningse kust. Een getijdengebied met droogvallende zandplaten, geulen en kwelders. Hoewel tijdens de watersnoodramp van 1953 hier geen overstromingen waren geweest, zat de angst er weldegelijk in en groeide de roep om afsluiting van de Lauwerzee. In 1964 werd daar uiteindelijk mee begonnen. Vijf jaar later was die afsluiting een feit en veranderde het gebied geleidelijk van zout naar zoet.
Proeftuin voor de oostelijke Waddenzee
Vanaf het begin van de jaren ’70 werden in het zuidwesten, bij Dokkumer Nieuwe Zijlen, en noordoosten, bij Lauwersoog, bossen aangeplant. Per bosvak plantte men verschillende soorten en varianten van bomen aan. Het nieuw-ontstane Lauwersmeergebied moest dienen als ‘proeftuin’ om er achter te komen welke bomen het best zouden groeien op vroegere zeebodem. Het was immers tot 1975 de bedoeling om de oostelijke Waddenzee in te polderen. Ameland, Schiermonnikoog en Rottumeroog zouden dan aan het vaste land worden vastgemaakt. Dan was het wel zo handig als al bekend was welke bomen men het best zou kunnen aanplanten.
De oostelijke Waddenzee is (gelukkig) nooit ingepolderd, sterker nog, het is nu Unesco werelderfgoed geworden! Maar we weten nu wel hoe bomen groeien op voormalige zeebodem.
Twee bodemsoorten: zand en zavel
Het gebied van de voormalige Lauwerzee kent globaal twee bodemsoorten: (zee-) zand en zavel (een mengsel van zand en klei). Beide hebben totaal andere eigenschappen en daarom zijn in twee delen van het gebied bomen aangeplant. Het zand is vrij los van structuur, voedselarm maar kalkrijk. De zavel is juist wat dichter van structuur en voedselrijk. Beide hebben onder de oppervlakte nog behoorlijk veel zout.
Kampioen vroegere zeebodem
Nu, ruim vijftig jaar later, is wel duidelijk hoe de verschillende bomen groeien op de verschillende bodems. En naast de aangeplante bomen is er ook, vooral op de hogere plaatkoppen, spontaan bos ontstaan. De hoogste bomen in het gebied zijn zonder twijfel populieren. Ze groeien snel maar ze wortelen oppervlakkig. Veel populieren zijn daarom inmiddels omgewaaid. Eiken daarentegen groeien niet snel en zijn na al die jaren nog relatief dun en klein maar ze staan wel stevig. Een vergelijkbaar verschil hebben we gezien tussen spar en den. Sinds hevige stormen in 2014 staan er nog nauwelijks dennen, terwijl de sparrenvakken de harde wind zonder schade hebben weerstaan.
Kampioen vroegere zeebodem is, zonder enige concurrentie, de wilg, in alle voorkomende varianten. Zo hebben ook de zeearenden hun nesten gebouwd in 25 meter hoge wilgen.
Boswachter Jaap
geef een reactie