De moord op de uitkijktoren in de Westerpolder
Eén van mijn favoriete plekjes in ’t Roegwold is de Westerpolder. De grote vlakte, het water, de runderen die er lopen: het geeft me een gevoel van vrijheid. Als ik er ben, wandel ik vaak ook even naar de uitkijktoren voor een weidse blik over het gebied. Maar op een zekere maandagochtend trof ik bovenop de toren vooral dood en verderf aan…
Het is maandagmorgen en een beetje bewolkt. Ik parkeer mijn dienstauto op de parkeerplaats naast het Zwaneveldsgat en loop de Westerpolder in. Ik wil kijken naar de staat van de bankjes in het gebied. Met mijn blik op de uitkijktoren stap ik stevig door op mijn laarzen door het natte gebied. Eenmaal aangekomen bij de toren, inspecteer ik het picknickbankje dat ernaast staat. In het water zie ik al een paar verschillende soorten eenden die ik graag met de verrekijker vanaf de toren wil bekijken.
Plaats delict
Met grote stappen neem ik de treden naar het bovenste punt van de toren, waar ik onderweg al een paar veertjes tegenkom. Ik neem de laatste tree en zie op de rand van de toren iets wat op een grote hoop snot lijkt. Een paar centimeter ernaast liggen de ingewanden van een nog nader te bepalen dier. En weer een stukje verderop ligt een hompje vlees met een uitstekend bot en nog een paar veertjes eraan. Een plaats delict van een misdaadserie is er niks bij.
Sterrenschot
Ik loop eerst naar de grote hoop ‘snot’. De substantie deint mee op de harde wind. Het is sterrenschot. Een half doorzichtig, gelatineachtige, witte substantie. Dieren als reigers, ooievaars en marterachtigen kunnen dit uitbraken. Dit hoopje komt waarschijnlijk van een reiger. Deze vogel op hoge poten lust onder andere graag kikkers. Hij staat dan doodstil langs de kant van het water te wachten op een geschikte prooi. Als hij dan zo’n lekker kikkertje voorbij ziet komen, reageert de reiger razendsnel door het beestje te pakken met zijn snavel en in één keer door te slikken.
Misselijk en buikpijn
Wanneer dit een vrouwtjeskikker is (of vrouwtjespad) kan het zijn dat het dier de buik vol met eitjes en de gelei waar de eitjes in zitten, heeft. Op dat moment is het nog een geconcentreerd en compact goedje. Als de kikker deze eitjes in het water legt, zwellen ze op. Zo gaat dat ook in de maag van de reiger wanneer de eitjes in contact komen met vocht uit de maag.
Je kan je vast wel voorstellen dat de vogel hier wat misselijk van kan worden of buikpijn krijgt. Als dat gebeurt, braakt de reiger het uit. Je ziet het braaksel vooral langs het water, maar vandaag dus ook bovenop de uitkijktoren van de Westerpolder. In het voorjaar kan je dit sterrenschot vinden met zwarte eitjes. Vroeger wisten ze de herkomst van het goedje niet goed te verklaren en dacht men dat de klonten van vallende sterren afkomstig waren. Vandaar de naam sterrenschot. Ook wordt het wel eens heksensnot genoemd. Het verhaal ging dat overvliegende heksen even lekker hun neus leegden vanuit de lucht.
Ik draai me om naar de andere overblijfselen van – ik denk – een vogeltje en de ingewanden van een muis of kikker. Ik kan het niet goed thuisbrengen. Waarschijnlijk het werk van een torenvalk. Ik twijfel nog om een rood-wit lint te spannen rondom de toren, net zoals in misdaadseries. Maar ik kom toch tot de conclusie dat het in de natuur eten en gegeten worden is.
Boswachter Beppie
geef een reactie
Anoesjka
leuk geschreven Beppie!
Henk Drenth
Weer een interessant artikel over deze “overblijfselen”. Vaak loop en fiets ik eens een rondje door de Westerwoldse natuur. Vanuit onze Kanaalstreek op bv de fiets makkelijk te bereiken. Kom ook wel eens wat vreemde “dingen” tegen. Meestal wel te verklaren. Westerwolde, de parel aan de Zuidpunt van Groningen.
“Kon minder nait??”.