De resultaten van vijf jaar natuurinclusieve landbouw op de Westeresch
De pilot ESsentie draait nu voor het vijfde seizoen. Tijdens deze jaren is er onderzoek gedaan door de Rijksuniversiteit Groningen. Onderzoek naar broedvogels, loopkevers en bijen. Daarnaast is er ook gekeken naar akkerflora en bodemvruchtbaarheid. De resultaten van deze onderzoeken deel ik graag met jullie.
In de pilot ESsentie werken we samen met pachters en onderzoekers aan natuurinclusieve landbouw. In deze pilot worden agrarische producten geteeld, zonder gebruik te maken van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.
Broedvogels
Sinds de start van het project nam het aantal broedvogels met acht procent per jaar toe. Vooral de soorten van ruigtes en struweel, zoals de boompieper, geelgors en grasmus. In 2021 zat er een dip in deze groei. De reden hiervan is het gebrek aan de goede ontwikkeling van ruigte en veldstruweel. Elk jaar planten we opnieuw struiken, maar door droogte en door het schuren van reeën tegen dit struweel wil de ontwikkeling van de struiken niet goed op gang komen.
De soorten van de open akkers, zoals veldleeuwerik en gele kwikstaart namen ook iets toe.
Waar ik zelf heel blij van word en wat echt een hele leuke soort is die je nu in de zomer op de es kan tegenkomen, is de grauwe klauwier. Deze vogel was in 2018 nog niet aanwezig op de es. Dit jaar hadden we maar liefst twee broedpaartjes in het gebied. Je ziet heel mooi dat deze vogels in het struweel broeden, maar naar voedsel (o.a. hommels en grote libellen) zoeken in de akkers. Een andere leuke soort die is toegenomen is de kwartel. Een soort die je niet snel ziet, maar wel een heel kenmerkend geluid heeft. Een kwartel is ook een echte akkervogel.
Loopkevers
Toen de RUG in 2018 begon met het loopkeveronderzoek, stonden we versteld van de hoeveelheid loopkevers die er in de potvallen (potjes in de grond) kwamen. Dit waren soorten die van ruderale bodem en voedselrijke omstandigheden houden, zoals bijvoorbeeld de gewone zwartschild en de koperen kielspriet. Als we de inhoud van de potvallen door de jaren heen volgen zien we een verschuiving ontstaan. De hoge aantallen van enkele soorten loopkevers uit 2018 zijn steeds verder afgenomen, maar er zijn andere soorten bijgekomen, soorten die zich thuis voelen in meer natuurlijke habitats. Soorten die we nu in de potvallen zien, zijn soorten als een roodpoothalmkruiper, behaarde kruiper en gele glimmer. De hoeveelheid kevers is ongeveer gelijk gebleven, maar er zijn wel veel meer verschillende soorten gevonden. Dat nu meer soorten in lagere aantallen voorkomen betekent dat de diversiteit langzaam toeneemt, een goed resultaat.
Loopkevers zijn overwegend carnivoor, ze leven van andere ongewervelde dieren. De gewone zwartschild is een loopkever die alleen op de grond loopt en jaagt. Een roodpoothalmkruiper (de naam zegt het eigenlijk al) is een keversoort die klimt. Dat betekent dat deze soort bij bladluizen hoger in de plant kan komen en hierdoor op een andere manier mee kan werken in de natuurlijke plaagbestrijding.
De onderzoekers denken dat de toename aan de diversiteit aan loopkevers te danken is aan een andere vorm van bemesting en door de grotere verscheidenheid aan gewassen.
Bodem
Na de nulmeting in 2019 zijn er in 2022 opnieuw grondmonsters genomen op alle percelen in het project. In grote lijnen kan er gesteld worden dat de bodem verbeterd is ten opzichte van drie jaar terug. Met name de gehalten aan organische stof zijn verbeterd. Een hoger gehalte zorgt er voor dat er meer vocht kan worden vastgehouden in de zandige bodem. Ook is organische stof belangrijk voor de beschikbaarheid van voedingsstoffen in de bodem, die de gewassen tijdens de groei nodig hebben. Het organische stof gehalte wordt verder verbeterd door het gebruik van maaisel uit het beekdal van de Ruiten Aa en de toepassing van ruige strorijke stalmest op de akkers. We verwachten dat als we doorgaan met het opbrengen van maaisel en ruige stalmest de bodem verder verbeterd.
Optimaal zijn de waarden nog niet, in de toekomst gaan de pachters zeker verder met het verbeteren. Ze blijven daar waar nodig bekalken om de pH waarden te verbeteren. Ook blijft de aanvoer van organische stof nodig. Vlinderbloemigen kunnen stikstof uit de lucht vastleggen en brengen dat in de bodem en dat draagt ook bij aan een verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Dit doen wilde soorten als klavers en wikkes, maar ook geteelde gewassen als veldbonen, erwten en witte lupine. Gewassen kunnen ook gemengd geteeld worden waarbij granen profiteren van deze eigenschap van vlinderbloemigen. De pachters experimenteren hiermee.
Boekweit en honingbijen
Eén van de gewassen wat veel geteeld wordt binnen ESsentie is boekweit. Boekweit is een bloeiend gewas waar gedurende enkele weken steeds opnieuw bloemen in komen. Voor een goede opbrengst moeten de bloemen bestoven worden. Daarvoor gebruiken we honingbijen. Om er zeker van te zijn dat de bijgeplaatste bijenkasten niet concurrerend werken op wilde bestuivers is hier onderzoek naar gedaan. Er worden maximaal 2 kasten per hectare boekweit geplaatst, wat al weinig is. Onderzoekers en studenten van de Wageningen Universiteit en een vrijwilliger hebben tellingen verricht in de boekweit en in de bermen daarbuiten. Omdat de boekweit zo overvloedig bloeit met ontelbare bloemen vliegen de honingbijen massaal op de boekweit en laten de wilde bloemen in de berm bijna links liggen. Van concurrentie is hier geen sprake. Van de wilde bijen vliegen de hommels het verst en deze werden veel aangetroffen midden in de boekweitpercelen, net als verschillende soorten zweefvliegen en enkele solitaire wilde bijen. De meeste wilde (solitaire) bijen vliegen minder ver en halen hun stuifmeel van bloemen in de bermen en in de randen van de boekweitvelden. Dat kan lekker dichtbij huis in een landschap met kleine percelen en veel randen, bermen en zandpaden.
Akkerflora
Bijzondere akkerplanten staan erg onder druk in Nederland. Veel soorten staan op de Rode Lijst en sommige staan op het randje van uitsterven of zijn zelfs al verdwenen. Natuurinclusieve landbouw biedt deze bijzondere planten nieuwe kansen. We volgen dan ook de typische plantensoorten van akkers en zien uit naar bijzonderheden. In de akkers op de Westeresch die net uit gangbare landbouw komen verschenen al snel soorten als akker-vergeet-me-nietje, akkerviooltje, echte kamille en veldereprijs. Deze soorten zijn de gemakkelijkste en houden van een nog tamelijk voedselrijke bodem, maar bij gebruik van bestrijdingsmiddelen krijgen ze geen kans. Bij ESsentie worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, en geen kunstmest. Bewerking van de bodem en gewaskeuze zijn van groot belang voor onkruidbeheersing en ontwikkeling van bijzondere akkerflora. Akkers die al langer op deze manier beheerd worden laten een nog grotere diversiteit zien aan planten. Hier verschijnen de kleinere akkerplanten zoals kleine leeuwenklauw en eenjarige hardbloem.
De toekomst
Ik hoop dat we nog jaren met de onderzoekers en pachters mogen samenwerken op de es. Zodat we nog meer onderzoek kunnen doen naar natuurinclusieve landbouw, en in ons geval op historische esgronden. Want wat zien we al mooie ontwikkelingen. En we zijn nog maar vijf jaar bezig.
Er liggen nog diverse uitdagingen op ons te wachten. De grootste is denk ik het vinden van de juiste afzetmarkt, liefst als streekproduct met een eerlijke prijs.
En een grote wens van mij, is dat de patrijs in de komende jaren een blijvende broedvogel wordt in akkers van het project ESsentie.
Boswachter Jelka
geef een reactie
Riccardo Medema
Hallo jelka. Valt het driebondsbos ook onder bosbeheer?
Ine Bles
Mooi resultaat Jelka!
Henk Doomen
Mooie resultaten.Kom binnekort een keer in Groningen kijken
Bob Hercules
GEWELDIG zo‘n ontwikkeling.
LATEN WE NEDERLAND WEER HEEL MOOI MAKEN !