Balanceren in kuddebeheer…….: leren en bijstellen
De koniks en Schotse hooglanders grazen jaarrond in Nationaal Park Lauwersmeer. We zetten ze in omdat ze met hun graasgedrag bosvorming in het gebied tegen gaan en zo het afwisselende half-open landschap in stand houden. Sinds de afsluiting in 1969 is het natuurlijke proces van vegetatiesuccessie gaande. In het kort komt het er op neer dat het gebied, zonder beheer, op termijn grotendeels langzamerhand vol zal groeien met loofbos. Door de omstandigheden in het gebied; zoet water en betrekkelijk weinig dynamiek, verloopt dit proces extra snel. Daarmee zou het gebied ten opzichte van de huidige situatie voor een groot deel van de vogels ongeschikt worden. Veel van de soorten in het Lauwersmeergebied zijn afhankelijk van natuurgebieden met een open landschap en die zijn schaars.
Effecten van begrazing en welzijn dieren
Het inzetten van grote grazers heeft tot nu toe goede resultaten opgeleverd maar het is niet zonder bezwaren.
Daarom doen we voortdurend onderzoek naar de effecten van de begrazing, de aantallen dieren (eigen dieren en ingeschaard vee van boeren), de combinatie van paarden en runderen enz. Er is geen handboek voor dus is het een proces van leren en bijstellen. Naast de effecten van begrazing is ook het welzijn van de grazers van belang en wordt dus ook steeds in de overwegingen meegewogen.
Zorgplicht voor kudde
De conditie van de grote grazers wordt dagelijks in de gaten gehouden door de kuddebeheerder. Het zijn gehouden dieren en dat houdt in dat ze veterinaire zorg krijgen.
In het Lauwersmeergebied komt relatief veel leverbot voor, een parasiet die in een bepaald stadium van de levenscyclus in graasdieren leeft en daar forse schade aan de lever veroorzaakt. Het leverbot slakje is de andere ‘gastheer’ voor deze parasiet en komt juist in nattere gebieden veel voor. Behandelen van de runderen is daarom essentieel.
Het diergeneesmiddel triclabendazol wordt niet zonder meer standaard toegediend aan onze runderen, maar op basis van onderzoek naar het voorkomen van de leverbotparasiet in de mest van de runderen. Dat alles onder begeleiding van onze veearts. De dieren waarvan bepaald is dat ze afgevoerd gaan worden voor de slacht worden een jaar daarvoor al niet meer behandeld.
Poeponderzoek
ARK Natuurontwikkeling startte in 2018 het project ‘Poep moet leven’. Mest is een aantrekkelijke omgeving voor veel insecten en andere ongewervelden, die er voedsel vinden en hun eitjes in leggen en samen met schimmels en bacteriën de mest omzetten tot voor planten beschikbare voedingsstoffen. Op hun beurt vormen deze beestjes en hun larven weer voedsel voor vogels en kleine zoogdieren. Dan is het niet goed wanneer deze beestjes dood gaan aan te hoge concentraties medicijnresten in de mest. Met het project ‘Poep moet leven’ wil ARK meer inzicht krijgen in het probleem van de medicijnresten. Staatsbosbeheer in het Lauwersmeer werkt (en financiert) zelf mee aan dit onderzoek.
Uit het onderzoek in 2021blijkt dat de poepmonsters genomen in de Kollumerwaard triclabendazol bevatten. [https://www.ark.eu/sites/default/files/media/Poep/Poeponderzoek_Natuurgebieden_2021_ARK_Natuurontwikkeling.pdf]
Ook bij paarden die in hetzelfde terrein liepen werd triclabendazol in de poep aangetroffen, terwijl deze dieren niet behandeld zijn. We weten dat triclabendazolen effectief zijn als geneesmiddel tegen infecties met de leverbotparasiet maar dat een groot deel van de toegediende dosis niet wordt opgenomen door het lichaam. Hierdoor komt een deel van het medicijn via mest en urine terecht in de natuur, waar het nadelig is voor organismen die in die mest leven, een onwenselijk gevolg van goede dierverzorging.
De uitkomsten geven zonder meer het belang aan van verder onderzoek naar de toepasbaarheid van alternatieve, natuurlijke, middelen. Laboratoriumonderzoek toont aan dat daar goede mogelijkheden voor zijn maar het heeft nog niet geleid tot een toepasbaar medicijn.
Wanneer er aanvullend onderzoek komt naar de toepasbaarheid van alternatieve middelen is de Lauwersmeerkudde beschikbaar voor veldonderzoek.
Boswachter Jaap Kloosterhuis
geef een reactie
Theo
Goed dat dit onderzocht wordt Jaap. Het is natuurlijk belangrijk dat de grazers goed verzorgd worden. Maar als dit vervolgens erg nadelige gevolgen heeft voor de andere diersoorten die er van nature voorkomen lijkt me het belang van de laatsten toch bovenaan te staan. De aanwezigheid van triclabendazol in de paardenpoep terwijl ze niet behandeld zijn, geeft al aan dat er al een probleem is ontstaan voor de natuur of op zijn minst aan het ontstaan is. Te lang wachten vergroot het probleem voor de natuurlijke bewoners alleen maar.
Ik ben heel benieuwd hoe dit zich gaat ontwikkelen. Succes!