Chantal loopt het Pronkjewailpad, etappe 22
Al wandelend is het prachtige Groninger land optimaal beleefbaar. Daarom loopt collega Chantal de Jonge dit jaar de zuidroute van het Pronkjewailpad. Ze is recreatieadviseur voor Staatsbosbeheer Groningen en woont in Drenthe, waar ze ook geboren is. Dit jaar wil ze niet alleen een tevreden Drent zijn, maar ook een trotse Grunneger worden. Op ons boswachtersblog doet ze verslag van haar ervaringen. Deze 22e en laatste etappe gaat van Lettelbert terug naar het startpunt van het Pronkjewailpad; het centrum van Groningen stad.
Vandaag loop ik de laatste etappe van het Pronkjewailpad! Hoewel ik het pad met veel plezier gelopen heb ben ik blij dat het er bijna opzit (’t het mooi west). Al dat wandelen kost best veel tijd. Net als alle gedoe met het openbaar vervoer. Daar heb ik vanochtend ook last van. Ik ben niet zo’n vroege starter, maar het is nog maar net acht uur geweest en nog schemerig als ik van huis ga. Ik moet wel vroeg vertrekken, want anders haal de laatste bus die vanochtend naar Lettelbert gaat niet meer. Omdat het herfstvakantie is rijden er nog minder bussen dan anders.
Snelwegpanorama
Na een busreis van bijna twee uur stap in net buiten Lettelbert uit. Ik ben niet echt uitgeslapen, en mede daarom niet in het beste humeur. Dat de wandeling begint met een stuk dat pal langs de A7 loopt maakt het er niet beter op. Er is mooi weer voorspeld, maar ook dat valt behoorlijk tegen. Het is grijs en druilerig. Gelukkig verlaat de route de A7 en gaat dan met een fietspad tussen de weilanden door. Het lawaai van de A7 vergezeld me nog vele kilometers.
Van het pad af
Ik zie bordjes van het wandelknooppuntsysteem in de richting van een ruig weiland wijzen. Ik steek het glibberige bruggetje over en loop een stuk langs een waterplas. Verderop zie ik nog meer water, en het pad loopt steeds verder weg van de route van het pronkjewailpad. Jammer, ik vind dit veel leuker lopen, maar ik weet niet waar het pad uitkomt. Er zit dus niks anders op dan teruglopen en toch maar het fietspad volgen.
Tante Til
Na een aantal kilometer fietspad kom ik uit in Enumatil. Hier is de stempelpost een keer niet in de kerk, maar bij Tante Til; een thee- en koffiehuis. Ik probeer de grote hond die in een verhoogd hondenhok op ooghoogte naast de deur zit maar te negeren. Normaal gesproken zou dit voor mij voldoende reden zijn om vooral niet naar binnen te gaan, maar vanochtend heb ik een stempel én koffie nodig.
Zaai
Na Enumatil volgen een aantal kilometers over een rustige weg en een fietspad. Het weer is saai en het landschap ook. Er is hier niet veel te zien.
Dorp en kerk
Ik ben daarom blij als ik in Den Horn aankom. Leuke oude huisjes, naast hypermoderne, en perfect onderhouden huizen naast bijna bouwvallen. Ik loop langs een huis dat er zo slecht uitziet dat ik denk dat er toch echt niemand meer kan wonen. Maar wel dus, achter het raam zit een vrouw tussen alle rommel een sigaretje te roken en naar buiten te kijken. Ze zwaait allervriendelijkst. Ik zwaai terug en loop verder, op naar de volgende stempelpost. Uiteraard weer in een kerk.
Het kneuterige kerkje met een rode klokkentoren staat net buiten het dorp. Binnen kan je koffie of thee zetten en even zitten. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn boterhammen op te eten.
En kerk en dorp
Meer redelijk saaie kilometers volgen tot aan Leegkerk. Ook hier is het weer stempelen in de kerk. Wat een toepasselijke naam is Leegkerk. Het voelt aan als het absolute ‘middle of nowhere’, maar slechts een kilometer verderop begint Hoogkerk en ben ik weer midden in de bewoonde wereld.
Stad
En dan ben ik zo opeens in de stad. De route loopt afwisselend tussen woonwijk en park richting centrum. Hoe dichter ik in de buurt van het centrum kom, hoe drukker het wordt. De zon is inmiddels gaan schijnen en het is herfstvakantie. Er zijn volop vakantiegangers, dagjesmensen en andere winkelaars op pad. Het contrast met de eerste helft van de route kan haast niet groter zijn. Ik durf nauwelijks nog op de kaart te kijken, ik struikel over de mensen.
Het Scheepvaartmuseum, dat in een rustig zijstraatje verstopt zit is een stempelpost. Hier kan ik heel even op adem komen voordat ik verder loop naar de grote markt. Vlak voor het eindpunt van de route zit nog een laatste stempelpost, stadscafé Pronk. In het café is het nog hartstikke druk met late lunchers. Ik haal mijn stempel en ga snel weer naar buiten, in de veronderstelling dat ik klaar ben. Maar op het lijstje met stempelposten lees ik tot mijn verbazing dat het officiële eindpunt van de route café de Toeter is. Maar dat ligt helemaal niet op de route, en is ook nog niet open. Even twijfel ik of ik er toch niet heen zal lopen om dan maar een digitale stempel te halen, maar ik doe het niet. Ik vind het mooi geweest en loop richting station.
Trotse Grunneger?
Voel ik me, na het lopen van het Pronkjewailpad, nu ook een echt Grunneger? Mhh, nee, dat kan ik niet zeggen. Misschien moet ik daarvoor eerst ook nog de noordroute lopen? Maar ik ben wel trots op Groningen. Ik heb oprecht genoten van het prachtige Groningse landschap, de schitterende dorpen en kerken en bovenal de Groningse gastvrijheid.
geef een reactie