Geen fietspad door het Land van Juffrouw Ali!
‘Legt Staatsbosbeheer nu een nieuw fietspad aan dwars door het Land van Juffrouw Ali?!’, vroeg een verontrustte natuurliefhebber mij. Ik kon haar geruststellen: er komt geen fietspad of iets dergelijks maar ik begreep wat ze bedoelde, het ziet er ook wel een beetje vreemd uit. Er is in een baan van het lagere deel naar het hogere deel geplagd. De bovenste laag, tot het zand, is weggehaald. Het Land van Juffrouw Ali staat, met een aantal andere veldjes in het Lauwersmeer, bekend om de bijzondere flora die past bij natte duinvalleien. Vooral de vele orchideeën springen in het oog. Maar met de jaren wordt de kwaliteit van deze veldjes langzaam minder. Een aantal factoren speelt daarbij een rol: de bodem wordt rijker aan voedingsstoffen, de veldjes ‘verbossen’ met kruipwilg en berkjes en er ontstaat een steeds dichtere bovenlaag van met name haakmos.
Juffrouw Ali
Een biologe van Rijkswaterstaat onderkende als eerste de botanische waarde van het veld, dat voorbestemd was voor recreatiewoningen. Naar haar is het veld daarom genoemd; ‘Land van Juffrouw Ali’. Om die waarde zo lang mogelijk vast te houden bestaat het beheer sindsdien uit jaarlijks maaien en afvoeren van het maaisel. Dit gebeurt deels handmatig met de hulp van vele vrijwilligers.
Eerst even kort over successie
In de natuur is de vegetatie steeds op weg naar de climaxfase. Die weg is meestal geen rechte lijn door allerlei invloeden op het proces. Vaak zijn de omstandigheden zodanig grillig (jargon: ‘dynamisch’) dat een climaxfase nooit wordt bereikt. In het algemeen is het zo dat wanneer de omstandigheden steeds min of meer dezelfde zijn, de climaxfase het snelst wordt bereikt. Deze weg van ‘niets’ tot ‘climax’ noemen we successie of natuurlijke opeenvolging. In ons deel van de wereld ontwikkeld de natuur zich, als het de gelegenheid krijgt, tot loofbos. Het begint met pioniers: stoere planten die zich op een of andere manier hebben aangepast aan ongewone omstandigheden en schaarste aan voedingsstoffen (‘nutriënten’). Langzamerhand vormt zich een bodem met meer en meer voedingsstoffen en voelen meer en meer soorten zich thuis. De pioniers worden uiteindelijk verdrongen en zo ook de ‘overgangssoorten’. De soortenrijkdom neemt steeds verder af totdat het loofbos is geworden en alleen de planten die zich daar thuis voelen overblijven. In de natuur geldt dus: hoe armer, des te rijker. Oftewel: hoe minder nutriënten in de bodem, hoe groter de soortenrijkdom.
Het blijft niet zoals het nu is
Het Lauwersmeer bestaat volgend jaar vijftig jaar en zou nu grotendeels in bos zijn veranderd, ware het niet dat het natuurbeheer zich deels richt op het vertragen van de ‘successieklok’. Zo lopen erin het gebied zo’n vijfhonderd Schotse hooglanders en ongeveer tweehonderdvijftig Konik paarden. In de zomer nog eens aangevuld met paarden en koeien van boeren. Al grazend remmen ze het proces van verbossing. Ecologen adviseerden een aantal jaren geleden om weer gecontroleerd zout water binnen te laten in het meer; het zogenaamde ‘gedempt tij’. Dat idee stuitte op hevige weerstand en ging niet door. Ook tegen het plan om in de winter en vroege voorjaar meer peildynamiek mogelijk te maken, met onder andere als doel om verbossing in de lagere delen tegen te gaan, was verzet maar volgend jaar start toch een tweejarige proef hiermee. Het gebied heeft er dus niet altijd zo uitgezien als nu en wat er ook gebeurt, het blijft niet zoals het nu is.
Proberen
Elke zomer komen veel mensen naar het Lauwersmeer om de bloemenpracht te bewonderen. En die rijkdom willen we graag behouden. Als het ontstaan van een bodem met voedingsstoffen, kruipwilg, berkjes en haakmos het probleem is, dan lijkt het weghalen daarvan een logische oplossing. Toch is voorzichtigheid geboden want, zoals een collega pleegt te zeggen: je kunt het maar één keer verprutsen. Plaggen is het proberen waard en dat is dus wat we nu doen. Aan het eind van de vorige zomer hebben we in het lagere deel al een stukje geplagd. We hadden toen echter te maken met een zodanig nat najaar dat het wel leek alsof we bezig waren om een vijvertje te maken. Er zat niets anders op dan drogere omstandigheden af te wachten.
Nu is het proef-plaggen dus verder afgemaakt en zullen we de komende jaren de ontwikkelingen in deze strook goed in de gaten houden om zo te leren of plaggen inderdaad alleen maar voordelen heeft. Wellicht is het effect in de lagere, nattere delen anders dan in de hogere, drogere delen. De toekomst zal het leren.
Boswachter Jaap Kloosterhuis
geef een reactie