Nat!
Het is nat en dat is al zo sinds oktober. Volgens collega’s die hier veel langer werken dan ik is het nog niet eerder zo lang zo nat geweest.
Hoge waterstanden zijn natuurlijk geen verassing op ‘vroegere zeebodem’; we zitten hier voor een groot deel onder zeeniveau, maar de afgelopen maanden was het opvallend vaak nat. Uit een groot deel van de provincies Friesland, Drenthe en Groningen komt het regenwater via het Lauwersmeer uiteindelijk in zee terecht, via de Clevering sluizen bij Lauwersoog. Als het vaak en aanhoudend regent, is er dus veel aanvoer. Het zoete water kan echter alleen bij laag water de Waddenzee in stromen. Wanneer er meer water binnen komt dan er uit kan, loopt het Lauwersmeer dus verder vol en hebben we hogere waterstanden.
Wanneer ik ’s morgens naar de Bosschuur rijd, houd ik al een oog op de waterstand. Als het land tussen de N-361 en de strandweg, wij noemen dat gebied ‘tussen de wegen’, onder water begint te lopen, is er sprake van bovengemiddeld hoog water in het Lauwersmeer. Van achter mijn bureau gezien is het meer dan ook een stuk dichter bij gekomen. Het gebied ‘de Lasten’ is dan ondergelopen en in plaats van zo’n 500 meter ver weg (het Nieuwe Robbengat), lijkt het meer al meteen aan de overkant van de weg te beginnen, op zo’n 100 meter. Op zichzelf is een schommelend waterpeil, om meerdere redenen, gunstig voor een natuurgebied. ‘Meer dynamiek’ heet het dan in jargon. Maar er kleven ook zeker nadelen aan hoge waterstanden. Voor watervogels zoals bijvoorbeeld de kleine zwaan, is het voedsel moeilijker bereikbaar. De wortelknolletjes die ze uit de bodem woelen en opeten zitten dan te diep: ze kunnen er niet bij. Veel kleine zwanen zijn dit jaar dan ook maar heel kort in het gebied gebleven.
Zorg voor grote grazers
Ook voor onze eigen dieren; de ruim 500 Schotse Hooglanders en 250 Konikpaarden, is er minder voedsel beschikbaar wanneer een groot deel van het areaal onder water staat. Zowel de runderen als de paarden zijn taaie, sterke dieren, die goed bestand zijn tegen winterse ontberingen als kou en schaarste. Ze teren wel in op hun reserves en zijn als het voorjaar invalt zichtbaar vermagerd, maar ze kunnen er tegen en als het weer beter wordt en er meer te grazen is, zijn ze er vlot weer bovenop. We houden de conditie van de dieren goed in de gaten en wanneer het echt nijpend voor ze dreigt te worden, voeren we ze bij met kuilbalen van gras uit het gebied. Hoewel er dit jaar van koude nauwelijks sprake is geweest, zijn we toch gaan bijvoeren omdat het gebied maar beperkt voor ze toegankelijk was. Nadeel daarvan was dat rond de voerplaatsen de grond helemaal werd kapotgelopen. Uit de kleinere begraasde gebiedjes zijn de runderen daarom verplaatst naar het grote gebied op de Kollumerwaard. Bovendien is er een groepje koeien ‘verhuisd’ naar natuurgebieden in Friesland en een aantal gaat zelfs naar Spanje!
Dat het deze week even goed heeft gevroren, kwam heel goed uit. Elk jaar worden in februari alle koeien bijeengedreven en beschouwd en behandeld door de veearts. De kalveren worden dan van de koeien gescheiden. Ze zijn prima in staat zichzelf te redden maar blijven drinken zolang ‘moeder’ in de buurt is en dat gaat ten kostte van de conditie van die ‘moeders’. In ‘eigen’ gebieden krijgen ze een jaar de gelegenheid om in alle rust ‘groot’ te worden, waarna ze bij de grote kudde worden gevoegd. Een paar honderd koeien op een relatief klein, drassig gebied is natuurlijk niet best voor de vegetatie maar nu is de bodem hard bevroren en de schade beperkt.
Ongemak voor wandelaars
Ook voor de recreanten is al die nattigheid wel eens lastig. Een deel van de wandelpaden, juist de wat spannender en leukere paden, staan zodanig onder water dat ze onbegaanbaar worden. De meeste wandelaars leggen zich neer bij dit winterse ongemak; het is niet anders. Maar blijkbaar niet iedereen; vorige week kwam ik een vrouw tegen in het ‘honden los’ deel van het Ballastplaatbos. Toen ik haar bij het passeren groette, keek ze me boos aan en snauwde: “dit lijkt toch nergens op, wat een natte bende! En dan willen jullie het water nóg 40 centimeter hoger!”. “Het zit toch echt een beetje anders hoor”, begon ik maar ze was duidelijk niet in mijn uitleg geïnteresseerd want ze stapte stevig verder.
Dan leg ik het hierbij maar uit. De peilproef, want daar doelde ze op denk ik, houdt niet in dat er bovenop het bestaande peil 40 centimeter bij komt. Die ‘extra’ 40 centimeter zit aan de onderkant. Het is de bedoeling om tijdens die peilproef na hoog water niet zo snel mogelijk terug te gaan naar het ‘streefpeil’ van – 93 cm NAP maar niet verder dan – 53 cm. Veertig centimeter minder ver terug dus. Totdat er een stijging van het waterpeil wordt verwacht. Dan wordt er gespuid tot hetzelfde uitgangspeil van – 95 centimeter. Dat alles om de eerder genoemde ‘dynamiek’ te bevorderen, die zo gunstig is voor natuurgebieden. Deze winter zorgde de natuur zelf dus voor de nodige ‘dynamiek’.
Maar goed, de dagen lengen alweer en al is het nu koud, het voorjaar en later de zomer komen er aan en de lagere natte delen van het gebied zullen weer opdrogen, zodat grote grazers weer kunnen grazen en wandelaars weer wandelen. En dat iedereen kan genieten van alle pracht van Nationaal Park én Dark Sky Park Lauwersmeer, bij daglicht en bij duisternis.
Jaap Kloosterhuis
geef een reactie
C. Van Calmthout
Voor meer foto’s hiervan in het hondenlosloopgebied zie
https://www.facebook.com/Hondenlosloopgebied-Ballastplaatbos-Lauwersmeer-154045545253928/
Bea van Calmthout
Misschien lieslaarzen gaan verhuren. ?
Maar in het hondenlosloopgebied is het inderdaad nog nooit zo nat geweest.
Heel duidelijk uitgelegd hoe het zo komt en wat de plannen zijn.
Ondanks de nattigheid blijft het een geweldig gebied om met de honden te wandelen.
Zou zo zeggen, gewoon goed voorbereid op pad gaan en we gaan wat het weer betreft hopelijk de droge kant weer op.