Duuster
Ede Staal schreef prachtige liedjes vol nostalgie en liefde voor het Groninger land.
Hoort een Groninger, waar ook ter wereld een lied van Ede Staal en hij is meteen weer ´thuis´. Een van de klassiekers is natuurlijk ´het leutje hoeske achter diek´ met in het refrein “’t het nog noeit, nog noeit zo donker wèst of het wuir altied wel weer licht”. Een wijsheid waar veel mensen troost en hoop uit putten.
Maar het eerste deel van de zin is helaas niet meer helemaal juist; feitelijk is het ‘nog noeit, nog noeit zo licht wèst’! Heel geleidelijk is er sinds, pakweg, de jaren ’50 steeds meer kunstlicht bij gekomen. Meer straatverlichting want er komen steeds meer wegen en straten die bovendien veelal verlicht zijn, meer reclameverlichting want er komen steeds meer bedrijvenparken met verlichte straten en bedrijventerreinen én gevelreclame. Dan zijn er nog aangelichte monumentale gebouwen als kerken of korenmolens, kassencomplexen, moderne veestallen en ga zo maar door.
Veel van dat licht is nuttig maar we zijn er iets waardevols mee kwijtgeraakt: de duisternis.
En daarvan worden steeds meer mensen zich bewust.
Nu is het natuurlijk niet de bedoeling dat álle licht uit moet maar het wordt al een heel stuk beter dat alle ongebruikte licht; het zogenaamde strooilicht, wordt vermeden. En dat kan heel goed. Neem bijvoorbeeld straatverlichting. Dat is bedoeld om de straat te verlichten en moet dus niet opzij of naar boven stralen. Dat licht is nutteloos en dus onwenselijk. Met goede armaturen wordt hiermee enorme vooruitgang geboekt. Verder zijn er ontwikkelingen in ‘slimme’ straatverlichting, die feller schijnt als er verkeer is en dimt als er geen verkeer is. Met verduistering van kassen of open stallen is vast ook nog veel te verbeteren, evenals met verlichting van gebouwen. En veel reclameverlichting kan ’s nachts, wanneer toch bijna niemand er naar kijkt, gewoon uit. Dat bespaart ook nog eens energie.
Omdat het Lauwersmeergebied nog wel erg donker is; er woont bijna niemand, er zijn nauwelijks wegen en er zijn overigens ook weinig lichtbronnen, is een aantal jaren geleden door de Provincie Groningen en Staatsbosbeheer het initiatief genomen om de erkenning ‘Dark Sky Park’ te krijgen van de IDA, de International Dark Sky Association. Daarvoor wordt al enige tijd de hoeveelheid licht gemeten; het is er inderdaad donker. De gemeente de Marne heeft de armaturen van de straatverlichting en in de haven van Lauwersoog vervangen voor strooilicht arme varianten. Nog lang niet alle ‘lichtvervuiling’ is opgelost maar we zijn al een heel end op de goede weg.
Naast het nastreven van ‘donkerte’ moet een Dark Sky Park, oftewel Duisternis Park, ook actief bijdragen aan het bewustmaken van de waarde van duisternis, voor mens en natuur, om te beginnen door ook ’s nachts toegankelijk te zijn.
Het Lauwersmeer is ’s nachts even toegankelijk; op wegen en paden, dan overdag. Daarnaast is er door het hele jaar heen een aantal excursies voor jong en oud met duisternis als thema; volle maan wandeling, op zoek naar vallende sterren en sterrenbeelden en voor kinderen ‘ik ben niet bang in het donker’ wandelingen.
Kom maar eens langs op een van deze activiteiten, of op eigen gelegenheid. Het liefst bij een wolkenloze nacht. Laat je ogen even wennen aan het donker en je zult ervaren dat je na een kwartier, want zo lang doen onze ogen erover om helemaal aan het donker te wennen, ook zonder lamp best goed je weg kunt vinden, dat je ook in Nederland een prachtige sterrenhemel hebt, dat je de Melkweg prima kunt zien,
Maar doe niet even een lamp aan en kijk niet op je telefoon; een paar tellen fel licht en je ogen zijn weer terug bij ‘af’!
Op deze 360 graden foto zien we de Melkweg als lichtende, diagonale band maar is ook goed te zien dat er langs de randen van het Lauwersmeer nog wel wat valt te verbeteren.
Boswachter Jaap Kloosterhuis
geef een reactie