It’s a small world
De wereld is klein als ik in dichte mist op weg ben naar de inrichtingswerkzaamheden van de Haansplassen. Het staartje van de inrichting ’t Roegwold, voorheen herinrichtingsgebied en Strategisch Groenproject Midden Groningen. Met een kilometertje of 80 per uur verplaatst de kleine wereld zich met me mee. Aangekomen bij het werk zijn ze alweer verder dan ik verwachtte. De nieuwe geul door het grote, tijdens de ruilverkaveling opnieuw verkavelde perceel, is al gegraven. Het uitgegraven zand en veen ligt ernaast en zal bij betere weersomstandigheden afgevoerd worden. Water zal een weg vinden en de straks begroeide geul wordt een passeerbare verbinding voor moerasdieren die te eenvormig open grasland niet over durven. Soorten als waterspitsmuis, heikikker en misschien wel ooit ringslang. Beesten met pleinvrees.
Ik sjok verder richting het gebrom diep in de mist. Een groep ganzen vliegt op, zien doe ik ze nauwelijks. Het zijn kolganzen en aan het gekef herken ik dat er ook brandganzen tussen zitten. Het korte gras is bezaaid met hun keutels, ze zitten hier dus vaker. De kraan is bezig met het maken van een ondiepe plas door een laagte iets verder uit te diepen. De grillige contouren van de toekomstige laagte vervagen in de verte. Even bijpraten met de kraanmachinist en weer verder. Na een paar uur is de mist opgetrokken en is mijn wereldje weer zoals ik het ken.
Ook het aanleggen van een golfbreker zit in deze laatste inrichtingsslag van ’t Roegwold. De golfbreker komt in het Schildmeer om afslag van de waterkerende dijk en de bijzondere veenmosrietlanden te voorkomen. Allerlei vragen over mogelijkheden om werkzaamheden uit te voeren worden gesteld. Eén van de vragen is het bekijken van een mogelijkheid voor het maken van een tijdelijke laadplaats voor stortsteen. Op deze plaats groeien enkele pollen pluimzegge. Voorzichtig ga ik de oeverlanden in richting de pollen, want sinds een paar jaar weet ik dat daar wat bijzonders kan zitten. Binnen twee minuten toon ik de aannemer en toezichthouder van het werk een oud zeggeblad met een beestje ter grootte van een speldeknop. Met onderdrukt enthousiasme toon ik de zeggekorfslak. Met een snelle tred en water tot bijna over de laarzen nadert toezichthouder Jack en bekijkt het slakkenhuisje. Ik zoek verder en vind een andere in moerassen levende korfslakkensoort, de dikke korfslak. Jack zoekt nu ook mee en vindt ook dikke korfslakjes. Dikke korfslakken zijn iets kleiner en meer kastanjebruin dan zeggekorfslakken.
Jack vraagt of ik zeker van de soort ben. Ik wel. Maar om twijfel of argwaan bij anderen te voorkomen neem ik er een paar mee in een oude broodzak, voor controle van de determinatie. De echte kenmerken zitten in de mondopening. Daar zitten kleine uitstulpingen, per soort verschillend in aantal, grootte en plaatsing. Als het slakkenbeestje helemaal in het huisje is teruggetrokken zijn de tanden met loupe of binoculair te zien. Ik mail Jack ’s avonds met de bevestiging van de soorten, ondersteunt met enkele foto’s.
Natuurgebieden worden voor allerlei planten en dieren aan elkaar verbonden. Ook voor deze slakjes. De ene soort, zoals een otter, legt in één nacht kilometers af op zoek naar voedsel en nieuw leefgebied. Een trage tegenhanger doet er vele generaties over om dezelfde afstand af te leggen, als ze dat al kruipende lukt. Elk korfslakje kruipt, al etende van de roesten en schimmels op de zeggeplant, gedurende z’n leven maar een paar meter, en dan vooral op één zeggeplant op- en neer. Ze komen amper een meter van de plant vandaan. Dat is pas een klein wereldje.
Boswachter Leon
geef een reactie
Sylvia van Leeuwen
Leuke column en goed dat Staatsbosbeheer ook oog heeft voor het kleine!
Uilke
Hoe mooi kan de natuur zijn…..Geweldig mooi verhaal….
Succes met het vervolg.