Klein maar fijn
Op de muur van het kantoor van een van mijn collega’s hangen foto’s van een natuurgebied in Scandinavië. Groots en meeslepend, ongerepte echte wildernis. Een plek waar de natuur zijn eigen gang kan gaan, zijn eigen regels bepaalt en een gevoel van bescheidenheid afdwingt bij ons mensen. Een betoverend landschap waar je jezelf totaal in kan verliezen en waar ik soms wel jaloers op kan worden, waarom hebben wij dat niet? Het gevoel wat zo’n landschap bij je oproept is voor ons Nederlanders lastig te begrijpen, want het is iets wat wij in ons land niet hebben.
Ons landschap wordt gekenmerkt door een mix van landbouwgronden en bebouwing en onze natuurgebieden liggen daar veelal als kleine snippers tussenin, vaak ook nog met een hek eromheen. Gelukkig zien we steeds meer verbindingszones ontstaan tussen de gebieden. Voormalige landbouwgronden die teruggegeven worden aan de natuur, initiatieven om bomen te poten en stroken weiland ingezaaid met bloemen en kruidenmengsels zorgen voor een robuustere natuur.
Een echte “quick win” op dit gebied is het aanplanten van hagen met struiken zoals de meidoorn. Binnen een paar jaar vormt zo’n haag een ecosysteem op zich. Een van de diersoorten die hier veel baat bij heeft is bijvoorbeeld de grauwe klauwier. Een prachtige zangvogel met een haaksnavel en een zwart oogmasker. Van oorsprong veel voorkomend in Nederland, rond 1900 telde ons land ruim 10.000 broedparen. Maar door de manier waarop we ons landschap de afgelopen 100 jaar hebben ingericht waren dit er rond de eeuwwisseling nog maar zo’n 150.
De grauwe klauwier leeft graag in meidoornhagen, hij is nogal een slechte nestbouwer dus dichte struiken met veel beschutting zijn voor hem ideaal. Daarnaast biedt de meidoorn hem de gelegenheid om zijn voedselvoorraad op te bouwen, en dat doet hij op een zeer kenmerkende manier. Hij jaagt voornamelijk op grote insecten. Maar ook op kikkers, salamanders en kleine zoogdieren zoals muizen. Eenmaal gevangen spietst hij ze aan de doorns van de struik, daar peuzelt hij ze op of laat ze een poosje hangen terwijl hij opzoek gaat naar meer voedsel.
De grauwe klauwier wordt ook wel gezien als de ambassadeur van natuurherstel. Door het terugbrengen van variatie in ons landschap stijgt de populatie weer en zijn er nu naar schatting 1000 broedparen terug in Nederland. Het bolwerk bevindt zich in het Bargerveen, maar hij laat zich de afgelopen jaren ook regelmatig zien in Ooststellingwerf. Vanaf eind april keert deze prachtige vogel terug naar ons land, dus richt je verrekijker vooral op de toppen van struiken waar hij vaak op de uitkijk zit.
Wanneer ik kijk naar de Nederlandse natuurgebieden, hoe wij allemaal bezig zijn om deze weer met elkaar te verbinden en welke grote veranderingen dit soort kleine initiatieven al teweegbrengen kan ik ook alleen maar trots zijn. Onze natuur is dan misschien niet zo groot en ongerept als in Scandinavië. Maar zij is ontzettend divers, mega interessant en zo veerkrachtig dat ik ook hier in Nederland een gevoel van absolute verwondering ervaar. De Nederlandse natuur, klein, fijn en zeker iets om trots op te zijn!
geef een reactie
anke
Bedankt voor dit interessante en plezierig leesbaar stukje!
Optimistisch en leerzaam 👍
Optimistisch en leerzaam 👍