Stoenckherne en het geheim van de spindotterbloem
De grote gele bloemen van de dotterbloem kent iedereen en de plant kom je vaak tegen langs de waterkant. Minder bekend is de Spindotterbloem, een bijzondere ondersoort. Deze variant is een stuk forser en tegelijk veel zeldzamer. Deze week bezochten we Stoenckherne, tussen Workum en Hindeloopen, waar op dit moment vele duizenden spindotters in bloei staan en het rietland knalgeel kleurt.
Het water houdt de meeste bezoekers op afstand. Zonder laarzen kun je weinig in het natte rietland van Stoenckherne. Ideale omstandigheden voor de spindotterbloem, die het juist van deze nattigheid moet hebben. Deze week liep ik met enkele collega’s door dit buitendijkse natuurterrein bij Workum. Op zoek naar de spindotterbloem. De plant groeit hier met vele duizenden exemplaren en het botergeel is vanaf de hoge voormalige Zuiderzeedijk goed te zien.
Van deze afstand zou je de spindotter gemakkelijk voor een gewone dotterbloem kunnen uitmaken. Je moet de plant dan ook van dichtbij bekijken om de verschillen te zien. De spindotterbloem is veel forser, ruim een halve meter hoog. De stengels steken ietwat slungelig boven het jonge riet uit. En als je goed kijkt zie je kleine, getande uitsteeksels op de bladeren.
Wortelbare knopen
Het geheim van de plant zit ‘m halverwege de stengel. Daar zit een opmerkelijke U-vormige verdikking; een vergroeiing die een belangrijke rol speelt in het voortbestaan van de soort. Zodra de plant is uitgebloeid, buigen de stengels richting de bodem en vormen zich op de verdikkingen – de knopen – wortels en bladeren. Die groeien vervolgens weer uit tot nieuwe planten. Het is een strategie die je niet zoveel ziet bij planten, dus moet hier iets bijzonders aan de hand zijn. Dat klopt. Spindotterbloemen groeien in getijdegebieden, waar het water snel kan stijgen en de oevers in korte tijd onder water kunnen lopen. Denk hierbij aan delta’s van riviermondingen, zoals De Biesbosch en de IJssel.
Voor de dotters die zaad vormen is dit niet echt gunstig. De Spindotter evolueerde door de eeuwen heen tot een echte getijdenspecialist. Een soort die zich uitsluitend via ‘eigen’ stekmateriaal vermeerdert. Bij hoogwater drijven de jonge plantjes mee met de stroom, om op een andere plek weer snel te kunnen wortelen. Een effectieve strategie onder moeilijke omstandigheden. Zo is de soort ooit in Stoenckherne aan komen drijven. Waarschijnlijk. Maar dat is weer een heel ander geheim dat we nog uit moeten zoeken..
Boswachter Henk-Jan van der Veen
geef een reactie