BoekenweekBlog “Where Poppies Blow”
“ If it weren’t for the birds, what a hell it would be”
During the Great War , soldiers lived inside the ground, closer to nature than many humans had lived for centuries. Animals provided comfort and interest to fill the blank hours in the trenches- bird watching, for instance, was probably the single most popular hobby among officers. Soldiers went fishing in the flooded shell holes, shot hares in no-man’s land for the pot, and planted gardens in their trenches and billets. Nature was also sometimes a curse- rats, spiders and lice abounded and disease could be biblical.
But above all, nature healed, and, despite the bullets and blood, it inspired men to endure. “Where Poppies blow” is the unique story of how nature gave the British soldiers of the First World War a reason to fight, and the will to go on.
Ten tijde van de Grote oorlog (WOI) leefden soldaten in en onder de grond, vaak dichter bij de natuur dan vele mensen ooit voor vele eeuwen hadden ervaren. Dieren en planten boden soelaas en de mogelijkheid om de lange uren van wachten in te vullen. Vogels kijken was bijvoorbeeld een van de meest geliefde hobby’s van officieren en soldaten. Soldaten visten in ondergelopen kraters van bommen en granaten. Ze schoten een haas voor de pot in Niemandsland, simpel en alleen om te overleven. Ze legden tuinen aan in de loopgraven en achter de linies bij de commandoposten. De natuur kom soms ook een vloek zijn, ratten spinnen en vooral luizen konden mensen tot waanzin drijven.
Maar boven dat alles werkte de natuur als mentale heling in een verschrikkelijke tijd, ondanks de rondvliegende kogels en het verspilde bloed van duizenden jongemannen. De natuur gaf soldaten kracht om standvastig te zijn en vol te houden in tijden van ongekende misère.
“Where the Poppies Blow” ( vrij vertaald; “ waar de klaprozen bloeien”) is een uniek verhaal over hoe de natuur soldaten de kracht gaf om door te zetten. Het gaf hen een reden om te vechten. Het sterkte hun verlangen om ooit weer huiswaarts te keren.
Een verbijsterende anekdote uit het boek: Tijdens een van de vele aanvallen in de zomer bij de Somme in 1916 blijft een soldaat zitten bij een nest van een patrijs om de eieren te beschermen in niemandsland, omdat hij niet wil dat het vertrapt wordt door de vooruit stormende soldaten, dit alles onder hevig machine geweervuur.
Een indrukwekkend en vaak ontroerend boek wat ik soms met verbijstering gelezen heb. Een boek waarin een hele andere kant van de WOI verteld wordt. Zo was bijvoorbeeld het niemandsland een paradijs voor Veldleeuweriken en allerlei verschillende weidevogels en insecteneters.
Vogels kijken heeft ook soldaten het leven gekost; Bij het horen van de prachtige zang van een Oriole (Wielewaal) moest een soldaat hem zien, hij kroop uit te loopgraaf om de vogel te kunnen zien, maar werd vervolgens getroffen door een kogel van een Duitse scherpschutter.
Nergens bloeiden de klaprozen zo rood als in de zomer van 1917 in de Somme (regio in Frankrijk), men stelde dat dit kwam door het bloed van de duizenden gesneuvelde jongemannen in niemandsland, bij de slag om de Somme een jaar eerder in 1916.
geef een reactie