De ontwikkeling van ‘puberbos’ Almeerderhout
Je zou het Almeerderhout de puber onder de grote bossen van Flevoland kunnen noemen. Het bos van ruim 50 jaar is nog relatief jong en nog volop in ontwikkeling. Dat gaat net als bij mensen met vallen en opstaan. Zo staat het bos op een vruchtbare bodem en kan het daardoor hard groeien. Maar soms zit het ook tegen, als ziektes zoals de essentaksterfte de kop op steken. Kortom, het kan in het Almeerderhout nog allerlei kanten uit. Van z’n ‘ouders’, Staatsbosbeheer en gemeente Almere, krijgt het eigenzinnige bos daarvoor volop ruimte, het stadsbos mag vernieuwende en ongewone (bos)paden inslaan.
De bosontwikkeling wordt door Staatsbosbeheer vol belangstelling gevolgd. We meten regelmatig en systematisch de ontwikkeling van het bos. Hoe vaker je dat gedaan hebt, hoe beter je kunt zien welke kant het uit gaat. We hebben nu drie uitgebreide meetrondes, uit 2002, 2011 en 2022 achter de rug. En wat blijkt? Onze eigenzinnige puber blijkt in veel opzichten al aardig richting volwassenheid te gaan.
Wat is volwassen?
Het is maar wat je onder volwassen verstaat. Bomen kunnen honderden jaren oud worden en vergeleken daarmee komt puber Almeerderhout nog maar net kijken. Net als bij andere pubers moeten we gewoon geduld hebben. Maar intussen zien we wel degelijk interessante dingen in het bos veranderen. Je moet hiervoor echt meten, voor een bosbezoeker is het in een groot bos namelijk lastig om precies te overzien wat er in het bos verandert. Waar moet je dan aan denken?
Veranderingen in het bos
Meer menging van bomen: het aandeel bos waarin verschillende boomsoorten door elkaar voorkomen is nu anderhalf keer zo groot als in 2001. Veel delen van het bos zijn na de inpoldering met maar één boomsoort aangelegd, zoals populier en es. Daardoor zijn ze kwetsbaar voor ziektes en storm. De essentaksterfte heeft dit laten zien. Ook is die eentonigheid minder interessant voor plant en dier. We planten dan ook altijd verschillende boomsoorten terug op de aangetaste plekken. In geval van nood is er dan altijd wel minimaal één soort die overleeft.
Grotere houtvoorraad: Twintig jaar geleden zat er gemiddeld nog maar 100 kubieke meter hout in de bomen op iedere hectare. Nu is dat gemiddeld 170 kubieke meter. Het bos begint dus een aardige ‘houtspaarpot’ te worden. Als je stapels hout langs de weg ziet liggen zou je het misschien niet zeggen, maar van al het hout dat er ieder jaar weer bij groeit oogsten we nog geen driekwart, zo blijkt uit de metingen. We sparen dus nog steeds hout in het bos.
Afname van bijgroei: dat ‘sparen’ gaat wel steeds langzamer, de hoeveelheid hout die er jaarlijks bij groeit neemt namelijk af. Is dat goed of slecht nieuws? Het is in elk geval een teken dat het bos ouder wordt en dat is goed nieuws voor alle bewoners en gebruikers van het bos. De bijgroei neemt in heel jong bos snel toe, ‘piekt’ als de bomen jong volwassen zijn en neemt daarna geleidelijk weer af. Dat punt is dus nu bereikt. De uitval van bomen die ziek zijn geworden door de essentaksterfte speelt overigens ook een rol bij de afname van de bijgroei.
Dikkere bomen: Die voorraad hout bestaat voor een steeds groter deel uit bomen die dikker zijn dan 20 centimeter. Goed nieuws, dikke bomen zijn namelijk veel interessanter als nestgelegenheid voor bijvoorbeeld broedvogels en vleermuizen. Maar ook voor de houtoogst, als je een fatsoenlijke plank uit een boomstam wil zagen.
Meer struiken: In een natuurlijk opgebouwd bos kan je niet dwars door het bos kijken, onder de bomen zijn ook plekken met jonge bomen en met struiken. Hun aandeel is afgelopen 10 jaar met 8 procent toegenomen. Dit zorgt voor meer afwisseling en is interessanter voor de natuur, lang niet alle vogels broeden tenslotte in boomtoppen.
Bossferen
Het voert te ver om alle meetcijfers langs te gaan, maar één ding is speciaal voor het Almeerderhout interessant. In de ontwikkelvisie van het stadsbos worden namelijk drie verschillende bossferen omschreven die in de toekomst verder ontwikkeld worden: Parkbos, Puurbos en Wildbos. Ze hebben verschillende doelen, variërend van vooral menselijk gebruik tot vooral natuur. Je kunt je nu afvragen of deze verschillen al in het bos meetbaar zijn. Op dit moment lijken de plekken met verschillende bossferen in veel opzichten nog op elkaar, al zijn er uitzonderingen. De hoeveelheid dood hout bijvoorbeeld, die per hectare wildbos het hoogst is. Belangrijk voor alle planten, dieren en paddenstoelen die afhankelijk zijn van dood hout. Het verschil tussen de bossferen zal naar verwachting in de volgende meting beter zichtbaar zijn.
Bostransformatieplan
De ontwikkeling van een bos kan vele decennia tot enkele eeuwen nodig hebben. Bij de ontwikkeling van het stadsbos, willen we het bos graag een stuk op gang helpen bij het verder ontwikkelen van de verschillende bossferen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de boomsoorten die je plant en die voor de toekomst van het bos heel bepalend zijn. Dit alles is beschreven in het ‘bostransformatieplan’. In het komende plantseizoen, ongeveer van november 2022 tot april 2023 wordt begonnen met de uitvoering van het plan. Het boswachtersblog houdt jullie hiervan op de hoogte.
geef een reactie
Marten Van Dijken
Mooi helder uitgelegd !