Stippen in het bos.
Heb jij je ook wel eens afgevraagd waarom er ineens in het bos allemaal oranje en blauwe stippen op sommige bomen in het bos staan? Wie heeft er niets beters te doen dan met een spuitbus het bos in te gaan en stippen op bomen te zetten?
Het lijkt misschien vreemd, maar dit is misschien wel het belangrijkste werk van de beheerder van het bos. Dit wordt het zogenaamde “Blessen” genoemd. Dit is het markeren van bomen in het bos. Eigenlijk is hier te zien hoe het bos er in grote lijnen in de toekomst uit zal gaan zien. Hier zijn de keuzes zichtbaar van de beheerder, welke bomen bepalen hoe over 50 jaar het bos eruit zal gaan zien, en welke bomen moeten hiervoor wijken. Dit betekent het maken van keuzes met groot gevolg voor de toekomst.
Hoe dan?
Om te begrijpen hoe deze keuzes gemaakt worden, laten wij nu de beheerder van één van de grootste loofhoutbossen van Nederland, “het Horsterwold” bij Zeewolde, Vincent Troost, aan het woord:
“Blessen”
Voor de medewerkers van Staatsbosbeheer Zeewolde is de periode mei tot 15 september hét moment waarop het “blesseizoen” van start gaat. Hier en daar zal je stippen op de bomen tegen komen in de kleuren blauw en oranje. De meeste mensen zien de stippen wel staan maar wat betekend het nou eigenlijk en hoe worden er keuzes gemaakt?
Blessen doe je niet zomaar. Blessen is een vak. De medewerker die de stippen op de bomen zet (de “blesser” ), vertaalt de ambitie en het beleid van de organisatie naar de praktijk. De blesser moet dan ook een brede kennis hebben van de wijze waarop een bos in elkaar zit en hoe het functioneert. Dit geldt voor de verschillende bosecosystemen, tot op individueel boomniveau. De keuzes die de blesser maakt kunnen bepalen hoe het bos er over generaties uitziet en functioneert.
Blesinstructie
Maar hoe gaat dit nou in zijn werk? Alles begint bij de “blesinstructie”, dit is de leidraad voor de blesser. De beheerder schrijft deze blesinstructie. Hiervoor is hij dagen in het bos en doorkruist elke stuk van het bos. Hij schrijft op wat hij ziet en denkt dat er moet gebeuren. Daarbij houdt hij in zijn achterhoofd de kaders, het beleid en de ambitie van de organisatie. Tegenwoordig moeten er veel ballen in de lucht gehouden worden omdat we veel van onze bossen verlangen. Zo moet er een balans gevonden worden tussen de maatschappelijke invulling van onze bossen op gebied van bijvoorbeeld recreatie en ook op ecologisch vlak moet het bosecosysteem goed functioneren. Daar komt nog bij dat het bos toekomstbestendig moet zijn, opgewassen tegen klimaatveranderingen en tegenwoordig speelt ook het vastleggen van koolstof een belangrijke rol. En als kers op de taart willen we ook nog een beetje hout kunnen produceren voor Nederlands gebruik. Een onmisbare, hernieuwbare grondstof waar iedereen gebruik van maakt. De bosbeheerder heeft daarvoor een paar knoppen om aan te draaien en één daarvan is door middel van het blessen. En om deze doelen goed door te kunnen aan de uitvoerder geven is een goed geschreven blesinstructie onontbeerlijk.
Toekomst bomen.
Dit begint al in een jonge fase van het bos. Er worden door de blesser “toekomstbomen” geselecteerd. Dit zijn de blauwe stippen die je in het bos tegen kan komen. Het zijn de bomen waar de bosbeheerder in zal investeren. Het kunnen bomen zijn die potentieel waardevol hout kunnen produceren, hout waar wat van gemaakt kan worden zoals meubels, vloeren en kozijnen. Maar de toekomstbomen kunnen ook de andere bosfuncties bedienen. Bijvoorbeeld die markante boom op de hoek bij dat fietspad die met name een recreatieve functie vervult. Of een boom met holtes en een nest van een roofvogel welke dan weer een ecologische rol heeft. Bomen die oud mogen worden en op ten duur af mogen takelen.
Om de toekomstbomen de kans te geven groot te worden zullen de concurrenten de geleidelijk worden verwijderd, het zogenaamde “vrijstellen”. De bomen die moeten wijken krijgen een oranje stip. Deze bomen maken ruimte voor de toekomstbomen zodat deze zich optimaal kunnen ontwikkelen en niet weggeconcurreerd worden door de buurman die soms net wat harder groeit, maar niet de kwaliteiten van de toekomstboom heeft. Elke boomsoort reageert weer anders op het vrijstellen en de blesser zal tientallen jaren vooruit moeten denken en redeneren wat die ene keuze voor gevolg heeft in de toekomst.
Blesbossen.
Om dit onze medewerkers te kunnen leren hebben we “blesbossen” ontwikkeld. Dit zijn bossen waar elke boom is ingemeten en is beoordeeld op de verschillende functies die hij kan hebben. Met vergaande rekenmodellen kan er digitaal (dus achter de computer) gekeken worden wat de gevolgen van het weghalen van een boom voor het bos kunnen zijn. Zo wordt duidelijk wat een “dunning”, (het weg halen van bomen die andere bomen in de weg staan), voor gevolgen heeft op het bos. En dat zonder een boom te hoeven kappen. De gevolgen van het weghalen van een boom kunnen worden berekend en er kan gekeken worden wat dit betekend voor het functioneren van het bossysteem over een x aantal jaar.
We trekken dus niet zomaar het bos in en achter elke oranje stip zit een goeddoordachte keuze! Soms niet altijd makkelijk te begrijpen maar bedenk dan dat er generaties vooruit gedacht wordt bij het maken van bepaalde keuzes.
Als de blesser klaar is, dan komt er een bepaald aantal bomen vrij. Van elke boom wordt bij de oogst bekeken wat de beste toepassing is. Kunnen er planken van gezaagd worden of wordt hij gebruikt voor papier? Hier komen vervolgens de houtstapels vandaan die je langs de boswegen ziet liggen. We kijken dus wat het bos nodig heeft om te ontwikkelen zodat alle functies optimaal bediend kunnen worden. Bij de uitvoering komt hout vrij wat we weer gebruiken als grondstof voor de Nederlandse markt. Op deze manier kunnen we het bos optimaal benutten en is beheer een meerwaarde voor mens, natuur, klimaat én milieu!
Vincent Troost, beheerder Horsterwold.
geef een reactie
Andre
Het praktisch nut van blessen begrijp ik wel. Echter, voor een bezoeker die de rust en de schoonheid van de natuur zoekt zijn de stippen een doorn in het oog. Overal waar je kijkt zie je die gekleurde stippen. Om gek van te worden. Een bos is meer dan een economisch product. Iets meer gevoel van de beheerder voor de betoverende mystiek van het bos zou welkom zijn.
Kees Piël
Geachte boswachter,
Hoeveel procent van het bosareaal aldaar is bestemd voor de ontwikkeling naar meer-natuurlijk bos, waarbij uiteindelijk het ingrijpen zoveel mogelijk achterwege blijft?
Bij voorbaat dank voor uw antwoord,
Kees Piël
K. Piël
Dus nul, nul procent natuurlijke ontwikkeling!
Da’s bitter weinig gevoel voor natuurbescherming!
W.L. van Oorschot
Kunnen we de natuur niet met rust laten?
We moeten wel de omgevingsfactoren voor het goed functioneren van het bos in de gaten houden .Om hakken zou de allerlaatste toevluchtmoeten zijn.
Hans Breeveld
beste W.L. van Oorschot
zoals ik al eerder heb aangegeven, zijn de bossen in vrijwel heel Nederland door mensen handen geplant. In de Flevopolders geldt dit voor alle bossen. Het is de bedoeling om een volwassen, duurzaam bos te krijgen wat ook kan voorzien in een zekere houtproductie. Daarnaast moet het recreatief aantrekkelijk zijn, en uiteindelijk een natuurlijke leefgemeenschap zijn. Bij de aanleg van het bos worden veel bomen per hectare (10.000 m2 ) geplant. Wel tot meer dan 5000. Deze bomen groeien op, en gaan elkaar verdringen. Om er voor te zorgen dat de bomen uit kunnen groeien tot volwassen exemplaren, is het noodzakelijk om de “betere” (onze toekomst) bomen meer licht te geven. Dit gebeurt door bomen die in de weg staan weg te halen. (vandaar de stippen op de stammen in het bos) Hierdoor worden de bestaande bomen weer groter en moeten er na circa 5 jaar weer bomen worden weggehaald. Het hout van deze omgezaagde bomen is een belangrijke grondstof voor industrie, papier etc. Per jaar verbruiken wij per inwoner circa 1m3 hout. Uiteindelijk blijven er in een bos van de 5000 stuks waarmee we begonnen nog circa 50 tot 60 bomen per hectare over. Als wij niet zouden dunnen (bomen weg halen die in de weg staan) dan zou er onder de meeste bomen niets meer groeien. Dat zorgt ervoor dat o.a. het wild geen dekking heeft en de diversiteit laag blijft. Het bos zou in elkaar storten en er zou weinig tot geen hout beschikbaar komen. Hiermee zou ook de productie doelstelling van het bos in gevaar komen. Dus, hoe gek het misschien ook klinkt, je moet bomen om zagen om een bos te krijgen en in stand te houden. Zo werk je toe naar een toekomst bestendig en aantrekkelijk bos dat ook nog hout levert en een hoge diversiteit kent.
Hans Breeveld
Ron Reijnders
ik had al een keer van jullie begrepen dat er in het Kromslootpark een aantal bomen te veel oranje zijn gestipt zijn. Het lijkt me daarom nog leuker deze excursiedag in het KSP te houden. n.m.m. is er daar sowieso nog veel meer te vertellen over het blessen.
Boswachter Hans Breeveld
Beste Ron Rijenders,
om praktische redenen is het niet mogelijk om de excursie in het Kromslootpark te houden. Wij leggen graag uit waarom er bepaalde keuze gemaakt worden tijdens het blessen en wat daar dan de bedoeling van is. Het Horsterwold is een bos waar dit zeer goed te zien is. In hoeverre er in het Kromslootpark “te veel” geblest zou zijn in het verleden kan ik moeilijk beoordelen. Het zijn vooral de bles instructie en de blesser die bepalen wat en hoeveel er geblest wordt. Het kan gebeuren dat na een controle ronde, voordat er met de houtoogst begonnen wordt, er alsnog wat veranderd in het aantal van de gebleste bomen. Bij het
terugkijken op datgene wat geblest is, kan het best weleens verstandiger blijken om bomen te laten staan die in 1e instantie geblest zijn voor de houtoogst. Ook kan het voor komen dat er toch nog wat extra bomen worden aangemerkt die alsnog geoogst moeten worden omdat zij andere, toekomst bomen, in de weg staan.
C.Geestman
In de Gelderse Hout (Lelystad) zie ik ook bomen met gele en witte stippen, én bomen met oranje strepen/banden. Gebruikt Staatsbosbeheer naast de blauwe en oranje stippen ook deze blestekens en zo ja, waar staan deze voor?
Boswachter Hans Breeveld
Beste C. Ceesman,
Ik heb even nagevraagd bij de beheerder van de stadsbossen Lelystad en het blijkt dat er in het verdere verleden in plaats van rood / oranje men gebruik heeft gemaakt van gele verf. Waarom men deze verandering heeft plaats gevonden is mij niet bekend. Het is nu eenmaal zo, dat niet elke beheerder / organisatie een standaardisatie heeft voor de gebruikte kleur bij het blessen. In Flevoland gebruikt Staatsbosbeheer over het algemeen oranje merktekens voor bomen die moeten wijken, en blauwe voor bomen die om voor reden dan ook moeten blijven staan, ook naar de toekomst toe. Zo kan het gebeuren dat het praktischer is om een boom helemaal rond om te voorzien van een oranje of blauwe band. De reden hiervoor is meestal dat dan de machinist op de oogst machine overal een goed zicht heeft op welke bomen te sparen en welke niet. Soms is dat gewoon praktischer.