Op zeebenen wiegen we dromerig na
Afgelopen week waren een vader en zijn dochter te gast op het vlot in de Stille Kern. Hieronder volgen hun ‘dagboekervaringen’. Puur om even mee te genieten en misschien wel ter inspiratie om dit ook een keer mee te maken.
Met het idee om aan het eind van de vakantie nog één keer buiten te overnachten kwam het vlot in herinnering. We hadden het in ’t voorjaar tijdens een struinpartij zien dobberen. Een telefoontje, er bleek nog plek, gelijk geboekt, inclusief regenachtig vooruitzicht voor de eerste dag.
Kort daarna melden we ons, meteen ’n leuk kijkje achter de schermen; maandagochtend op de boswachterij. Een flinke groep opgewekt ogende mensen stapt na de koffie op de fiets of in de auto om weer aan de slag te gaan.
We laden onze spullen (met enige gêne want genoeg voor een maand) in de pick-up van de boswachter en gaan op weg. Terwijl we uitleg krijgen over het ontstaan van het bos met z’n diverse biotopen springt een roedel damherten vlak voor ons het struweel in. Die hebben we vast binnen.
Aangekomen gaan onze spullen in de kano, het is nu aan ons. Bij het afduwen zien we kikkers en salamanders direct om de boot. We hebben er meteen helemaal zin in, dit is leuk!
Op het vlot beginnen we met verkennen, voedsel en onderkomen als basisbehoeften, dit is nu ons thuis en we richten het meteen in klaar voor de nacht.pompoen voor de soep die we in de haast vergeten zijn wordt op aanraden van de boswachter vervangen door brandnetels.
Maar voor we gaan plukken maken we kennis met onze directe buren. Het meertje wordt bewoond door enkele paartjes dodaars met hun vrolijk geluid, een stel meerkoeten en een kuifeend, allemaal met flink in de veren jongen. Anders dan de rest houdt alleen moedereend met pullen ons goed in de gaten en blijft op afstand.
Terug op het vlot, vuur aan en soep koken. Ook de koffie (lokaal hout gestookt) smaakt goed. De avond valt in, een mooie oranje vos laat zich goed zien tijdens zijn speels ogende jacht. Als het schemert horen we wat korte strofes melodieus gezang, te laat in het jaar voor de wielewaal, een imitator? Het voegt in elk geval toe aan onze verwondering. Nu wordt het echt donker, tijd voor de slaapzak maar we raken afgeleid. ‘Duizend sterren hotel’ klinkt goed maar er verschijnen er veel meer. Op ons luchtbed staren we naar boven, door de draaiing van de aarde én die van het vlot schuift ’t firmament aan ons voorbij. Moeilijke vragen over de melkweg weet ik nog nét te beantwoorden.
Toch zitten we niet alleen op het vlot, de balken tussen het water en het deck blijken een goede plek voor groene kikkers. Eentje zit wel erg dicht bij mijn oor en dat komt ‘s-ochtends goed uit, even voor zonsopgang worden we wakker. Het vuurtje gloeit nog na en door de optrekkende nevel heen zien we een grote witte verschijning. ‘Het is geen paard pap’ fluistert mijn dochter, ‘z’n kopje is te klein’. Een wit hert verdwijnt weer als we hem goed in de kijker hebben. Het strijklicht van de zon op de dauw draagt opnieuw bij aan de schoonheid. Nu verschijnen er reeën, een kiekendief vliegt over het veld en boven ons luchtacrobatiek door drie valken.
We merken op dat dieren gewend zijn aan het vlot maar soms verrast zijn door de bewoners. Witgatjes komen aangevlogen en maken op het laatste moment een wending. IJsvogeltjes landen zelfs op het vlot en vertrekken direct weer. Zo zien we meer dieren hun kop opheffen alsof ze even goed willen zien wat gaande is aan boord.
Terug van een wandeling die middag zien we de kano omringd door een grote kudde konikpaarden. Op gepaste afstand wachten we af maar na verloop van tijd willen we toch wel graag terug.
Met opgeheven armen ‘ho hooo’ wekt de belangstelling van een leidhengst maar brengt geen enkele beweging in de groep. Tot dochterlief suggereert te fluiten, alle hoofden veren op, ’n hinnik van de leider en de groep maakt in één beweging binnen enkele seconden plaats.
Na het inpakken ter verfrissing nog even het water in en dan is het tijd voor een laatste rondje met de kano. Het water is nu glad, alsof we zweven trekt een groen onderwaterlandschap onder ons door.
Met enige weemoed nemen we afscheid van ‘ons’ plekje voor we worden opgehaald. Thuis aangekomen in onze toch lommerrijke omgeving valt de cultuur ons op, grint, klinkers… we zijn er echt helemaal uit geweest. Die avond op zeebenen wiegen we dromerig na.
geef een reactie