www.boswachtersblog.nl/ Een boom is meer

Bomen van Betekenis #40 De Eenzame Boom van Terschelling

14 oktober 2024 Kunsthistoricus Marcel van Ool in Een boom is meer

Nu ben ik best vaak op Terschelling geweest, maar totdat ik mij deze keer op de boot wat meer verdiepte in de geschiedenis van het eiland, had ik geen idee dat het zijn huidige vorm pas zo’n 170 jaar geleden kreeg. Toen groeide de Noordsvaarder (aan de westkant) en de Boschplaat (aan de oostkant) aan het eiland vast. Die twee ‘nieuwe’ stukken behoren tot de wildste natuur van ons land. Er heeft weliswaar menselijk ingrijpen plaatsgevonden (door de aanleg van stuifdijken bijvoorbeeld) maar veel meer dan elders kon en kan de natuur hier haar gang gaan. Hoe anders is dat op de rest van het eiland!

Zand en wind
Door eeuwen van te intensief gebruik werd Terschelling in de negentiende eeuw geplaagd door stuivend zand. Dat was bloot komen te liggen omdat de begroeiing was weggehaald om als brandstof te dienen. Bossen kwamen er niet voor en het betrof vooral duindoorn, kruipwilg, gagel maar ook heide en zelfs helm die in de bakovens eindigden. Daarnaast kende Terschelling het ‘oerol’ (waar het beroemde festival zijn naam aan ontleent). Het betekent letterlijk ‘overal’ en het sloeg op het vee dat van september tot pasen vrij in de duinen mocht grazen. Ook deze gewoonte droeg bij aan het verdwijnen van de planten- en struikgroei. De wind kreeg natuurlijk onmiddellijk vat op het zand, met enorme verstuivingen tot gevolg.

Vastleggen en renderen
Al halverwege de negentiende eeuw was Rijkswaterstaat begonnen met het vastleggen van stuivend zand door helm aan te planten. Rond 1900 was het gebied van West (waar men begon met de beplanting) tot en met Oosterend vastgelegd met helm. Dat betekende ook dat allerlei soorten het gebied opnieuw ‘koloniseerden’, zoals de struiken die eerder verdwenen waren -al ging het oerol toen nog gewoon door.
In 1910 worden de werkzaamheden van Rijkswaterstaat overgedragen aan Staatsbosbeheer en de opdracht wordt uitgebreid. Het ging toen niet meer alleen om het vastleggen van zand en het voorkomen van verstuivingen. Staatsbosbeheer had ook de opdracht de grond renderend te maken. Door de aanplant van bomen zou men in de toekomst mijnhout kunnen oogsten. Dat was tenminste de opzet.Prestatie
 Maar zo ver kwam het niet, omdat men in de mijnbouw al was overgeschakeld op stalen stutten nog voor de bomen geoogst konden worden. Boswachter Remi Hougee toont mij in het bos van West delen die als eerste zijn ingeplant, meer dan 100 jaar geleden. De stammen van de bomen zijn best dun, voor bomen van zo’n leeftijd. Maar dat heeft alles te maken met de groeiomstandigheden. Remi: ‘Het is al een wonder dat het überhaupt lukte hier bos “aan de gang” te krijgen. Men begon met een enorm afwateringssysteem van sloten en greppels aan te leggen anders waren de valleien gewoon te nat voor de bomen. Alles gebeurde toen trouwens met spades en kruiwagens en daarna werd de bodem ook nog gespit. In de ontwaterde valleien en drogere delen van de duinen plantte men twee ondersoorten van de zwarte den: de Oostenrijkse en de Corsicaanse. Op de droogste toppen was maar een soort die er wilde groeien; de zeeden. Verder moest om vraat te voorkomen het oerol gereguleerd worden’Terschellinger plantmethode
Legendarisch in de oude bosbouw is de Terschellinger plantmethode. Na de succesvolle afwatering was er een nieuw probleem: droogte. Aanvankelijk ging veel van het plantsoen dood door gebrek aan water. Op het eiland bedacht men daar wat op: in het plantgat waarin men een jong boompje zette, voegde men ook een turf toe. Turf is gedroogd veen en het werkt als een spons. Bij de nieuwe aanplantingen groef men ook vijvers om de turven, aangevoerd uit Drenthe, te wateren. Zo’n kunstmatige poel wordt een dobbe of dobe genoemd en Remi vertelt hoe Staatsbosbeheer er recent een herstelde door drab die zich vele jaren ophoopte uit te graven en geboomte te verwijderen. Dat is goed voor de natuur: de kleine watersalamander kan zich er opwarmen en libellen kunnen er hun eitjes afzetten. Maar er was ook een cultuurhistorisch vondst van de bovenste plank, al gaat het niet om een goudschat of zo. Bij de graafwerkzaamheden kwam een intacte turf naar boven! Die wordt nu in het zelfde water als waarin hij gevonden is, geconserveerd in de werkschuur in West.
Wel is er nog een raadsel: wie bedacht de Terschellinger plantmethode? Freek Zwart, kenner van de Terschellinger natuur en historie, noemt de boswachters Van Hunen (op Terschelling) en Schol (op Vlieland). Maar in andere bronnen wordt de uitvinding aan houtvester Pieter Boodt toegeschreven. Die vogelde op Terschelling tussen 1922 en 1927 ook uit welke turfsoort het meest geschikt is, zo wil het verhaal. Ik durf er zonder verder onderzoek niets over te zeggen.

Duinherstel
Remi werkt sinds 2008 op het eiland. ‘In het jaar daarop kwam er vanuit een Europees programma geld beschikbaar voor herstel van het Terschellingse duinlandschap. Het hele ontwateringssysteem uit de begintijd van de bosbouw op het eiland functioneerde nog. Wat natuurlijk iets zegt over de prestatie die toen geleverd is, maar het leverde ook verdroging op. Om daar iets aan te doen zijn sloten verondiept. Daarbij moest wel rekening worden gehouden met het kwijtraken van water bij grote aanvoer. Dat hebben we onder meer gedaan door natte valleien met elkaar te verbinden.’
Er vonden nog meer ingrepen plaats. Remi: ‘Het Arjensduin, in feite onderdeel van het bos van West, was tijdens de bebossing, rond 1930, ingeplant met zeeden. De verdamping vanuit het duin was zo groot dat het tot verdroging leidde van de Kooibosjes. Dat is een gebiedje met natte schrale graslanden, eigenlijk oude hooilanden of mieden met een fantastisch rijke flora. Het is afhankelijk van zoete kwel; water dat vanuit het hoge duinmassief hier aan de oppervlakte komt. Zeven hectare zeeden moest wijken.’Kap en kunst
Maar dat gebeurde niet zomaar. In die tijd was de festivalorganisatie van Oerol er al van doordrongen dat elke plek op het eiland zijn eigen uniciteit heeft en dat je daar, zonder belerend te worden, festivalgangers bewust van kunt maken. Of nog een stapje verder: onderdeel van kunt laten zijn. Remi: ‘Drie jaar achterelkaar werkte kunstenaar Vesta Kroese hier tijdens Oerol. Het eerste jaar ging het om wandelingen en contemplatie. Het gewaar worden van de plek. De keer daarop konden bezoekers zien hoe bomen langs de randen er nog stonden, maar het bos weg was. Tenslotte werden, tijdens het spelen van the last post, ook de randbomen verwijderd. Eén zeeden bleef echter staan. Die is nu als ‘de Eenzame Boom’ een icoon van het eiland. Je ziet hem al van ver, met die herkenbare gevorkte stam.’Grijsduin
En het Arjensduin? ‘De ingreep was succesvol. Er vindt minder verdamping plaats en de typische vegetatie van grijsduin is terug, met bijvoorbeeld het zandblauwtje, buntgras, struikheide, eikvaren en allerlei korstmossen. Ook het duinviooltje groeit er en dat is de waardplant van zeldzame vlinders zoals de grote en kleine parelmoervlinder en de zilveren maan. Verder vertoont de zandhagedis zich er net als de helmkever, die weer voedsel is voor de tapuit.’ Ik ontwaar wel een vlek kaal zand. Remi: ‘Het beetje dat daar nog stuift is net genoeg om een verjongend effect te hebben op de plantengroei.’ Alleen: er is wat veel kruipwilg, die hoort hier wel thuis maar is een soort die nogal zijn kans grijpt bij een teveel aan stikstof.
Met de blik zo op de grond gericht om de vegetatie te bestuderen, is de verrassing des te groter wanneer we ons weer omkeren, naar de Eenzame Boom. Wat een monument.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog