Bomen van Betekenis #35 Na de valwind in Leersum
Eén datum staat bij de inwoners van Leersum in het geheugen gegrift: 18 juni 2021. Het is de dag waarop een valwind het dorp en de bossen trof. Een valwind, door meteorologen ook wel downburst genoemd, ontstaat doordat de lucht door zeer zware regenval in een bui sterk afkoelt. Deze koude lucht valt vervolgens op het onderliggend aardoppervlak wat enorme windsnelheden veroorzaakt. Huizen raakten zwaar beschadigd en er vielen negen gewonden. De wind had stevig vat gekregen op de bomen met hun volle kruinen, die nat en zwaar van de regen, geen schijn van kans hadden om mee te buigen. De ravage in de bossen was letterlijk niet te overzien, zoveel geknapte en ontwortelde bomen waren er. De schatting is dat er tussen de tien- en vijftienduizend bomen omgingen, waarvan vele fraai op leeftijd.
Vroeger
Corien Koreman groeide op in Leersum en als kind speelde ze in het Lombokbos. Nu is ze boswachter op de Utrechtse Heuvelrug en behoort het getroffen gebied tot haar werkveld. Tot begin twintigste eeuw bestonden grote delen hier uit heideterreinen. Ene H.G. van Dam, deurwaarder in Wijk bij Duurstede, liet de heide ontginnen en legde er bossen aan. Uit die tijd dateert de lanenstructuur die zo kenmerkend is voor het bos. Delen die de valwind overleefden geven nog een goed beeld van hoe je hier voor 2021 door lange, lommerrijke lanen kon wandelen.
Corien: ‘Dat was meteen na die rampzalige dag een belangrijke opgave: hoe gaat Staatsbosbeheer het laanherstel aanpakken? In sommige lanen stonden weliswaar nog oude beuken overeind, maar er was geen sprake meer van een laanbeeld omdat het grootste deel van de bomen omging. Toch zijn we terughoudend geweest met het opruimen van staande, dode bomen. Die vormen namelijk een belangrijke schakel in de voedselketen. De insecten die erin komen worden gegeten door vogels en vleermuizen. En tal van dieren, zoals spechten, uilen maar ook marterachtigen maken gebruik van holtes in de bomen.’
Aanpak
In de Lomboklaan toont Corien me hoe Staatsbosbeheer te werk ging. ‘Eerst moesten natuurlijk lanen en beheerpaden opgeruimd worden, het hele terrein was immers volstrekt ontoegankelijk. Bomen in lanen (en ook langs recreatiepaden) die ‘op spanning stonden’, dat wil zeggen dat ze zò om kunnen gaan, werden verwijderd. Die vormden immers een gevaar voor bezoekers. Andere monumentale maar dode bomen lieten we staan, om ecologische redenen. Daarna werden nieuwe beuken ingeplant, uiteraard over de hele lengte op dezelfde plantafstand. Wanneer die bomen groot zijn, heb je een uniform beeld, zoals dat bij een laan hoort. De oude exemplaren, die geen zijtakken hebben, staan de nieuwe bomen ondertussen niet in de weg. We hebben ervoor gekozen beuken te planten die al wat leeftijd hebben, en die zijn de afgelopen twee jaar heel goed verzorgd. We plaatsten waterzakken bij de stammen en zeker tijdens de droogte in 2023 bleek dat nodig. Wekelijks reed toen een aannemer langs de bomen om de waterzakken te vullen. We hadden bijna geen uitval van bomen en nu zijn ze goed genoeg aangeslagen om de zakken te verwijderen.’
‘klimaatbestendig’
En hoe verging het de fauna? Corien: ‘Om dieren na de gigantische ravage te faciliteren hebben we nestkasten opgehangen. Dat was niet per se een groot succes, soms werden ze bewoond door wespen en de bosuil bleef weg. Wel vinden vleermuizen en boommarters weer hun weg hiernaartoe.’
Naast de lanen, was er natuurlijk ook bos. Vooral bestaande uit grove den, beuk, eik, berk en paardenkastanje. Hiervan liet Staatsbosbeheer overlevers staan, maar er werden ook 25.000 nieuwe boompjes geplant. Het nieuwe plantsoen bevatte niet alleen soorten die er al stonden, maar ook: elsbes, Turkse spar, gewone zilverspar, atlasceder en kustmammoetboom. Het betreft bomen die wellicht beter bestand zijn tegen klimaatverandering -al is de wetenschap daar nog niet over uit. Dat weersextremen toenemen is duidelijk, maar wélke? Soorten die goed tegen droogte kunnen, leggen misschien het loodje in een zeer nat jaar. Op de waterdoorlatende, hoge zandgrond hier zal daar geen sprake van zijn maar elders moet je daar rekening mee houden. In feite ligt er een grote vraag voor, waar nu proefondervindelijk antwoord op wordt gezocht: zijn autochtone boomsoorten, die al verschillende klimaatveranderingen hebben doorgemaakt, beter bestand tegen toekomstige extremen? Of is het beter de aandacht te richten op bijvoorbeeld Zuid-Europese soorten?Monument en stormreservaat
Corien neemt me mee naar de Tombe van Nellesteijn. Die is niet bij Staatsbosbeheer in beheer, maar de grond eromheen wel. De tombe (1818) is ontworpen door Jan David Zocher. Beneden is de grafkelder van de familie Nellesteijn, met daarboven een verhoging in de vorm van een romeinse tempel. Het gebouw staat op de Donderberg, waarop een zichtas van kasteel Broekhuizen uitkwam. Nellesteijn was daar ooit eigenaar van, maar nadat hij bij zijn familie in ongenade viel, moest hij het kasteel verlaten. Zijn wraak: eeuwig uitzicht op zijn grafmonument. Althans zo wil het verhaal. Inmiddels is door hoog geboomte de zichtas verdwenen.
Vanaf de trap die naar het monument voert, heb je nu zicht op een bosperceel dat Staatsbosbeheer niet opruimde na de valwind. Ik heb niet meteen woorden om te beschrijven wat ik zie. Dat komt omdat er in het chaotische beeld ook een zekere schoonheid schuilt. Maar durf ik dat wel te zeggen? Nou ja, tegen Corien wel, die het ook beaamt. Maar opschrijven is een tweede. Vooruit het staat er. En uitkijken over die vlakte, met her en der nog een hoge stam, brengt onvermijdelijk teweeg dat je over de toekomst nadenkt. Hoe zou het hier over vijf of tien jaar uitzien? Staatsbosbeheer gaat het allemaal monitoren.
geef een reactie