Bomen van Betekenis #33 Zorgvuldige vernieuwing op Slangenburg
Terwijl talloze landgoederen en buitenplaatsen uit de zeventiende eeuw in latere tijden drastische veranderingen ondergingen, is Slangenburg, bij Doetinchem, grotendeels hetzelfde gebleven. Allerlei ‘nieuwerwetse’ stijlen, modes en grillen hadden er geen vat op. En dat geldt voor het héle ensemble van huis en park.
Intact geheel
Slangenburg kreeg tussen 1641 en 1680 de vorm die het nu nog heeft. De toenmalige eigenaar, Frederik Joan van Baer voerde enorme veranderingen door aan zijn bezit. Hij maakte het kasteel symmetrisch door het uit te bouwen en een toren toe te voegen en hij verlegde de entree van de zuidwestzijde (waar nu de achterkant is) naar de noordoostzijde.
Vanuit het midden van het huis ontspringt een monumentale zichtas die de blik eerst over het ook symmetrisch aangelegde voorplein voert en dan de verte in via de oprijlaan. Het ‘verdwijnpunt’ van de oprijlaan ligt anderhalve kilometer verderop! Wie de laan afloopt merkt dat de inrichting aan weerszijden ervan ook gelijkvormig is, met mooie vijvers op de kruising met dwarslanen. Uit achttiende-eeuwse bronnen weten we dat er toen niet alleen genoten werd van het spel van perfecte spiegeling maar dat de vijvers ook nut hadden: er werden rivierkreeftjes (in de IJssel gevangen) en vissen in gehouden die de keukens van het kasteel verzekerden van een verse aanvoer.
Het hele robuuste stelsel van de Slangenburgse lanen ligt in de vorm van een trapezium. Dat is heel zeldzaam, maar als wandelaar heb je dat pas door als je er een kaart bijneemt.Nieuw bos
Boswachter Doreen Rugers vertelt dat binnen het trapezium, dat net als het kasteel rijksmonumentaal is, ingrepen gericht zijn op instandhouding van de oorspronkelijke aanleg. Op terreinen daarbuiten, die wel bij het landgoed horen, kan veel meer. Zo realiseerde Staatsbosbeheer vier blokken met bos op voormalige landbouwgrond aan de Brunsveldweg, ten noorden van het kasteel. Staatsbosbeheer wilde graag, zonder dat het daartoe verplicht was, de omvorming van bos naar heide elders in de provincie, compenseren.
Tussen de vier blokken bevindt zich open land dat verpacht wordt aan een agrariër die natuurinclusief werkt en nauw overlegt met de ecoloog van Staatsbosbeheer over wat er geplant wordt en wat de ideale oogsttijd is. Wanneer de bomen wat groter zijn ontstaat er een mooi geheel van open en gesloten delen dat goed past in het Achterhoekse coulissenlandschap.
De aanplant, met onder meer eik, els, esdoorn en kers gebeurde weldoordacht. Zet je bijvoorbeeld de eiken tussen de elzen, dan zullen die eerste het afleggen in de strijd om het licht. De elzen staan nu als een ‘clump’ bij elkaar en daarbuiten staan de eiken waar ze meer ruimte krijgen. In de toekomst is het waarschijnlijk wel uitkijken dat de esdoorns het niet overnemen.
Aan de randen van het geboomte is een brede struiklaag ingeplant, met onder andere meidoorn. Die vormt de overgang (mantel) van bos naar de strook met grassen en kruiden (zoom). Juist die specifieke overgang is het ideale leefgebied voor heel veel plant- en diersoorten.
Om reeënvraat te voorkomen staat er nu nog een hek omheen en het geheel toont wat iel. Maar geef het een paar jaar. Dan wandel je hier door prachtig en soortenrijk nieuw bos. Over een slingerpad overigens, wat ondenkbaar is binnen het trapezium. Daar heersen symmetrie en de rechte lijn.Uitval en verjonging
Zo’n ingeplante rechte lijn, een laan dus, heeft allang niet meer de eerste generatie bomen die hier in de zeventiende eeuw stond. Er is al verschillende keren gekapt en opnieuw aangeplant, waarbij wel de structuur steeds behouden bleef.
Doreen toont mij de Verlengde Holdrostweg, een monumentale laan met flink wat uitval van bomen. Het laanbeeld is niet meer over de hele lengte intact. Wat doe je hier als beheerder? Daar komen heel wat overwegingen bij kijken. Steeds een nieuw boompje planten waar er een stierf is geen optie, want dan toont het niet als laan. Over de hele lengte alles er in een keer af en het geheel opnieuw inplanten, zorgt wel voor een uniform beeld. Maar je verliest dan ook gezonde bomen die vaak fraai op leeftijd zijn. Bovendien: staan er dode bomen in de laan dan kunnen die van belang zijn voor insecten, vogels, vleermuizen en marterachtigen -maar onveilig voor bezoekers.
Doreen: ‘Het beheerteam wil graag een integraal lanenplan waar we decennia meer vooruit kunnen. Dat helpt ook bij subsidieaanvragen, want je laat zien dat je de waarden van de lanen nauwkeurig gewogen hebt. Het is trouwens een goeie zet om dood hout, zowel liggend als opgaand, dieper in de bosvakken te koesteren. En voor de lanen zelf kun je dan een strak, cultuurhistorisch correct, beeld hanteren.’ En dat is wat er gebeurde met de Holdrostlaan. Daar staan ze keurig in een driehoeksverband; nieuwe eiken die mooi aansluiten op een ander deel van de laan, ook in eiken. Wat er verdween zijn beuken die op waren. Een daarvan was wel heel bijzonder. Hij droeg een inscriptie die aangebracht was op Bevrijdingsdag in 1945. Het verhaal achter de inkerving is digitaal goed te vinden, en er komt een herinneringsbank.
Open
Zoals gezegd, de centrale as van het complex wordt gevormd door de oprijlaan van anderhalve kilometer. Lange tijd keek je vanuit het kasteel een beetje in een donkere tunnel omdat het einde van de laan was dichtgegroeid. Zo’n twaalf jaar geleden maakte Staatsbosbeheer de laan open en plantte ook een flink stuk opnieuw aan. Het laatste deel daarvan zie je hier op de foto. En het oogt spectaculair, ook nu ik voor het eerst vanaf het verdwijnpunt naar het kasteel kijk.
Dat er ook in de detaillering veel goed gaat, heeft alles te maken met de kracht van Binnenwerk. Na een storm worden de takken die in de greppels waaiden opgeruimd, de witgeverfde slagbomen blinken, opslag van allerlei gewassen onder de laanbomen wordt verwijderd. Doreen: ‘Binnenwerk zet de puntjes op de i.’
Verrassing
Ik ben zo verwend, dat ik het al haast ga verwachten. En jawel, ook Doreen heeft een verrassing. Even buiten het landgoed weet ze een plek waar er bijna de garantie is dat je een boomkikker ziet. Dat is een zeldzaam dier, maar áls hij er is, dan meestal ook in flinke aantallen. De boomkikker is afhankelijk van ondiepe poelen (zonder vissen, want die vreten de kikkervisjes op). Buiten de paartijd geven ze de voorkeur aan een mantelzoomvegetatie (dus aan een bosrand) met braam. Daar wijst Doreen ze mij aan. En omdat ik na de hazelmuis van vorige week reacties kreeg in de trant van pics or it didn’t happen: Kijk!
geef een reactie