Bomen van Betekenis #17 De witte paardenkastanje op de Koekamp
Amsterdam heeft haar iepen (meer dan 75.000 lees ik in Het Parool), Utrecht heeft alles (meer dan 160 soorten bomen langs de grachten) en Den haag heeft paardenkastanjes. Niet in gigantische aantallen, of overal maar ze zijn wel beeldbepalend, zeker in de oude stad. Ze staan langs de Koninginnegracht, op Plein 1813, omlijsten op de Korte en Lange Vijverberg de Hofvijver, in de tuin van Noordeinde staan er twee (uit 1890) en voor het paleis vind je de postzegelboom: een paardenkastanje die zo heet omdat er vroeger zegels verhandeld en geruild werden. Maar veruit het meest monumentale exemplaar, en ook een van de oudste staat op de Koekamp, grenzend aan het Malieveld en het Haagse Bos. Zijn vermoedelijke plantjaar is 1870.
Naam en afkomst
De paardenkastanje werd in de zeventiende eeuw vanuit de Balkan en Constantinopel in onze streken ingevoerd. En alhoewel Nederland heel wat markante kastanjes heeft, ligt dat niet aan hun spectaculaire ouderdom. Meestal worden ze niet ouder dan 200 of 250 jaar. Maar zoals de Haagse exemplaren bewijzen, krijgen de bomen al veel eerder hun majesteitelijke uiterlijk.
In de botanische literatuur, en ook gewoon op wikipedia is te lezen waar ze hun naam aan ontlenen: ‘de voet van de centrale bladsteel is onderdaan verbreed en heeft een typisch hoefijzervormig bladmerk’. Valt het blad af, dan blijft een litteken in de vorm van een voetafdruk van een paard achter. Maar uit overlevering is ook bekend dat kastanjes als paardenvoer dienden, met name zouden ze bij drachtige merries helpen om een gezond veulen ter wereld te brengen.
In tegenstelling tot het hout van de tamme kastanje (geen familie) is dat van de paardenkastanje zacht en weinig duurzaam. Nederland had daar met zijn populieren en wilgen al genoeg van en de toepassing van de paardenkastanje was dan meestal ook als sierboom. En op de Koekamp kun je zien dat hij op een hete dag een geweldige schaduwboom is.
Gezond
Boswachter Mark Kras vertelt over wat zijn paardenkastanje allemaal meemaakte. En dan niet zo van, hij stond er al toen Wilhelmina koningin werd of toen de Rolling Stones optraden op het Malieveld. Dat soort verhalen zijn leuk, maar gaan niet over de boom zelf. Deze paardenkastanje heeft zijn eigen geschiedenis, waarin de mens wel een grote rol speelde. Zo werden in de Hongerwinter al zijn takken afgezaagd om als brandhout te dienen en overleefde hij het bombardement op het Bezuidenhout van drie maart 1945, toen ook bommen vielen op de Koekamp.
Maar de meest ingrijpende gebeurtenis voor de kastanje moet zijn verplaatsing in 1997 zijn geweest. Voor de aanleg van de Koningstunnel moest hij maar liefst zestig meter verplaatst worden, met wortelkluit en al. Nooit eerder was een boom van 180.000 kilo zo ver verplaatst. Het werd een succes; de kastanje is nog steeds gezond en ziet eruit alsof hij vanaf zijn geboorte verworteld is met deze plek.
Ziektes
Dat is best bijzonder omdat de paardenkastanje een veel geplaagde soort is. Sinds 1998 wordt de kastanjemineermot in Nederland waargenomen. De rupsen van dat insect leven uitsluitend van het bladmoes van de witte kastanje. De bladeren worden bruin en vallen af, alsof de herfst veel te vroeg invalt. Gebeurt dat jaren achter elkaar dan verzwakken de bomen waardoor ze ook vatbaar worden voor ziekten en schimmels (denk aan: honingzwam of fluweelpootje). Maar het meest gevreesd is de kastanjebloederziekte, waarover zo meteen iets meer.
Want er is nog een ondermijnende factor in het spel: de vraat van de halsbandparkieten. Die dieren werden in de jaren zeventig vrijgelaten, of ontsnapten uit volières en vormden in eerste instantie met name in Den Haag een sterke populatie (in 2010 al 5000 exemplaren). Ze vreten vooral jonge knoppen aan, waardoor de bomen aangezet worden nieuwe te vormen. Dat kost veel energie en verzwakt de kastanjes. In 2013 leidde dat tot kap op de Lange Vijverberg.
Kastanjebloederziekte
In de zomer van 2002 werd voor het eerst geconstateerd dat er een nieuwe ziekte onder kastanjes was uitgebroken, die zich twee jaar later al door het hele land had verspreid: de kastanjebloederziekte. Ze wordt veroorzaakt door een bacterie, Pseudomonas syringea pv aesculi. Die nestelt zich in de bastvaten waardoor het transport van glucose naar de wortels verstopt raakt. De sapstroom neemt dus af en op de bast verschijnt een roestbruine stroperige vloeistof.
De enige vorm van bestrijding is verhitting tot 40 graden Celsius, waarbij de boom in een soort warmtedeken wordt ingepakt. Wat nogal omslachtig is.
Onderzoekers van de Wageningen Universiteit werken sinds 2018 samen met de gemeente Den Haag. Ze gingen op zoek naar de meest resistente soorten. Zo’n 800 exemplaren werden op een testveld gemonitord, nadat ze kunstmatig waren geïnfecteerd. Met behulp van de onderzoeksresultaten kon een superbestendige soort gekweekt worden, waarvan al 60 stuks naar Den Haag gingen.
Kijken en zien
Maar terug naar de witte paardenkastanje op de Koekamp. Die nergens last van heeft. Mark, die ooit de opleiding tot leraar tekenen en handvaardigheid volgde, is gefascineerd door de vormen van de boom. Zowel in zijn geheel als in zijn onderdelen. Hij wijst mij op de gestel- of hoofdtakken die bijna onder een hoek van 90 graden uit de stam groeien. Mark vermoedt dat dit een specifieke kweekvorm is, maar wie hem cultiveerde is nooit achterhaald.
De paardenkastanje mag dan wel zacht hout hebben, zijn bast is eigenlijk een harde huid. ‘Hard as dragon’s scales’, citeert Mark uit Lord of the Rings. En inderdaad, sommige delen van de bast lijken wel schubben, terwijl we op andere plaatsen knoesten ontwaren, rafelige platen zien we en nog veel meer vormen. Mark als tekenaar en aquarellist en ik als kunsthistoricus willen ten over staan van een kunstwerk graag weten hoe het in elkaar zit, hoe is ’t gemaakt? Bij een boom blijft er altijd dat raadsel: natuurlijk is er zoiets als celdeling en externe invloeden (klimaat, vraat, brand enzovoorts) die te samen als vormgevers functioneren, maar wat is nou fundamenteel sturend?
En dan gebeurt het, al jaren niet meer meegemaakt, ik ga van alles en nog wat in de huidpatronen van de kastanje zien. Kijk! Een trollengezicht, zoals de Zweedse illustrator John Bauer het had kunnen afbeelden.
De witte paardenkastanje van de Koekamp is niet vruchtdragend. In de herfst zoek ik een exemplaar op dat wel bolsters maakt en kijk ik ook naar de kastanje in de folklore.
geef een reactie