Bij de Bomenstichting #4 De acacia van Doorwerth
Op de site van de Bomenstichting vind je, meteen op de homepage, ‘Bomen van de ereklasse: 10 bijzondere bomen in iedere provincie van Nederland’. Dat klopt niet helemaal: Gelderland heeft er maar liefst 15. Hoe dat ook zij, dit deel van de site is een handige tool om, als je een echt bomenmens bent, een complete pelgrimstocht te plannen. Of om wanneer je op pad bent, even te kijken of er een boom uit deze hoogste klasse in de buurt staat. Ik deed dat laatste toen ik Kasteel Doorwerth bezocht. Daar staat op het voorplein een monumentale acacia.
Schijnacacia
Voordat bomenliefhebbers in de pen klimmen: ik weet heus wel dat het een valse- of schijnacacia betreft, Robinia pseudoacacia in het Latijn. Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam komt van Jean Robin (1550-1629), hovenier van de Franse koningen Henri IV en Lodewijk XIII. De meeste bronnen zijn het erover eens dat Robin de eerste schijnacacia’s op Europese bodem plantte. Dat was in 1601 en wellicht deed hij dat op meerdere locaties. In ieder geval staat er nog een, en dat is meteen de oudste boom van Parijs. Deze robinier staat op het Square René Viviani (in het Quartier Latin) wat in Robins tijd een medicinale tuin was van de faculteit geneeskunde.
Enorme verspreiding
De zaden die Robin plantte kwamen uit Amerika. Opmerkelijk genoeg voor een boom die je nu overal ziet, was zijn oorspronkelijk leefgebied beperkt tot een paar locaties in de Appalachen. Ik moet in dat soort gevallen altijd even aan de gewaagde stelling van de schrijver Michael Pollan denken. Die beschreef in The Botany of Desire (2001) hoe sommige planten de mens voor hun evolutionaire karretje spanden om het voortbestaan van de soort veilig te stellen. Kijk maar naar hoe de mens de appel (vanwege zijn zoete smaak) verspreidt en vermeerdert. Daar kun je natuurlijk van alles tegen in brengen, maar onder de streep eindigt de appel als een extreem succesvolle soort. Wat de schijnacacia zo aantrekkelijk maakte voor de mens dat hij hem hielp in zijn dispersie, is niet alleen zijn schoonheid, maar vooral ook zijn vermogen te floreren in stedelijke gebieden met luchtvervuiling. Wat je ironisch kunt vinden.Ouderdom
Een jonge schijnacacia herken je meteen aan zijn bast; het lijkt wel of er een net van touwen om de boom is gespannen. Wordt de boom ouder dan gaat hij er heel ‘oer’ uitzien, dat is bij de meeste bomen wel zo, maar bij de schijnacacia is alles net wat extra. Het exemplaar in Doorwerth heeft schitterend getordeerde zijtakken, andere delen lijken begroeid met pokken en er zijn ook delen waar de netstructuur nog is te zien.
Maar hoe oud is deze boom eigenlijk? Vroeger hoorde je wel dat hij ter gelegenheid van het sluiten van de Unie van Utrecht (1579) geplant werd. Dat gelooft niemand meer. Meestal houdt men nu als plantdatum 1678 aan. Het jaar dat de Vrede van Nijmegen werd ondertekend. De toenmalige kasteelheer, graaf Anton van Aldenburg, was vredesonderhandelaar voor de Deense koning en hij zou ter gelegenheid van het goede resultaat drie acacia’s geplant hebben.
Schade en zorg
Joris Hellevoort haalt in De wortels van ons land (2022) een bron uit 1888 aan waarin vermeld wordt dat er toen nog maar twee acacia’s over waren. En verder: ‘Men heeft onlangs de takken door ijzeren kettingen met elkander verbonden, om de boomen voor omvallen te bewaren.’ Hellevoort vermoedt dat dit het vroegste voorbeeld van boomchirurgisch ingrijpen in ons land is.
Eind negentiende eeuw verdwijnt nog een acacia en alleen het exemplaar op het voorplein blijft over. In de Tweede Wereldoorlog loopt hij zware schade op: door granaatvuur was een groot deel van de kroon verdwenen. Maar dit bleek een blessing in disguise te zijn. Net zoals je dat bij eiken ziet, vindt er bij zeer oude acacia’s van nature een kroonreductie plaats. De boom stopt zijn energie niet langer in hoogtegroei maar concentreert zich als het ware op een lagere (secundaire) kroon en stoot het hout daarboven langzaam af. Er is, alvorens dat proces voltooid is, eerst sprake van dood hout op levend hout. Dat is een situatie die allerlei bijzondere insecten aantrekt. Maar bij de exotische schijnacacia, die zeer duurzaam hout heeft, vond dit niet plaats. Het oude hout zat de verjonging in de weg. De oorlogsschade bootste het natuurlijk verloop echter versneld na.
Sindsdien houden boomexperts de acacia in de gaten en wordt hij goed verzorgd. Meest recent toen op aanraden van Simen Brunia zijn stutten werden vervangen.
Zoals ik al meldde, ik was om een andere reden op Doorwerth en pakte de acacia mee. Voor het 125-jarig bestaan van Staatsbosbeheer mogen we voor een expositie van bosbouwwerktuigen uit de rijkscollectie putten die is ondergebracht op het kasteel. Op de zolders van het kasteel bevindt zich niet alleen het depot met de werktuigen, maar ook dat van het jachtmuseum. En daar gaan voor heel even de luiken open. Zodat ik een foto kan maken van de schijnacacia in al zijn glorie.
Met veel dank aan Marieke Knuijt en Camille Courbois van Geldersch Landschap & Kasteelen.
geef een reactie
Gemma Rameckers
De voorkeursnaam volgens de lijst Nederlandse namen van cultuurplanten is tegenwoordig Robinia.
Dank voor je interessante blogs!