Boeken over Bomen # 6 Een boom kan je leven veranderen
Dat natuur goed is voor ons welbevinden lijkt vanzelfsprekend. Maar dat wetenschappelijk aantonen of verklaren is een stuk lastiger. Vanaf de vroege jaren negentig van de vorige eeuw houden onderzoekers zich er mee bezig. Baanbrekend was het werk van de Amerikaanse Bernadine Cimprich die het effect mat van de omgeving op het herstel van patiënten met borstkanker. Haar werk vormde de inspiratie voor de landschapsarchitect William Sullivan en psychologe Frances Kuo. Zij onderzochten of de aanwezigheid van bomen in een project in de South Side van Chicago doorwerkt in het leven van de inwoners. Honderden mensen werden geïnterviewd en het bleek dat in die zeer stenige omgeving een paar bomen en wat gras vlakbij een appartement het welzijn en het cognitief functioneren van de bewoners positief beïnvloedde. Ondertussen is er veel meer van dit soort onderzoek. De Britse dr. Frank Popham scheen in 2008 nieuw licht op het bekende gegeven dat sterftecijfers in gebieden met hoge inkomens lager zijn dan in gebieden met lage inkomens. Maar er bleek veel minder sprake van die kloof wanneer die laatste groep meer groen tot zijn beschikking had.
In feite wordt nog steeds gezocht naar hoe ’t toch kan wat Florence Nightingale al in 1859 opmerkte, namelijk dat koortsige patiënten het meest leden wanneer ze niet naar buiten konden kijken en dat zelfs een bos bloemen hen al in verrukking bracht. Zij noteerde: ‘Hoe weinig we ook weten over hoe we beïnvloed worden door vorm, kleur en licht, wat we wel weten is dat ze een daadwerkelijk lichamelijk effect hebben.’
Een verklaring?
Schrijfster Lucy Jones noemt in haar boek Losing Eden vele tientallen onderzoeken en experimenten die een correlatie aantonen wat betreft (maar niet per se een verklaring geven voor) het adagium ‘groen is goed’. Zelf zoekt ze het in de hoek van de biofilie zoals die beschreven werd door de grote bioloog E.O. Wilson (1929-2021). Daarbij is ze zich bewust van het feit dat het niet meer dan een vooronderstelling is wat Wilson te berde brengt. Hij zegt dat de mens een genetisch verankerde herinnering met zich meedraagt uit de tijd dat hij als jager-verzamelaar in nauw contact stond met de natuur, toen ‘slangen ertoe deden. De geur van water, het gezoem van een bij, de richting waarin de stengel van een plant buigt ertoe deden.’ Eigenlijk zegt hij: of we het beseffen of niet, we herkennen de natuur als ons oorspronkelijke thuis en dat is goed voor ons. (Het gaat daarbij overigens wel om een specifieke natuur, of beter, bepaalde landschappen die zowel overzicht als beschutting en afwisseling bieden).
Persoonlijk
Op een gegeven moment heb ik als lezer wel genoeg van al die conclusies met ‘zou kunnen’, ‘is potentieel…’, ‘er wordt gedacht dat’, ‘kan in verband gebracht worden met’. Maar Jones doet iets gewaagds waardoor mijn aandacht bij haar boek blijft. Ze weet haar persoonlijke verhaal te verweven met al die informatie uit rapporten. Dat is vaker gedaan, maar Jones’ stem heeft de authenticiteit die bij anderen vaak ontbreekt. Wat ze ons vertelt is niet kinderachtig. Op haar veertiende raakte ze verslaafd aan alcohol, op haar zeventiende kwam daar cocaïne bij. Ze deed alles om haar innerlijke monoloog (zo zelfkritisch dat het psychische zelfverwonding werd) te stoppen. Toen ze hulp zocht (professioneel en bij vrienden), werd ook het zaadje geplant voor haar boek. Dagelijks trok ze er op uit, om naar de torenvalken te gaan kijken bijvoorbeeld. Ze ontdekte hoe de lucht elke keer anders is, hoe het aanraken van de bast van een boom haar levenslust aanwakkerde. Jones vond in de natuur iets wat met alcohol en drugs nooit lukte: vervulling.
Jones vertelt ook de grote verhalen, over ecologische ontwrichting en hoe we daarmee omgaan. Ik was het alweer vergeten, maar het is zo tekenend voor ons tijdsgewricht: de Wereldzadenbank op Spitsbergen, waar een deel van de landbouwkundige biodiversiteit wordt veiliggesteld, liep in 2017 onder water door smeltend poolijs. Toch is Jones op haar best wanneer ze met een eigen, kleine verhaal iets krachtigs zegt. Na vier jaar geen roesmiddelen te hebben genomen, koopt ze een huis, met een perenboom voor het raam. Ze houdt van die boom, die haar telkens lijkt te zeggen ‘zie hoe ik groei en door de seizoenen verander’. Zelfs in hoe het zonlicht over de bladeren danst, zit een aanmoediging om te leven.
Lucy Jones, Losing Eden, Why Our Minds Need the Wild, 2020
Nog meer over dit onderwerp: Sue Stuart-Smith, The Well Gardened Mind, The Restorative Power of Nature, 2021
geef een reactie
Willemijn Soer
Maakt me blij, deze aandacht voor bomen, net nog mijn oude kleine zakboekje ‘Bomen’ doorgekeken. Hier in de wijk Valckenbosch in Zeist wordt een binnenkort een herstructurering uitgevoerd. Van de buurvrouw hoorde ik dat er veel meer bomen komen. We beginnen geloof ik te merken dat we met groen en frisse lucht en schoon water en nog zo’n paar belangrijke elementen als ‘fijn om te zien’ en ‘fijn om te horen’ een gelukkiger bevolking kunnen worden
Willemijn Soer
Maakt me blij, deze aandacht voor bomen, net nog mijn oude kleine zakboekje ‘Bomen’ doorgekeken. Hier in de wijk Valckenbosch in Zeist wordt een binnenkort een herstructurering uitgevoerd. Van de buurvrouw hoorde ik dat er veel meer bomen komen. We beginnen geloof ik te merken dat we met groen en frisse lucht en schoon water en nog zo’n paar belangrijke elementen als ‘fijn om te zien’ en ‘fijn om te horen’ een gelukkiger bevolking kunnen worden. Een boom kan je leven veranderen