Is een klapekster links- of rechtshandig?
Wat is Martin Brandsma, kunstenaar of ornitholoog? Of beide? Vermoedelijk zijn die hokjes voor hemzelf een gruwel. En de klapeksters waar hij al zijn halve leven naar kijkt, zal het ook worst zijn. Hoe dan ook, Brandsma’s onderzoek naar de ‘lateraliteit’ van klapeksters en hoe hij kunst en wetenschap verweeft roepen vragen op. Een groot deel van zijn klapeksterwaarnemingen verzamelt Brandsma in het Drents-Friese Wold.
De beroemde Duitse natuurvorser Alexander von Humboldt was er stellig van overtuigd dat de wetenschap niet zonder de kunsten kon. Toch zie je het niet vaak dat onderzoek naar bijvoorbeeld vogels en kunst gelijk kan op gaan. Als er al een combinatie van beiden werelden is, is het een kunstenaar die reflecteert op het werk van een onderzoeker. Brandsma combineert beide en vraagt zich in zijn werk steeds weer af: ‘Als ik een vogel was, hoe zou ik dan naar de wereld kijken?’ Dit als tegenstelling tot een antropocentrische blik.
Dé vogel door wiens ogen hij graag kijkt, is de klapekster. ‘Maar dat had ook een zwarte specht kunnen zijn’, zegt hij. ‘Dat vind ik ook fascinerende vogels.’ In zijn tijd als illustrator heeft Brandsma talloze vogels getekend. Pas later in zijn leven ging hij naar de Kunstacademie waar hij cum laude afstudeerde. ‘Een tijd lang was ik vooral bezig met monochrome schilderkunst en op een gegeven moment heb ik langzaam die vogels weer laten verschijnen.’
Identities
Brandsma verwierf bekendheid met zijn project Identities waarin hij minutieus het verenkleed van individuele klapeksters natekende. Hij kwam er op die manier achter dat er op de Delleboersterheide niet één, maar twee klapeksters zaten. ‘Dat was nog niet heel ingewikkeld, want de een was een adult en de ander een jonge vogel. Die kun je nog goed van elkaar onderscheiden. Wat in ieder geval interessant was, is dat die jonge klapekster de oudere vogel van zijn vaste plek verjoeg.’ Brandsma ontdekte ook dat bij klapeksters het wit op de staart- en vleugelveren variabel kan zijn. ‘Ik kwam er gaandeweg door goed te kijken en ze te tekenen achter dat er kleine variaties zijn in het verenkleed van klapeksters.’ Je zou dat unieke patroon als een ‘vingerafdruk’ kunnen beschouwen.
De klapekster is in Nederland de laatste decennia een wintergast. Vroeger kwam de klapekster ook als broedvogel voor in Nederland, maar door met name de grootschalige ontginning van heidevelden en hoogvenen verdween hij geleidelijk van het toneel. In de afgelopen winter volgde Brandsma ongeveer acht verschillende vogels waarvan sommige zijn voorzien van kleurringen. Het was geen topjaar voor de overwinterende klapeksters. Wellicht heeft de vrij belabberde muizenstand van dit jaar er iets mee te maken. De klapeksters die er wel waren leken zich ook meer op vogelprooien te richten dan in andere jaren.
De klapekster staat er net als de grauwe klauwier om bekend dat hij zijn prooien soms even ergens ‘parkeert’. Insecten, amfibieën en kleine reptielen worden wel op doornen, knoppen, afgebroken takjes en prikkeldraad geprikt, maar een klapekster stalt zijn prooien – soms nauwelijks kleiner dan hijzelf – ook in takvorkjes. ‘Vaak worden muizen en vogels met kop gevorkt, en eenmaal onthoofd, gespietst. De meeste prooien worden bij het halsdeel gespietst of gevorkt’, vertelt Brandsma.
Persoonlijkheid
Brandsma is vooral ook geïnteresseerd in de persoonlijkheid van de individuele klapeksters en probeert te achterhalen of ze ‘links- of rechtshandig’ zijn. Oftewel, met welke poot pakken ze een prooi en stallen ze een prooi steeds op dezelfde manier. En doen alle klapeksters dat op dezelfde wijze of hangt dat weer af van het individu? ‘Een klapekster gebruikt een werktuig, dat maakt ze ook zo interessant’, zegt Brandsma. ‘Dieren die werktuigen gebruiken worden beschouwd als intelligente dieren.’
Het zijn vragen die hem zowel als onderzoeker als kunstenaar bezighouden. In zijn opinie is de klapekster een echte opportunist. Het is bekend dat ze graag in boomtopjes zitten, maar wat zou er gebeuren als hij artificiële uitzichtpunten aan het klapeksterlandschap zou toevoegen, vroeg hij zich af. Het uitgangspunt voor de kunstmatige objecten was om een persoonlijkheidstest af te nemen voor durf.
Al snel bleek dat de meeste klapeksters zijn kunstmatige zitposten uitermate wisten te waarderen, waarmee ineens een soort vervreemding optrad en vooral ook hoe mensen daarop reageren. Brandsma: ‘Er lijkt een vaststaande aanname dat het inbrengen van artificiële objecten te ingrijpend is omdat het atypisch is. Het zegt volgens mij vooral iets over wat wij verstaan onder natuur en niet-natuur en dat niet-natuur per definitie ingrijpend is.’
Uiteindelijk zal Brandsma zijn verzamelde waarnemingen bundelen in een boek. Het moet een levend boek worden waaraan steeds nieuwe verhalen worden toegevoegd. ‘Mijn directe notities uit het veld wil ik er graag in houden. Ik wil bovendien mijn kinderlijke fascinatie voor de vogel laten zien en zulke boeken maakte ik vroeger ook al.’ Hoe dat boek er precies uit gaat zien, is nog even afwachten. Het werk van zijn eerdere projecten is in ieder geval te vinden op zijn website en werd op meerdere plekken in binnen- en buitenland tentoongesteld.
geef een reactie