www.boswachtersblog.nl/ Drents-Friese Wold

Kleine marterachtigen in het Drents-Friese Wold

8 maart 2019 Boswachter Corné Joziasse in Drents-Friese Wold

Nog niet eerder is onderzoek gedaan naar kleine marterachtigen in het Drents-Friese Wold. Sinds afgelopen najaar is daar verandering in gekomen. "Toen we de kans kregen van Staatsbosbeheer om ons afstudeeronderzoek over kleine marterachtigen te doen, hebben we dat met beide handen aangepakt". aldus de jonge onderzoekers.

Even voorstellen

Wij, Maura Terpstra en Sanne Cuijpers, hebben van half oktober t/m half december 2018 onderzoek gedaan naar kleine marterachtigen in het Drents-Friese Wold. Dat doen we voor onze studie Diermanagement bij het van Hall Larenstein in Leeuwarden. Onze specialisatie is Wildlife Management.

Kleine marterachtigen, wat zijn dat eigenlijk?

Kleine marterachtigen behoren tot de familie van marterachtigen. Hieronder vallen de wezel, hermelijn en bunzing. Dit zijn de drie kleinste soorten die in Nederland te vinden zijn. Nu is er een groeiend vermoeden ontstaan dat de aantallen van deze soorten ongeveer vanaf het jaar 2000 sterk zijn afgenomen in zowel Nederland als de rest van Europa. Dit komt voornamelijk door de toename van verkeer, een daling in voedselaanbod en habitatfragmentatie. Habitatfragmentatie ontstaat wanneer een bepaald habitat of leefgebied wordt opgedeeld in kleine stukjes. Kleine marterachtigen gebruiken namelijk veel lijnvormige elementen zoals greppels en perceel- of habitatgrenzen om zich langs voort te bewegen. Verdwijnen deze lijnvormige elementen als gevolg van habitatfragmentatie dan zullen deze dieren zich niet meer kunnen verplaatsen waardoor de soorten uiteindelijk ook zullen verdwijnen.

Onderzoek doen naar kleine marterachtigen, hoe doe je dat precies?

Het begint bij het uitzoeken welke technieken er zijn om dit te doen. Denk bijvoorbeeld aan sporenonderzoek, onderzoek door middel van wildcamera’s of het zenderen van individuele dieren. Wij hebben de eerste twee methoden gebruikt. Ons onderzoek bestond onder andere uit het gebruik van 50 sporenbuizen waarbij we de sporen van de kleine marterachtigen kunnen identificeren. En zo dus hun aanwezigheid in het gebied kunnen meten. Een sporenbuis bestaat uit een simpele PVC buis met hierin een wit plankje waarop in het midden een inktplaatje is geplakt. Wanneer er dieren door de buizen lopen laten zij hun pootafdrukken achter op het witte plankje en kun je aan de hand hiervan bekijken welke soorten er in dat gebied voorkomen.

plankje
plankje

Sardientjes

Ook hebben we gebruik gemaakt van wildcamera’s. Deze zijn verspreid over het gebied met als lokmiddel een blikje sardientjes. De visolie trekt marterachtigen aan. Zodra een marterachtige of een andere diersoort voor de camera loopt maakt de camera aan de hand van warmtedetectie een aantal foto’s. En kunnen we zien met welke marterachtigen we te maken hebben.

Helaas

Aan het eind van de negen weken hebben we helaas, geen enkele waarneming gedaan van kleine marterachtigen. Dit was een redelijk teleurstellend, aangezien de wezel en bunzing eerder wel eens in het gebied gezien zijn. Ook al hebben we van de kleine marterachtigen niks gezien, we hebben wel een heel aantal andere diersoorten gezien, zoals de steen- en boommarter, das, vos en groot aantal reeën.

Muizen

Omdat muizen veel gebruik hebben gemaakt van de sporenbuizen zullen we hier verder ons onderzoeksrapport op aanpassen, aangezien muizen de prooibasis zijn van de kleine marterachtigen. Op deze manier kunnen we een link leggen tussen het voorkomen van muizen in bepaalde gebieden waar kleine marterachtigen als gevolg toch ook voor zouden kunnen komen, ook al hebben wij ze niet gezien.

Kom je op je wandeling in het Drents-Friese Wold sporen tegen van deze interessante dieren of nog mooier , zie je een bunzing, wezel of hermelijn, laat het ons dan weten.

reageren

geef een reactie

  • G. van Rossum
    10 maart 2019 om 14:30

    Mooi en zinvol onderzoek!
    Ik heb op minstens twee plekken in 2018 bunzingen gezien, van zeer dichtbij.
    Bij één van deze ontmoetingen kon ik de bunzing gedurende vele minuten volgen in zijn doen en laten. Beide waarnemingen in de april/mei-periode.
    Welliocht overbodige tip: check http://www.waarneming.nl
    Verschillende tijdvakken in het jaar kiezen lijkt mij op z’n minst noodzakelijk om een betrouwbare time-sampling te krijgen, tenzij er een overtuigend soorteigen tegenargument is (bv. ik noem maar wat: in winterslaap).
    Locaties zijn bij mij eventueel op te vragen.

    Met vr groet,
    Bert van Rossum

    • Boswachter Corné Joziasse
      11 maart 2019 om 10:27

      Dag Bert,

      Bedankt voor je reactie. Graag horen we de locaties ed. van jouw waarnemingen. Mijn emailadres is c.joziasse@staatsbosbeheer.nl

      Met vriendelijke groeten,

      Corné Joziasse

  • Gerard Wilken
    9 maart 2019 om 16:12

    Vorig jaar augustus een bunzing aanwezig op Camping Hoeve aan den Weg in Oude Willem.

  • J.P. Gehem
    8 maart 2019 om 15:31

    Nu is negen weken (op een heel jaar) natuurlijk een niet al te grote tijdspanne om onderzoek te doen, maar een voorlopig beeld hebben jullie wel.Misschien een ideetje om, als een vervolg op jullie onderzoek zoiets als monitoring over een langere periode (één of misschien zelfs wel meerjarige) uit te (doen) voeren.

    • Boswachter Corné Joziasse
      8 maart 2019 om 16:13

      Dag Jaap,

      Helemaal gelijk. Houden we zeker in gedachten. Er melden zich regelmatig studenten die onderzoek willen doen.

      groeten,
      Corné

  • Han Messie
    8 maart 2019 om 10:32

    Ja, het is van mij ook een hartenwens dat wezel, hermelijn en bunzing gauw weer geschikte woonplaatsen in dit gebied zullen vinden of krijgen.

    • Boswachter Corné Joziasse
      8 maart 2019 om 11:10

      Dag Han,

      Fijn te horen. Het beheer van het Drents-Friese Wold is ook gericht op het aantrekkelijker maken van het natuurgebied voor deze soorten.

      Met vriendelijke groeten,

      Corné Joziasse

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog