Lariks in de honing?
Al eeuwenlang is er een band tussen imkers en natuurgebieden. Toch zijn we als natuurbeheerders wat terughoudender geworden met het plaatsen van bijenkasten in de natuur. Dat klinkt wat gek en tegenstrijdig in een tijd waarin het niet zo best gaat met de bijen. Deze terughoudendheid is noodzakelijk zolang het ontbreekt aan voldoende wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat gehouden honingbijvolken géén negatieve invloed hebben op wilde bijensoorten. Want in Nederland komen ook vele soorten wilde bijen voor. Bijenvolken (wild en gehouden) kunnen elkaar beconcurreren: het zwakste volk wordt verjaagd en/of overleeft het niet. Wilde bijenvolken zijn zeldzamer, kleiner en daardoor vaak ook zwakker dan de gehouden bijenvolken. Daarom vindt Staatsbosbeheer het belangrijk om enige voorzorgsmaatregelen te nemen.
Het bekendste bloeiende plantje waar de imker voor de natuur in trekt met zijn volken, is toch wel de struikheide die nu prachtig bloeit. Her en der zie je dus bijenkasten op de paarse heide staan. En al lopend of fietsend door de geurende hei gonst het van de zoemende bijen. Of het plaatsen van kasten bij de paarse pracht voldoende goede honing oplevert, is altijd weer de vraag. Het plaatsen van meerdere kasten is nog geen garantie voor een rijke oogst van de geleiachtige, dikke en ietwat bittere heidehoning. De struikheide geeft de meeste honing als hij met z’n voeten in het water staat en met de kop in de zon. Dat moet dit jaar dus wel goed komen zou je denken! Dan worden er zware kasten naar huis gehaald. Toch kun je als imker ook bedrogen thuiskomen…
Apart fenomeen
Bijen halen niet alleen nectar uit bloemen, maar zijn ook op zoek naar honingdauw. Dit is eigenlijk een net woord voor de vloeistof die luizen produceren. Luizen zuigen vocht uit planten en dit bevat verschillende soorten suikers die o.a. in de bladeren zijn gemaakt door fotosynthese. De luizen krijgen teveel water binnen dat ze weer lozen via speciale kliertjes en met dat water gaan suikers mee naar buiten. De bijen en mieren zijn hier gek op. Daarom zie je ook altijd mieren rond de bladluis lopen. Als de honingbijen genoeg luizen vinden, kan hier een behoorlijke oogst aan “bladhoning” vanaf komen. De Duitsers noemen dit “Waldhonig“, en het is goed te eten.
Een situatie die eens in de paar jaar voorkomt, is dat er massaal luizen zitten op de lariksen. In lariks zit een hoog aandeel melizitose. Dit is een zoetstof die uit twee moleculen glucose en één molecuul fructose bestaat. Het gevolg is dat de honing in de raten zeer snel kristalliseert oftewel versuikert. Thuis zie je dat vast wel eens met een potje honing; die wordt dan korrelig en hard. Bij lariks gaat dit echter zo snel dat de honing al in de raat stijf wordt en zelfs zo hard dat hij “cementhoning” wordt genoemd.
Smakeloos
Dan heb je een kast vol honing, maar je kunt het er niet uitkrijgen. Het smaakt ook eigenlijk nergens naar. En je kan het niet in de kast laten voor de bijen. Omdat het zo hard wordt, kunnen de bijen er niet op overwinteren. Ze zouden dan steeds de kast uit moeten om water te halen om de honing vloeibaarder te maken. En in de winter komen de bijen de kast niet uit.
Dit jaar is dit fenomeen dus gaande en gaan nogal wat imkers met volle kasten thuiskomen waar ze niks aan hebben! De normaal gesproken heerlijke “woudhoning” uit het Drents-Friese Wold is helaas geen succes dit jaar.
Boswachter Lysander van Oossanen (die voor de hobby ook nog imkert)
geef een reactie
Gerard
Ellendig als je bij de imker om de hoek niet terecht kan dit jaar! Toch echte Nederlandse honing kopen? Bestel het dan online op https://www.honingonline.nl Fijn dat internet bestaat, zo kan je toch van pure honing genieten!
Boswachter Corné Joziasse
Dag Gerard,
Graag inhoudelijke reacties en geen commerciele boodschappen/reclame.
met vriendelijke groet,
Corné