www.boswachtersblog.nl/ Drenthe

De zomereik in Drenthe #2: een flat vol biodiversiteit

10 juni 2024 Aaldrik Pot in Drenthe
Een gaai in een zomereik. (Foto: Aaldrik Pot)

Een gaai in een zomereik. (Foto: Aaldrik Pot)

In 2024 vieren we bij Staatsbosbeheer ons 125-jarige bestaan, met het Jaar van het Bos. Met een aantal speciale van Boom- tot Boswandelingen vieren we onze bomen, het bos en bosbeheer. Als meest bosrijke provincie doen we in Drenthe natuurlijk mee. In een aantal blogs vertellen we je graag meer over een boomsoort die voor Drenthe én de Drenten heel belangrijk is: de zomereik. In deze tweede aflevering kijken we naar een aantal insecten die in, van en rondom de zomereik leven.

Of je nu naar (korst)mossen, paddenstoelen, planten of insecten kijkt, regelmatig kom je soortnamen tegen, waarin het woord eik is verwerkt. Denk aan eikenmos, eikhaas, eikvaren of eikenpage. Voor wat betreft de paddenstoelen zijn het zelfs zo’n tachtig soorten die in hun naam een rechtstreekse verwijzing hebben naar de eik, maar daarover later in het jaar meer. Het aantal relaties die een eik er op na houdt is nog veel groter. Er worden wel schattingen gedaan dat meer dan 1.000 soorten meer of minder afhankelijk zijn van de eik, waaronder 450 soorten insecten. Duizelingwekkend belangrijk dus zo’n zomereik.

Zomereik
Zomereik met nog onrijpe eikels. (foto: Aaldrik Pot)

Maar voor we op de insecten inzoomen, sta ik eerst stil bij een relatie die we allemaal kennen: die tussen eik en gaai. Oftewel, hoe een nieuw eikenbos kan beginnen. Zie daarover ook het blog dat mijn collega Marten van Dijken eens schreef. De vogel verzamelt de rijpende eikels in de nazomer en verstopt ze op plekken waar een eik zijn vruchten zelf niet naartoe kan ‘werpen’. De gaai zoekt in de winter, als het voedselaanbod schaarser wordt, die eikels weer op. Daarbij ‘vergeet’ hij er ook altijd wel een aantal. Als ze verstopt liggen in een niet al te schaduwrijke omgeving, kan zo’n eikel in het daarop volgende voorjaar kiemen.

Zo kan het zijn dat in een graslandje waar geen enkele eik in de buurt staat, tientallen jonge eikjes staan. Vaak worden dergelijke terreintjes echter weer gemaaid, waardoor het niet kan uitgroeien tot een nieuw eikenbos. Ook zoogdieren als eekhoorn en muizen dragen op deze manier een steentje bij het in het verspreiden van eikels. De relatie is dus wederkerig, de eik laat zijn zaden verspreiden in ruil voor het voedzaam wintermaal.

Kraamkamer eik

Als het op insecten aankomt, is de relatie vaak wat eenzijdiger en is de eik vooral gastheer. Een interessante groep van eikbewoners zijn de galvormers. Dit kunnen muggen, wespen, mijten, schimmels of bacteriën zijn. Gallen zijn vergroeiingen aan takken of bladeren veroorzaakt doordat larven (van de eerste drie organismen) stoffen produceren die de boom aanzetten tot veelvormige vergroeiingen. De larve slaat als het ware voedingstoffen op in die gal waar hij middenin gaat ‘wonen’. Met die voedingsstoffen overleeft hij de winter. In daarop volgende voorjaar vliegen er nieuwe wespjes uit. Dit is de simpele versie.

Gal van de galappelwesp (foto: Aaldrik Pot)
Gal van de galappelwesp (foto: Aaldrik Pot)

Want bij een van de bekendste galvormers op zomereik, de galappelwesp, gaat de cyclus weer net even anders. Dit wespje kent twee generaties. In het vroege voorjaar vormen larfjes die op eikenknoppen leven vrij onopvallende bruine bultjes. In die galletjes ontwikkelen zich alleen galwespvrouwtjes die in het voorjaar uitvliegen. Deze vrouwtjes leggen vervolgens eitjes op de onderzijde van eikenbladeren.

Galletjes van de aardappelgalwesp (foto: Aaldrik Pot)
Galletjes van de aardappelgalwesp (foto: Aaldrik Pot)

De larfjes die hier uit komen, produceren vanaf begin juni, met hulp van de door de eik aangevoerde voedingsstoffen, het overbekende galappeltje aan de onderkant van bladeren. In december kruipen de wespjes al weer uit de galwoning, om – midden in de winter – weer eitjes te leggen op de winterknoppen van de boom. Als je goed naar de eiken kijkt, kun je de komende maanden ook de ananasgal, stuitergal, aardappelgal, knoppergal, colanootgal en nog veel meer bizarre vergroeiing in de eik zien.

Dansende pages

Een volwassen eik is eigenlijk een enorme biodiversiteitsflat. Elke etage heeft zijn eigen bijzondere bewoners. In de kruin, voor ons vaak buiten het zicht, speelt het zich leven af van een de mooist gekleurde dagvlinders van Nederland: de eikenpage. Bij de mannetjes heeft zowel de voor- als achtervleugel een diepe, blauwpaarse glans. Bij de vrouwtjes is er alleen blauwpaarse vlek op de voorvleugel. Op de overwegend grijsbruine ondervleugel zit een subtiel licht lijntje en een opvallend oranje stip. Oftewel, het is een schoonheid!

De eikenpage (foto: Aaldrik Pot)
De eikenpage (foto: Merijn Loeve)

De volwassen vlinders voeden zich vooral met honingdauw, een nectar-achtige vloeistof die wordt uitgescheiden door luizen. Soms drinken ze ook nectar van bijvoorbeeld vuilboom en distels. Heel soms zie je ze aan de grond om water of dauw te drinken. Maar het grootste deel van hun leven speelt zich dus af ín en rond grotere eiken op zonnige plaatsen.

Het vrouwtje van de eikenpage legt haar eitjes in de zomer op een knop. Als de knoppen in het voorjaar gaan groeien, komen de eitjes uit en kunnen de rupsen zich voeden met de knoppen. Nadat de rupsen voor de eerste keer vervellen, leven ze in een spinsel en eten ze alleen in de ochtend- en avonduren nog van de knoppen en uitlopende blad. Daarna verpoppen ze zich en transformeren vanaf begin juli tot vlinder. De uitgekomen vrouwtjes leggen na de paring op de knoppen opnieuw eitjes die daar rustig overwinteren.

Wil je de eikenpage als vlinder bewonderen, dan kun je het beste op een warme zomeravond naar een oude eik zoeken die met zijn kruin de zon vangt. Met een verrekijker kun je met een beetje geluk rond zonsondergang de dansende pages zien.

Eikelboorder

Nog zo’n wonderlijk wezen dat volledig afhankelijk is van de eik, is de kleine eikelboorder. De vrouwtjes van deze minuscule snuitkever (4 tot 7 mm) hebben een uitzonderlijk lange boorsnuit. Daarmee boren ze in de zomer een gaatje en een tunnel in een onrijpe eikel en leggen er vervolgens een eitje in. De larve eet langzamerhand de eikel van binnenuit leeg. Als de eikel op de grond valt, knaagt de larve zich een weg naar buiten en verstopt zich onder de grond. Elke eikelboordermoeder voorziet wel vijftig eikels van haar nageslacht. Niet zo gek dus dat je in een rijk eikeljaar tientallen holle eikels vindt met zo’n knaaggaatje in de schil.

Knaaggaatje van een eikelboorder (foto: Aaldrik Pot)
Knaaggaatje van een eikelboorder (foto: Aaldrik Pot)

Maar ook hier is het weer complexer dan het lijkt. Er zijn namelijk ook nog twee nachtvlindersoorten – de oranje eikebladroller en de gewone spiegelmot – waarvan de larven op soortgelijke wijze een gaatje in de dop maken en in de eikel leven. Hoe dan ook, als de eikelboorderlarve of de vlinderpopppen veilig onder de grond zitten, wordt de voormalige kraamkamer weer gekraakt door bijvoorbeeld bosslankmieren. In de lege eikels stichten zij een nieuwe kolonie met enkele tientallen werksters en een koningin, het knaaggaatje is de toegangspoort. Fascinerend toch?

Dit is slechts een hele kleine greep uit alle wezens die op een of andere manier hun leven delen met de zomereik. In de herfst gaan we wat dieper in op de schimmelwereld op en rond eiken. En richting de winter volgt nog een blog over hoe de zomereik ons al millennia op allerlei manieren bedient.

reageren

geef een reactie

  • Piet
    10 juni 2024 om 19:39

    Niets zo mooi als deze boeiende natuurrijke informatie te mogen lezen en zo met elkaar te mogen delen.

    Denk je al het een en ander ’te weten’ blijkt het maar weer dat er altijd weer nieuws is over alles wat bloeit, groeit en leeft !

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog