Hoe diersporen het bos tot leven laten komen
Wat mij opvalt is dat het bos steeds spannender wordt. Het bos was altijd interessant en bracht verassingen, maar lang niet zoveel als nu. Dit komt omdat ik steeds meer leer en daardoor leer zien. Ik vind het prachtig om nu in een bos te lopen en terwijl ik de grond afspeur, aan de kegels kan zien welke naaldboom er om me heen staat. Ik hoef de boom zelf niet eens te zien. Ik loop nu elke week een dag in het bos voor de Gedragscode Bosbeheer en wil graag eens delen wat ik op zo’n dag aan leuke diersporen tegenkom.
Gedragscode zorgvuldig bosbeheer
Voordat er in het bos hout gezaagd mag worden door bijvoorbeeld de houtoogstmachine (harvester), moet er een ecologie-boswachter het bosvak doorkruisen om te kijken of er bijzonderheden zijn die beschermd moeten worden. Dit heet de Gedragscode Bosbeheer. Het leuke is dan dat je een bosvak heel intensief doorloopt. De bosvakken zijn ongeveer 300 bij 300 meter en elke 30 tot 50 meter steek ik opnieuw het bosvak in om er dwars door heen te lopen. In de winterperiode let ik er bijvoorbeeld op dat we niet te dicht in de buurt van een dassen- of vossenburcht gaan oogsten, dat de bosmiernesten in beeld zijn en dat de roofvogelnesten, ook wel horsten genoemd, beschermd worden. Gelukkig hebben we vanuit jarenlange inventarisaties al heel veel in beeld, dit is nog even de laatste check.
Slapen in het bos
Onlangs maakte ik zo’n ronde in de boswachterij Gieten-Borger. Het was een prachtige ochtend, het had licht gevroren ’s nachts er was een klein beetje sneeuw gevallen en de zon scheen volop. Ik begon in een vak met grote douglassen en een hele groene bosbodem van allerlei soorten mos. Een klein stukje op weg kwam ik al de eerste diersporen tegen: de slaapplaatsen van reeën. Voordat een ree gaat liggen krabt hij het stukje schoon. Ik vond in dit stukje bos uiteindelijk veel van dit soort ovale plekken op de bosbodem. ’s Winters leven reeën namelijk in groepjes bij elkaar, dit wordt een sprong genoemd. Soms vind je hoefafdrukjes van een ree in een ligplek, soms liggen er haren van de ree in en soms ligt er reeënpoep naast. Dit laatste vond ik deze keer en zie je op de foto.
Snelwegen in het bos
Zoals wij ons van A naar B verplaatsen via de makkelijkste weg, zo hebben de dieren ook ‘snelwegen’ door het bos. Deze snelwegen worden wissels genoemd. Als ik door zo’n bosvak loop, kruis ik heel veel wissels. De een valt meer op dan de ander. Ik denk dat net als bij ons de ene weg gewoon meer gebruikt wordt dan de andere. Je hebt soms een scherp oog nodig om deze onopvallende wissels waar te nemen. Als ik zo’n wissel zie, vraag ik me altijd af wie er de afgelopen nachten over gelopen zal hebben. In mijn fantasie zie ik dan een das of een boommarter over dit paadje hobbelen, gewoon omdat ik dit zulke leuke dieren vind die je bijna nooit ziet.
Eten in het bos
Weer verder in het bosvak met douglassen. Gemiddeld loop ik denk ik maar zo’n 1,5 tot 2 km per uur. Ik speur namelijk intensief de grond en de omgeving en de boomtoppen af. Dan kun je niet te snel lopen. Mijn oog valt op een stukje boomstam dat is blijven liggen. Deze valt op omdat hij helemaal open gehakt is. De lichtere kleur van de binnenkant van de boom valt op zo tegen het groen en bruin van de omgeving. Hier is duidelijk een specht aan het werk geweest. Aan de grote van de snippers die eruit gehakt zijn vermoed ik dat het een zwarte specht is geweest. In deze stukjes dood hout zitten allerlei larven van insecten. De specht hakt stukken van het hout weg op zoek naar deze larven.
In het volgende bosvak vallen mij weer de vele wisseltjes op. Ik weet dat in een ander bosvak vlakbij een dassenburcht zit, dus in mijn gedachten zie ik ze al weer langs hobbelen. Dan zie ik iets wat typisch is voor de das: snuitputjes. De das heeft een heel goede neus en spoort zo zijn eten op. Als hij wat ruikt, krabt hij met zijn voorpoten de grond open en wroet dan met zijn neus in het gat, waardoor er een typisch beeld ontstaat. Ik vond deze snuitputjes in het zachte mos onder de bomen, er zaten vast lekkere insectenlarven verstopt in het mos. Een stukje verderop vond ik de volgende duidelijke aanwijzing dat er een das actief was: een latrine. Ieder dier heeft zijn eigen soort poep en zijn eigen manier van poepen. Dassen graven een gat met hun voorpoten en poepen dan in dit gat. Dit wordt een latrine genoemd. Dassen hebben plekken binnen hun territorium waar er veel van dit soort putjes bij elkaar zijn, maar dit was een enkel gat met een drol erin.
Hartverzakking
Iedere boswachter kent het wel, je loopt door een bosvak en ineens vliegt er vlak voor je een vogel van de grond op. Niet met al te veel kabaal, maar toch, elke keer weer krijg je een kleine hartverzakking. De houtsnip is de dader. Deze vogel blijft heel lang zitten, volkomen vertrouwend op zijn schutkleuren. Volkomen terecht, want ik heb er nog nooit één gezien voordat hij opvloog. Deze houtsnip bleef ook wel echt lang zitten, minder dan een meter was ik hem genaderd. Hierdoor had ik hem wel snel in beeld en zag ik hem heel mooi toen hij eenmaal vloog. Wat dan nog leuker is, is dat je het plekje kan vinden waar de houtsnip gezeten heeft. Dit voelt vaak nog warm aan. Voor mij was het wel erg makkelijk, want de houtsnip had zelfs eerst nog even gepoept voor hij wegvloog. De poep van een houtsnip is vaak een beetje crèmekleurig.
Aan het eind van de dag ben ik altijd moe maar voldaan. Je bent erg geconcentreerd bezig en loopt door zwaar terrein, maar ik zie altijd zoveel leuke en mooie dingen. Ik blijf me verwonderen. De week hiervoor vond ik bijvoorbeeld nog een plukplaats van een roofvogel die een grote bonte specht te pakken had gekregen. Kijk op mijn twitteraccount voor de foto’s hiervan.
Boswachter Lizette
geef een reactie
W van Dijk
Leuk geschreven stuk.
Boswachter Lizette Wolf
Dank u wel.
Jos Vink
Leuk verhaal Lizette. Op deze manier breng je de natuur heel dicht bij. Ik geniet ook altijd van de kleine dingen.
Boswachter Lizette Wolf
Dank u wel, heerlijk om oog te hebben voor het kleine geluk!
Marianne Miltenburg
Dankjewel voor dit enthousiast geschreven stukje, Lizette! Heel leerzaam ook!
Boswachter Lizette Wolf
Dankjewel, fijn dat je er wat van hebt kunne opsteken.
Cees Buys (royal-naturepress)
Prima als er voor de werkzaamheden de bomen gemerkt worden om evt Fauna en andere flora te ontzien , maar haal direct erna deze merken weg , je brengt er alleen maar andere mensen attent op met de onnodige verstoringen tot gevolg
Boswachter Lizette Wolf
De linten halen we zoveel mogelijk weer weg. We halen ze alleen niet direct weg, maar als de aannemer klaar is. Ik snap dat we mensen attent op dingen maken, maar we gaan er wel vanuit dat mensen op het pad blijven. Ookal worden we er natuurlijk wel nieuwsgierig van als er zo’n lintje hangt, toch graag op het pad blijven.