Quo vadis? Van Echten naar Lhee..
ECHTEN – De grootste stroom aan trekvogels is nu voorbij. Die begint zo aan het einde van de zomer en loopt door tot een heel eind in oktober. Althans, als wij spreken over de trek van bijvoorbeeld roofvogels en steltlopers. Eigenlijk is er geen sprake van één vogeltrek. Wat voor vogelzang geldt, geldt ook voor de vogeltrek: elke vogel zingt zoals hij gebekt is en trekt zoals hij is ‘gevleugeld’.
Nazomertrekkers
En dat zie ik dagelijks om mij heen vanaf de fiets, op weg van huis in Hoogeveen naar de boswachterij Ruinen en vice versa. Begin augustus zijn het de witgatjes en de oeverlopers die melodieus fluitend, laag over het water van de Hoogeveensche Vaart scheren. In korte etappes vliegen zij naar zuidelijker streken als het broeden in de noordelijke naaldboszone en op de toendra’s is voltooid. Eigenlijk zijn deze steltlopers de eerste nazomertrekkers. Fietsend langs de Kraloërweg komt er plotseling een groepje kieviten uit de lucht vallen. Ze strijken neer aan de rand van de Kraloërplassen, net buiten het zicht. Het wit van hun vleugels licht mooi op als ze tegen de laagstaande zon, naar beneden duikelen. Een enkele keer tref ik in deze periode een groepje goudplevieren, maar dat is eerder uitzondering dan regel.
Weer een paar weken later verstoort een jonge, doortrekkende sperwer de rust onder de mezen in mijn achtertuintje. In een snelle duikvlucht zaait zij verwarring onder de zangertjes die nauwelijks doorhebben hoe snel de actie is. Een plukje blauwwitte veertjes blijft achter als stille getuige van een klein drama. De sperwer rust nog even uit op de schutting voor ze verder trekt. Tot de volgende tussenstop, waar zij ook dáár weer ‘dood zaait’ onder het mezenvolkje.
Klapekster
Vorige maand spotte ik de eerste klapekster, hier vlakbij op de Gijsselterplassen. Elke winter komt hij langs. Tot februari of maart blijft hij in de boswachterij Ruinen en jaagt hij op muizen, kleine zangvogels en kevers. Tijdens de jacht zie ik hem vaak stil staan in de lucht – bidden – zoals een torenvalk dat ook zo mooi kan! Helaas was hij na twee dagen weer vertrokken, ik kijk uit naar de volgende. Vooreerst moet ik het met kneutjes en de sijsjes doen. Wolkjes met staartmezen, goudhaantjes en kruisbekken zorgen nu voor een natuurlijke aankleding van onze kerstbomen.
Het is nu bijna kerstvakantie. In stilte hoop ik op een ouderwetse winter. Niet dat ik nu zo’n liefhebber van kou ben, maar tijdens vorstige periodes komen er altijd fijne vogelsoorten langs. Kramsvogels en de koperwieken doen het altijd goed. Maar een keer een leuk vluchtje pestvogels of enkele notenkrakers, zou ik wel op prijs stellen. Wie weet wat de komende weken en maanden ons nog gaan brengen?
Op naar Lhee!
Om antwoord te geven op de vraag ‘waarheen gaat gij?’ die boven dit stukje prijkt: ik sluit mij aan bij de trekvogels en trek ook (een klein stukje) verder. Het kantoor en de beheerschuur van Staatsbosbeheer in de boswachterij Ruinen bij Echten gaan sluiten. Vanaf 4 januari 2016 strijk ik neer in de Staatsbosbeheer beheerschuur in Lhee, midden in het NP Dwingelderveld. Vanuit die nieuwe werkplek blijven mijn collega’s en ik overigens gewoon het werk doen wat we nu ook doen. Dus: tot ziens in de boswachterij Ruinen!
Boswachter Hans Kruk
PS: ook ons kantoor in Exloo is per 1 januari 2016 gesloten.
geef een reactie