RunForesterRun #3
DRENTSE AA – Je kunt de mensheid indelen in twee groepen: zij die bijna altijd een muts dragen en zij die bijna nooit een muts dragen. Buitensporters behoren tot die eerste categorie. Zodra de temperatuur onder de tien graden zakt, zetten ze een hoofddeksel van wol of een andere hoogwaardig stof op. Er zijn ook buitensporters die bij twintig graden boven nul nog een muts dragen en hem ook binnen gewoon ophouden, maar dat terzijde. Het is een kleine observatie tijdens de RunForestRun in de Drents Aa van gisteren. Als het even ontbreekt aan andere wezens dan de mens, waarom dan niet die diersoort bestuderen?
De hele dag ben ik in touw geweest bij dit prachtige trailrun-evenement. Overdag als vrijwilliger bij de inschrijving en een van de verzorgingsposten, ’s avonds als deelnemer aan de nachttrail van 15 km. Samen met Joyce van Essen sta ik bij de 29km-verzorgingspost voor de 44-km lopers. Daar hebben ze dus nog 15 km voor de boeg.
Relaxed
De lopers verschijnen als modderbeesten. Sommigen zijn bijna kopje onder gegaan op het kleddernatte parcours. Opvallend is dan toch weer hoe relaxed die mannen en vrouwen zijn. Ze eten wat en genieten vooral van de warme bouillon en slappe cola. Ze geinen nog opvallend veel met elkaar. En vragen elkaar hoe het gaat. Een Duitse deelnemer, die toch al redelijk kapot zit, glundert van oor tot oor. In steenkolen-Nederlands (dat bestaat ook) zegt hij: dit is besser dan München, Köln, Hamburg en Berlin bij elkaar. Waarna hij twee stukken banaan in zijn mond propt.
Maar als het overdag al zo zwaar is om in de blubber te lopen, hoe gaat dat dan ’s avonds? Ik stel me gerust met de gedachte dat een van de 44 km-lopers ’s avonds ook gewoon nog de nighttrail doet. En hij lacht er ook nog bij als hij het vertelt. En bovendien, het is helder, de maan schijnt, de sterren fonkelen. Ik heb er zin in.
Blubber
Het parcours overtreft mijn stoutste verwachtingen. Na twee kilometer door de blubber ploeteren, moeten we langs een plek waar over de volle breedte veertig centimeter water staat. Binnen een tel trekt een stekende kou vanuit mijn voeten omhoog richting mijn hoofd (met muts). Maar drie minuten later zijn mijn voeten al weer warm. Dat kan een lichaam dus ook.
En dat brengt me bij de vraag waarom je zoiets doet? Waarom niet lekker bij het haardvuur met een glaasje port en een goed boek. Ik denk aan Sir Edmund Hillary die antwoordde op de vraag waarom hij de Mount Everest wilde beklimmen: Because it’s there. Omdat het kan. Omdat je er gelukkig van wordt, om buiten te zijn, om te zien wat je lichaam kan in de wetenschap dat de natuur oneindig veel sterker is.
Tussen het glijden in de blubber zie ik hoe het sterrenbeeld Orion mijn gids is deze avond. Orion, de jager. Ik denk terug aan de tijd, zo’n vijfduizend jaar geleden, toen mensen hier in een totaal ander landschap van jager/verzamelaar omschakelden naar een boerenbestaan. Ze eerden hun doden met hunebedden en grafheuvels, relicten die zelfs in het donker indruk maken. Vooral op de plekken waar de sneeuw nog niet gesmolten is, ziet het landschap er sprookjesachtig uit in het maanlicht.
Broedvogels
Langs het Oudemolense diep, vlak voor de verzorginspost, herken ik de plek waar kinderen ’s zomers aan slingertouwen in de beek plonzen. Ik hoor ganzen in de verte. Joyce staat ook hier weer cola te schenken en ze vertelt dat ze net een bosuil heeft gehoord. Even later bedenk ik me dat dit een prima jaargetijde is om evenementen te organiseren. In het broedseizoen is zo’n lint van lopers minder prettig voor allerlei dieren. Voor vogels kan een langdurige verstoring zelfs funest zijn. Als de eieren koud worden, gaat hun broedsel vaak verloren.
Nog zeven kilometer… De hoofdlamp van een achtervolger werpt mijn schaduw ver vooruit. Ik lijk wel een reus, Ellert of Brammert. De legende van de rovende reuzen leidt me in gedachten een tijdje af, mis daardoor een drassig stuk en zak opnieuw tot mijn enkels in de blubber. Ik moet lachen om mijn onoplettendheid. Even later is het ritme er weer, een heerlijke cadans, maar langzaam genoeg om te genieten. Als een van de verkeersbegeleiders roept dat het nog maar klein stukje is, voel ik iets van teleurstelling en dat terwijl het lichaam best een beetje piept en kraakt.
Niet veel later ben ik binnen. Snel graai ik een hand zoute pinda’s uit de bak en krijg een bekertje bouillon aangereikt. Er loopt een rilling over mijn rug. Van geluk denk ik, maar ik zet voor de zekerheid wel een droge muts op en wacht op mijn vrouw Nicolette die even later breed lachend over de finish komt…
Boswachter Aaldrik Pot
geef een reactie
P.Polspoel
Inderdaad, mooi weergegeven. Zelf de 21 + 15 km gelopen en dan word je in de avondtrail ingehaald door 2 zeer makkelijk lopende medetrailers die ons vertelden dat ze die middag de 45 km gelopen hadden….. Het kan dus altijd gekker dacht ik toen. Ik (en mijn 3 mede-trailsters) heb(ben) ontzettend genoten van deze tocht door het prachtig Drenthe. Als boswachter van zo’n mooi gebied heb je, denk ik dan, een topbaan. Ik kom zeker nog een keer terug om hier te trailen/lopen. Sportieve groet uit Bergen op Zoom
Staatsbosbeheer Drenthe
Ja, wat een bikkels die in totaal 60 km hebben gelopen. Ik werk zelf in Noordwest-Drenthe waar we in augustus hopelijk een 30 km RunForestRun aan kunnen bieden. Ook mooi 😉 Groeten Aaldrik
Frank Harreman
Mooi geschreven.zelf overdag de 21 km gelopen wat uiteindelijk 22.5 was doordat ik een afslag miste. Geweldig genoten van het schitterende landschap. Alle vrijwilligers bedankt!
Groeten uit Spijkenisse
Staatsbosbeheer Drenthe
Hoi Frank, bedankt voor je reactie. Er is meer moois in Drenthe om te ontdekken 😉 Groeten Aaldrik