What you see is what you get
Afgelopen week in New York ontdekte ik weer eens hoe moeilijk het is om iets eenvoudigs te doen. Of beter: om iets in zijn eenvoud te laten. En dan heb ik het over kunst. Hoe vaak zie je niet dat er net te veel gedaan is? Of dat een kunstenaar toch een soort ‘sleutel tot zijn werk’ meegeeft. Een extra laagje toevoegt, waarmee hij vergeet dat het werk zelf de sleutel is. Show, don’t tell, zeker in de bééldende kunst.
Radicaal en grandioos geslaagd in eenvoud is Earth Room van Walter de Maria uit 1977. Het kunstwerk bevindt zich in Wooster Street waar Chanel en Balmain filialen hebben. Er hangt de geur van geld en chic. En dan, op nummer 141, is er een simpel bord op de muur aangebracht: press 2B /walk up to 2nd foor (sic). Wie dat doet zonder verwachtingen, oh! Wat zou ik er voor over hebben. Maar ik wist al wat ik zou zien: niks meer en niks minder dan een ruimte, tot iets meer dan een halve meter hoog gevuld met aarde. En dat is het dan. Je kunt het ook anders uitdrukken: 197 kuub, 365 vierkante meter, 127.300 kilo, maar het blijft aarde.
Earth Room hoort bij het rijtje iconen van de land art. In Amerika betekent land art meestal grootschalige ingrepen in het landschap. Vaak op zeer afgelegen plaatsen. Kunstenaars als Robert Smithson, Nancy Holt, Michael Heizer en James Turrell wilden tegen het eind van de jaren zestig aan het geijkte museum- en galeriecircuit ontsnappen en trokken weg uit de stad -waar ze voor de financiering van hun projecten overigens wel van afhankelijk bleven. Walter de Maria maakte in New Mexico The Lightning Field: 400 gepunte metalen masten staan op regelmatige afstand van elkaar (en waterpas) in een rasterpatroon. Het is een gebied waar veel meteorologische storingen voorkomen; het onweert er buitengewoon vaak. Bezoekers aan The Lightning Field schrijven zich van te voren in, krijgen een sleutel voor een cabin om er de nacht door te brengen. Dat hoort allemaal bij de ervaring van het kunstwerk. En als je geluk hebt, zie je op magistrale wijze de bliksem inslaan. De natuur deelgenoot van de kunst.
In New York draaide Walter de Maria de boel om: in plaats van naar de natuur te gaan bracht hij haar smack right in the middle van de stad. Toch is het geen confrontatie. Het kunstwerk, of eigenlijk de aarde, weigert die aan te gaan -is zo in zichzelf besloten. Maar niet afgesloten: het is ademend. Je ruikt het. Hello Earth.
Het kunstwerk heeft iets makkelijks, maar het is niet gemakzuchtig. Ik moest denken aan de quote die wel aan Einstein wordt toegeschreven (en die ouder is, maar populair werd in 1977 -!- toen hij in Reader’s Digest werd gebruikt): Everything should be as simple as it can be, but not simpler. Dan kan iets er in zijn volheid zijn. Ontdaan van allerlei tierelantijnen en intellectuele toevoegingen is daar gewoon grond. In een keer ben ik terug bij waar alles mee begint.
In het Museum of Modern Art (MoMa) zag ik iets soortgelijks. Een werk zonder titel van Laddie John Dill uit 1969. Het bestaat uit een flinke strook zand langs de muur van een museumzaal. In het zand zijn glasplaten geschoven die van onder verlicht kunnen worden. De zaaltekst spreekt van ‘a mesmerizing network of diverse materials, each underscoring the inherent qualities of its neighbor.’ Dat klopt allemaal wel, maar het is ook te veel. Zand en glas is een spannende combinatie: de structuren van beide materialen zijn tegenovergesteld en via een haast alchemistisch proces kan het ene in het andere transformeren. En toch is het werk -best mooi met dat zand op de vloer -te bedacht. Later bezweren kenners mij dat ik het werk in het donker moet zien. Dan tovert het licht (argon, wat op neon lijkt) een onwerkelijk landschap tevoorschijn.
Terug naar Earth Room. Ik kreeg er de meest baldadige gedachte. Ik had ’s ochtends al tuinen in Harlem bezocht en langs de Hudson gewandeld -helemaal tot aan het puntje van Manhattan. Mijn zakken waren goedgevuld met zaadjes; aster, salvia, doornappel. Als ik nou ‘s…
geef een reactie