Een onderwaterwereld op mijn werktafel
Tussen 1899 en 1904 publiceerde de Duitse bioloog en filosoof Ernst Haeckel (1834-1919) zijn Kunstformen der Natur. In schitterende platen liet hij de natuur in al haar vormenrijkdom zien, vaak is zij net wat aangepast ten behoeve van de duidelijkheid of schoonheid. Ik schreef al eerder over Haeckel, dat was toen het Glasmuseum in Leerdam een tentoonstelling wijdde aan zijn invloed op (glas)kunstenaars. Iets later liet het Radboud umc in Nijmegen blow ups zien van het werk van Haeckel.
Wat altijd verbaast bij het zien van al die mooie prenten is het zelfordenend vermogen van de natuur. En toch zóu je haast gaan denken dat die vormen bedacht zijn. Maar Haeckel was geen creationist, hij was een atheïstische evolutiebioloog. En hij liep zelfs voor op Darwin omdat hij eerder dan de Engelsman de mens in de evolutieleer opnam. Dat gebeurde wel op z’n negentiende-eeuws: de Afrikaan werd in een boom weergegeven naast de apen waar hij direct vanaf zou stammen. Het feit dat zo’n idee en de representatie daarvan toen onder wetenschappers mainstream was, wordt nu vaak wat vergoelijkend opgevoerd. Daar snap ik niks van. Die ene plaat van Haeckel en heel veel werk van anderen uit de negentiende eeuw vormde een voedingsbodem voor een hiërarchische rassenleer. Of sterker: het was die leer. Ik vind niet dat daarmee het hele oeuvre van Haeckel besmet is, maar doen alsof het anders was, dat kan ook niet.
Van een paar van Haeckels prenten is door Maike Biederstädt een pop-up boek gemaakt: Creatures of the Deep. En dat is geweldig. Die symmetrische wezens komen als iets uit Star Trek van de pagina. Dat is vooral het geval bij de Lychnaspis miranda -waarbij het jammer is dat de uitgever niet de Engelse namen van de dieren geeft. Je moet zelf gaan googlen en dat pakt ingewikkelder uit dan ik dacht. Uiteindelijk blijkt het om een stralendiertje te gaan. Stralendiertjes waren onder (amateur)onderzoekers in Haeckels tijd erg geliefd omdat onder de microscoop hun skelet (0,03 tot 2 mm) een ongelofelijke geometrische complexiteit vertoont.
Het is ronduit spectaculair hoe er een octopus op mijn bureau ligt. En de laatste prent uit het boek tovert een heel landschap met zeeanemonen tevoorschijn. Je zou er, net als vroeger in het aquarium, een figuurtje tussen willen zetten en op een Jules Verne-avontuur gaan. En ik vraag me af: komt er een vervolg? Met bijvoorbeeld de motten van Haeckel. Die komen nu al haast als elfen van het papier.
Maike Biederstädt: Ernst Haeckel, Creatures of the Deep, The Pop-Up Book. Prestel Verlag, München, Londen, New York 2016
geef een reactie