Here’s something for the weekend #226
In 2013 was ik in Engeland op studiereis. Ik bezocht er heel wat Halls, Houses en country estates. Het merendeel was aangesloten bij de National Trust –een organisatie die verschillende overeenkomsten heeft met onze Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Beide clubs hebben betalende leden, bezitten een enorm fonds (denk: honderden miljoenen) waarvan de opbrengsten uit rente of belegging gebruikt worden om zowel groen als gebouwd erfgoed te behouden.
In Engeland werd ook duidelijk dat het publiek de winkels met een grote vracht aan prullaria met landelijke uitstraling hogelijk waardeert. Tegelijkertijd vormen de netto opbrengsten daaruit maar een klein deel van de dekking van de kosten voor onderhoud. Die komt voor het grootste deel gewoon uit de entreeheffing. Maar goed, je moet wel iets doen alvorens mensen toegang betalen, vandaar de cirk met bake offs, het huis vol kaarsen met kerst, picknickwedstrijden, openlucht cinema en nog veel meer. In Engeland hebben ze een groot voordeel: veel mensen vinden het daar geweldig om de huizen te bezoeken waar historische figuren resideerden. Dat is in Nederland ook wel zo, maar hoeveel van die plekken hebben wij nou eigenlijk, die het publiek kent vanwege de bewoners of legendarische bezoekers? Ik denk aan Het Loo en aan Loevestein. En nog niet eens zo lang geleden kwam daar Soestdijk bij, als plek met openstelling. Door de serie De IJzeren Eeuw was even duidelijk dat Johanna Borski en Elswout bij elkaar horen. In de stad gaat het wat makkelijker. Zie een Rembrandt- of Rietveld-Schröderhuis. Of het Tsaar Peterhuisje. Op de site van Amstel 218, waar de collectie Six is ondergebracht, lees je nu: “Door de uitgave van het boek van Geert Mak kunnen wij de aanvragen [voor een bezoek] niet allemaal honoreren.” Met Huygens op Hofwijck wordt het al lastiger. En wie trekt naar het Groninger land om daar de restanten van de borg Ewsum te bezoeken, gewoon omdat je zo gefascineerd bent door Beetke van Rasquert? Ik zei de blogger. En dat kwam omdat ik, ver voor Wikipedia bestond, (waar ze nu gelukkig wel te vinden is) haar portret zag.
Er is een aantal belangrijke verschillen met Engeland: daar was veel langer dan bij ons sprake van een ruling class, het koninklijk huis fascineert er op een andere manier, en ze koesteren er hun excentriekelingen. Die laatste groep heeft trouwens een grote overlap met de eerste twee. Neem de dame uit de clip: Edith Sitwell (1887-1964). In het interview geeft ze meteen al aan van moederszijde af te stammen van de Plantagenets, een geslacht waar eeuwenlang Engelse koningen uit voortkwamen. (Het verhaal wil dat de stamvader, Godfried V van Anjou, op zijn helm een takje heidebrem droeg. In de middeleeuwen had die plant de Latijnse naam planta genista. Dat werd Plantagenet). Die hoogadelijke voorouder trouwde met een loopjongen uit Leeds. Al verzint ze het ter plekke, de interesse is gewekt. Maar de echte faam van de Sitwells kwam in de jaren twintig van de twintigste eeuw toen Edith en haar twee broers Osbert en Sacheverell tot de hoogste literaire kringen doordrongen. Er is nogal wat gekijf op schrift bewaard gebleven, en dat leest lekkerder dan veel van wat destijds serieus uitgegeven werd. Over The Land, een nogal traditionalistisch gedicht van Vita Sackville-West sprak Edith ‘it’s the worst poem in the English language’. Anderen omschreven Edith als ‘as ugly as modern poetry’. Over zichzelf zei ze: “I am an unpopular eel set in a pond of goldfish.”
Er is geen hond die nog iets van de twee broers leest. Van Edith hebben een paar gedichten het gemaakt. In het interview noemt ze The Great Fire. Dat is een religieus gedicht dat ook over de ‘wederopstanding’ van het scheppend vermogen van de kunstenaar gaat. Daartoe het beeld van een bottende boom gebruiken, dat is eerder gedaan. Maar Edith schrijft dan de magistrale zin: “I am all leaves.”
Nu weet ik ook wel dat Sitwell geen household name is in Engeland. Maar de cultus rond het trio schrijvers, en de actieve branding, zorgen wel voor een gestage stroom bezoekers. In Nederland zal het misschien niet werken wanneer, mocht ze er zijn, een nazaat van Beetke oproept naar Ewsum te komen. Maar de huidige bewoner van Renishaw, het stamvaderlijk slot van de Sitwells, richt zich in een reclamecampagne (‘Visit Peak District’) rechtstreeks tot het publiek. Je ziet Alexandra, kleindochter van Sacheverell.
https://www.youtube.com/watch?v=50WJ8ES1Gqo
geef een reactie