Moerasdraken #8 Laura Schippers
Op 23 september zou in het Bossche Broek de buitententoonstelling Moerasdraak, een samenwerking van brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc), Erfgoed Brabant en Staatsbosbeheer, geopend worden. Dat gaat niet door. Dat wil zeggen, nu niet. De expositie verschuift naar volgend jaar en waarschijnlijk naar een nieuwe locatie. Vanuit Staatsbosbeheer hebben een boswachter, een ecoloog en een beheerder gekeken of het natuurgebied de expositie kan ‘verdragen’. Desondanks zijn er bezwaren gemaakt waarvan de afhandeling voor vertraging zou zorgen.
Met moerasdraken 7 en 8 had ik al gesprekken gevoerd voordat het nieuws van het uitstel bekend werd. Die geef ik toch weer. Omdat ze mooi en goed zijn.
Het Bossche Broek, aan de rand van Den Bosch, vormde eeuwenlang een natuurlijk hulpmiddel bij de verdediging van de stad. Den Bosch is in de twaalfde eeuw gesticht op een zandige heuvel in een verder nat gebied, waar Maas, Dommel en Aa een deel van het jaar buiten hun oevers traden en veel kwelwater aan de oppervlakte kwam. Ideaal om vijanden tegen te houden. De stad, met als bijnaam Moerasdraak, achtte zich onverslaanbaar -dat was ze ook, totdat prins Frederik Hendrik in 1629 Jan Adriaanszoon Leeghwater met zijn ingenieurskunsten inschakelde. Het Bossche Broek kwam droog te liggen en na een beleg van viereneenhalve maand nam de prins de stad in. Dat was het einde van de Spaanse tijd. Den Bosch hoorde vanaf toen bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en werd als vestingstad voortdurend versterkt en uitgerust met een sluizensysteem om gecontroleerd land onder water te zetten (inunderen). Vanaf 1700 is Den Bosch ook deel van het Zuiderfrontier of de Zuider Waterlinie. Die kon niet voorkomen dat de stad in 1794 in Franse handen viel. In 1874 wordt de vesting officieel opgeheven. Er volgen verbeteringen van de waterhuishouding. Dat het Bossche Broek gespaard is gebleven als natuurgebied is te danken aan de inspanningen, al voor de Tweede Wereldoorlog, van Roelof Jan Benthem, inspecteur landschapsbouw bij Staatsbosbeheer.
Voor BuitenPlaatsen heb ik een gesprek met alle kunstenaars.
Het Haveneiland in Breda is door de gemeente aangewezen als proeftuin. Hier kunnen initiatieven waar in de rest van de stad geen plaats voor is, tot ontwikkeling komen. Creatieve ondernemers en kunstenaars streken er neer, er kwam een enorme skatehal en het stadsstrand vormt een nieuw ‘vrijetijdsmilieu’. Niet alles is (re)creatief herbestemd. Er is nog steeds ‘oude’ bedrijvigheid en er liggen schepen. Een daarvan is de viskotter van Laura Schippers. Het schip, van Poolse makelij en uit 1974, knapt ze op samen met haar vriend, die jachtbouwer is. Over vier jaar is het hopelijk klaar. Dan heeft de kunstenaar niet alleen een varend huis maar ook een ruimte voor artists in residence –kunstenaars kunnen zich inschrijven om een eind mee te gaan op reis. Bij voorkeur zonder vooropgezet plan. Het onbestemde is wezenlijk in de kunst van Schippers.
In 2015 ondernam ze, met de auto, een reis ‘zonder verwachting’. Heel bewust koos ze ervoor geen doel te hebben. Wat gebeurt er als je jezelf die openheid gunt? Als je probeert de geconditioneerde blik (‘ik móet dan en dan daar zijn om iets wat een gids voorschrijft te bezoeken’) achter je te laten? Met het frisse idee van ‘alles kan nog gebeuren’ ging ze op weg. Als je geen bestemming hebt, kun je ook niet verdwalen. Op dag twee ging de auto kapot. Verder ging het met openbaar vervoer en wandelend met bagage op de rug. Dat was geen probleem, het hoort erbij. Maar ze ontdekte wel dat ze zonder dat ze het eerder in de gaten had, uitgegaan was van een lánge reis. Ze werd toch gestuurd door een verwachting, en ze moest zichzelf bekennen dat in de wereld zijn met een waarachtig open vizier, nog niet zo makkelijk is. In meer filosofische zin gaat het dan om hoe je reageert op veranderende omstandigheden.
Het is een ding om over ‘de voortdurende veranderlijkheid der dingen’ te praten, en een ander daar ten diepste voor open te staan. Wat feitelijk wil zeggen dat je zonder weerstand te bieden meebeweegt met wat zich voordoet. Je bent die veranderlijkheid. Voor wie zo in de wereld staat, is alles altijd nieuw. In de laadruimte van de kotter, waar vroeger de vis gestort werd, danst nu het zonlicht. Over veranderlijkheid gesproken: de constant wisselende vlekkenpatronen maken het onmogelijk een ‘goede’ foto te maken, de kunstenaar te bevriezen in een strak portret. Op het moment dat ik loslaat hoe de plaat moet zijn, klik ik –in het vertrouwen dat dít het is. Later zie ik: geen kunstzinnig hoogstandje, wel echt Laura Schippers.
In de kombuis vertelt Schippers dat ze na haar afstuderen (ze deed AKV Sint Joost) geen voorspelbaarheid wilde. Ze was geïnspireerd door de tentoonstelling over New Babylon, het project van de visionaire kunstenaar Constant Nieuwenhuys (1905-2005). Terwijl naoorlogs Nederland met prefab aan de wederopbouw toog, stond hij een heel andere maatschappij voor, waarin praktisch niks vastligt: “Alles moet mogelijk blijven, alles moet kunnen gebeuren, de omgeving wordt gecreëerd door de activiteiten van het leven en niet andersom.” Niet dat Schippers nu wil aansturen op een sociale en ruimtelijke revolutie, maar voor zichzelf omarmt ze het vrij door de wereld bewegen, het slechts tijdelijk zijn op een plek. Dat schip hoort bij haar leven en bij haar kunst.
Als ze daar, aan de keukentafel, ook nog het woord flux gebruikt, vraag ik haar of ze dat van Herakleitos heeft. Van deze Griekse filosoof is de beroemde uitspraak ‘alles stroomt’. Voor wie een beetje in de natuur om zich heen kijkt is dat een open deur van jewelste. Maar als je laat bezinken wat die twee woorden echt inhouden, dan is dat best een schok. Waar vind je zekerheid als niks vast staat? Ik denk zelfs even aan de Bijbelse passage “de vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de zoon van de mens heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen…”. Waarmee niet bedoeld is dat er geen fysieke plek is voor hem, maar dat de mens zichzelf voortdurend in de weg zit door verzet tegen de gegeven werkelijkheid van het hier en nu. Hij wenst zich iets wat er niet is, projecteert dromen op een toekomst die er nooit zal zijn en lijdt onder een voorbij verleden. Het is een paradox dat we dit kunnen begrijpen, maar er niet met ons verstand aan kunnen ontsnappen. Het heeft iets mysterieus wanneer je zekerheid loslaat. Je betreedt letterlijk onbekend terrein. Schippers kende Herakleitos niet. Maar ik denk dat radicale eerlijkheid mensen tot dezelfde inzichten kan brengen. (Point in case is het feit dat toen Herakleitos zijn uitspraken deed, op hetzelfde moment ver weg in China soortgelijke zaken werden beschreven door Lao Tse). Wat Schippers voor het Bossche Broek van plan was: het plaatsen van vier kijkers, gericht op wat haar op een gegeven moment trof. Dus niet op de vanzelfsprekende focus daar, de Sint Jan. Betekent haar blik nog iets voor een bezoeker? Misschien ontstaat er bij hem of haar wel ergernis over precies datgene waar Schippers zelf aan wil ontsnappen: de voorgeschotelde blik.
geef een reactie