Here’s something for the weekend #225
Barokopera. Als het woord al niet zo’n rijkdom suggereerde, had ik er drie uitroeptekens achter gezet. Maar dat hoeft dus niet. Je denkt al aan een theater vol vuurwerk, donder en bliksem, golvende zeeën, donkere grotten en vrolijke feestweides, stralende sterren, een rijzende maan. In de muziek draait alles om contrast en virtuositeit. Een publiek verrukt van onmogelijke aria’s. En tussen alle geweld zit altijd een stuk, meestal wat melancholisch of bezonken, dat recht naar het hart gaat. Met Händels ombra mai fu als misschien wel bekendste voorbeeld. (Hsftw 73).
Op dit blog ging het al vaak over vogelgeluiden in klassieke muziek. En in Händels opera Rinaldo (Londen, 1711) zit een prachtig gekwetter. Het libretto geeft de volgende toneelaanwijzing: “A delightful place with fountains, paths and aviaries in which birds are flying about and singing”. Daar kan de decorbouwer op los gaan. En als het dan allemaal op z’n lieflijkst is, hoor je de aria Augelletti che cantate (Vogeltjes die zingen). Het voert te ver om hier het hele verhaal weer te geven maar Almirena, dochter van Godfried van Bouillon, de leider van de eerste kruistocht, is verloofd met ridder Rinaldo uit het leger van haar vader. Alvorens zich een enorm drama ontvouwt, waarin Almirena door een tovenares wordt ontvoerd, hebben de twee geliefden een moment. Op youtube is dat vanaf 30:00min.
Little birds, as you sing,
gentle breezes, as softly
you waft around me,
tell me, where is my beloved
Nou, die is vlakbij en de liefde wordt gevierd. Voor eventjes.
Er is een fraai stuk theatergeschiedenis bekend over Rinaldo. Het is niet helemaal duidelijk of het om mythe of werkelijkheid gaat. Joseph Addison die gruwde van het overdreven spektakel in deze opera schreef in zijn blad The Spectator een satire. Daarin zegt hij dat hij voor de première op straat een man trof met een vogelkooi vol musjes. Die waren bedoeld voor de opera -om los te laten wanneer Alminera Augelletti che cantate zingt en verstopt achter het decor houtblazers en lokfluiten klinken die vogelzang nabootsen. De legende wil dat er vele opera’s later nog steeds mussen door het theater vlogen die op de meest ongepaste momenten scènes verstoorden.
In 1999 zong barokgodin Cecilia Bartoli de rol van Alminera. Zij is terecht bijna heilig verklaard omdat ze het stof van al die onbekende opera’s van Vivaldi blies. Nog steeds zijn er puristen die haar niet verdragen. In het Concertgebouw ben ik een keer bijna gewelddadig geworden toen ‘zo’n juffrouw van de eerste rij’ tijdens de pauze van een optreden van Bartoli opmerkte ‘het is wel barok hè’. Duh.
Uit Vivaldi’s (La) Griselda komt de aria Agitata da due venti. Die is door vele groten gezongen maar als Bartoli het stuk uitvoert, gebéurt er iets. Barok gaat over contrast, over licht en donker tegenover elkaar. De mens in tweespalt. De zinnelijkheid die strijdt met het verstand. Carlo Goldoni die de tekst op basis van een ouder libretto verzorgde, laat hier Constanza (maakt even niet zoveel uit wie dat is) verscheurd worden door de keuze tussen liefde en plicht. Hij gebruikt er het beeld voor van de stuurman op zee die door wind uit twee richtingen heen en weer geslingerd wordt. Hij bereidt zich al voor op schipbreuk. Daarom is Bartoli zoveel meer dan techniek: zij weet op het podium een natuurkracht op te roepen.
geef een reactie