Het verlangen naar buiten, revisited
Ah! Terug naar Broekhuizen. Op deze mooiste buitenplaats van de Stichtse Lustwarande (het snoer van grote huizen in het groen tussen Utrecht en Amerongen) presenteerden we in 2008 mijn boek Het verlangen naar buiten. Het was een gouden dag. Uiteraard omdat er veel van die liefstoere Staatsbosbeheerders waren, en vrienden en nieuwe mensen. Dr. Catharina van Groningen (“Zeg maar Kitty” – “Hallo Kitty”) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gaf een causerie over de wooncultuur in deze streek. Alles chic maar dikdoenerij is een gruwel. Ik ontmoette er René Dessing die toen al bezig was met wat in 2012 een enorm succes zou worden: het Buitenplaatsenjaar. Maar de magie van de plek deed ook zijn werk. Onvergetelijk om in de schemer een laatste glas te drinken en terwijl de vleermuizen rakelings over je hoofd scheren wat mijmerend naar dat ‘kasteel’ te kijken. En dan joelend in de auto terug naar de stad. Weet je nog Joke?
Gister was ik er voor het eerst weer. Nu met boswachter Janneke Ordelmans en fotograaf Jeroen Scheelings. We maken een reportage voor het blad Monumentaal. Het ‘kasteel’ (“de dorpelingen noemen alles met een torentje een kasteel”, sprak Agnies Pauw van Wieldrecht ooit, over wie straks meer), het koetshuis en de oranjerie zijn allemaal in de verbouwing. Op Broekhuizen is sprake van gedeeld bezit. Staatsbosbeheer heeft er nog geen baksteen, maar wel praktisch alle groen -alhoewel, dat is niet helemaal waar: de ruïne van het zwembad beheren wij. Toch weten wij ook hoe moeilijk het kan zijn om voor zulke monumentale panden een herbestemming te vinden. Je loopt er al snel op leeg. Dat was vroeger trouwens vaak niet anders: het geld werd in de stad verdiend -het verblijf op het land mocht wat kosten. Maar goed, nu komt er een hotel en een brasserie. Die zouden zo maar eens een succes kunnen worden. Heel Nederland kent de plek eigenlijk al omdat een bakwedstrijd voor televisie op Broekhuizen wordt opgenomen. (Ik hoor Agnies zaliger denken: “als hij nou maar niet ‘gebakje’ zegt”, hiér is het taartje”).
Grote landschapsarchitecten hebben op Broekhuizen gewerkt, en daar ga ik heus wel serieus over schrijven. Maar nu wil ik gevoel krijgen voor de routing van het park. Die hoort vanzelfsprekend én verrassend tegelijk te zijn, wat een hele opgave is. Broekhuizen slaagt glansrijk: zonder ons gedwongen te voelen in een richting belanden we achter het huis. Maar niet voordat het pad ons eerst door een donkere partij sparren voerde. En dan: Ta Táá! In al zijn glorie, het huis -als op een speelkaart gespiegeld in het water van de vijver.
Terwijl Jeroen fotografeert (hij moet echt werken vandaag, ik ‘doe indrukken op’) bewonderen Janneke en ik de libelles. Ze zijn er in grote aantallen en in veel soorten. Dat is een moment: een mannetje en vrouwtje haken aan elkaar en worden een groot veelvleugelig insect, dat telkens even het water raakt en weer opveert. Dan zet het vrouwtje eitjes af, weet Janneke. Je bent er ook boswachter voor om nog voor je ‘m spot, de ijsvogel te horen. En dan, verrassing: we zien er twee, schichtend over de vijver.
Bij het koetshuis staat alle tuinopschik wat oneerbiedig bij elkaar. Dat moet vanwege de werkzaamheden. Ik zie een werkelijk geweldig hondenhok, in cementrustiek. Er is een hele club vruchtbaarheidsgodinnen. Vooruit! Janneke en ik ertussen. Iets verderop treffen we nog een schat aan: een bootje. Het is duidelijk oud, misschien wel negentiende-eeuws. Zou dat hetzelfde schuitje zijn waarmee Agnies met haar nichtjes en vriendinnen op de vijver ging spelevaren? O ja: Agnies. Haar grootouders woonden hier en als kind bracht ze op Broekhuizen haar zomers door. Ze kon daar schitterend over verhalen, wat ze bijvoorbeeld deed in de publicatie Het dialect van de adel.
Voor wie alleen gehecht is aan het oude is er misschien te veel veranderd op Broekhuizen. Maar ik zie een buitenplaats die sprankelt. De dag had niet mooier kunnen zijn.
Meer lezen over Broekhuizen? Dat kan in het oktobernummer van Monumentaal.
geef een reactie