www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Het meest perfecte ding dat er bestaat, in een substraat van stront

7 juni 2016 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Als mij met het mes op de keel zou worden gevraagd wat volgens mij het meest perfecte ding ter wereld is, dan denk ik dat ik mijn lot zou verbinden aan het vogelei.
Thomas Wentworth Higginson, 1862

Een aankondiging van Het Vogelei in het kunstkatern van NRC zette mij op het verkeerde been. Ik verwachtte een boek over schoonheid en verzamelwoede. Beide komen wel aan bod, maar de Britse hoogleraar Tim Birkhead schreef toch vooral een populair-wetenschappelijke biologische studie.
In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was het vogelei, net als de vlinder, voor veel Engelsen die zich wat vrije tijd konden veroorloven een gewild verzamelobject. De gedode natuur werd soms tot leven gewekt in diorama’s of kijkkasten, waarin ook een stukje van het landschap nagebootst werd. Net echt. Anderen verzamelden alleen de eieren, uitgeblazen en in slagstelling in vitrines opgeborgen. Vooral soorten die een grote variatie aan eieren leggen, werden het slachtoffer. Birkhead noemt met name de zeekoet. Kenners onderscheidden eieren die ze namen gaven als ‘zwarte kap’, ‘pepervaatje’, ‘krabbellijn’ of ‘steno’. Dat is natuurlijk al bijzonder genoeg, dat er binnen een soort zoveel verschillende tekeningen voorkomen op het ei. Broedplaatsen van de zeekoet werden geplunderd. Vooral de Bempton-kliffen op de landtong van Flamborough in het Oosten van Engeland moesten het ontgelden. Aannemelijk is dat tussen 1900 en 1940 zo’n 48.000 zeekoeteieren werden weggehaald.Birkhead
Het was beter geweest wanneer Birkhead zijn boek Het raadsel van het zeekoetei had genoemd. Daar gaat tenslotte het grootste deel van de publicatie over. Een tv-programma over het ei vormde zelfs de aanleiding om het boek te schrijven. In de uitzending werd de (op z’n minst al zeventiende-eeuwse) mythe verteld dat het ei zijn ongebruikelijke vorm (het is zeer spits) heeft zodat het om zijn as kan tollen en daardoor niet van de smalle rotsrichel zal vallen waarop zeekoeten broeden. Birkhead beschrijft tal van onderzoeken die de mythe bevestigen maar wijst die weer van de hand omdat ze niet wetenschappelijk zijn uitgevoerd. “De resultaten doen sterk vermoeden dat de puntigheid een ander doel heeft dan rollen-in-een-boog. Het mysterie van de vorm van het zeekoetei blijft een aanlokkelijke biologische puzzel.” Cliffhanger -letterlijk, zal meer dan tweehonderd bladzijden later blijken wanneer Birkhead zijn eigen theorie ontvouwt.zeekoeteiDan weet de lezer al dat de zeekoet geen nest bouwt en zijn ei gewoon op een richel legt. Die plek heeft een substraat van vogelpoep (guano). Ook is dan bekend dat een eierschaal functioneert als Gore-Tex: waterstof en koolstofdioxide kunnen eruit ontsnappen maar water kan er niet in. Wel kunnen bacterieën en virussen binnendringen. Dan blijkt het eiwit (albumen) zijn werk te doen. Dat bestaat uit vier soorten (buitenste, middelste en binnenste eiwit en het dooiervlies) en bevat meer dan honderd antimicrobiële stoffen. Die lijken hard nodig want “uit de geur kun je afleiden dat zeekoeten precies de soort stront produceren die microben aantrekkelijk vinden: op basis van vis en wisselend verwarmd en gedroogd op de richels.”
Het is zeer uitzonderlijk in de vogelwereld maar bij de zeekoet komt bij het leggen van het ei het puntige uiteinde altijd als eerste naar buiten. Vaak blijft het staan in de guano. Birkhead: “Ik denk dat de zeekoet puntige eieren legt omdat het stompe uiteinde dan vrij blijft van uitwerpselen…daar bevindt zich de kop van het embryo. Hier zit ook de luchtkamer en het is de plaats waar de luchtdoorlatendheid van de schaal het belangrijkst is.”
Birkhead deed meer dan veertig jaar onderzoek naar zeekoeten en is een goed verteller. Hij schakelt moeiteloos over van details naar het grote verhaal. Als echte wetenschapper moet hij veel vragen vooralsnog onbeantwoord laten. Wat ik zo geweldig aan dit boek vind: voortdurend word ik me bewust van de totale samenhang in de natuur. Je kunt wel een zaak bestuderen, maar als die uit de natuur geïsoleerd wordt, is er in feite sprake van een schijnwerkelijkheid. Ik geniet van alle losse puzzelstukjes die onderzoekers aandragen. Daarachter schemert het besef van een geheel.

Tim Birkhead, Het Vogelei, wonder van volmaaktheid. De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen 2016

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog