Bob Negryn in Biesbosch Museum
Toen ik gevraagd werd een openingswoord uit te spreken bij de tentoonstelling van Bob Negryn, twijfelde ik even. Niet over het werk, maar over wat je erover kunt zeggen. De kunst van Negryn lijkt zich namelijk te onttrekken aan ‘het verhaal’. Ik vroeg of het goed is als ik de kunstenaar interview. Dat was het en ik had een middag in zijn atelier vol interessante gesprekken. Nog voor ik de afspraak maakte, bleef een oude vraag uit de kunstgeschiedenis maar door het hoofd spoken: ‘Wat moet je van de kunstenaar weten om zijn werk te begrijpen?’. En, nog fundamenteler, gaat het wel om begrijpen? Neem Negryns foto’s van fluitekruid. Die zijn mooi, zeker. Maar je geeft een kind een I-phone en het komt ook terug met mooie foto’s van fluitekruid. Gewoon omdat een plaat van die plant altijd wel iets oplevert. ‘Van een vanzelfsprekende schoonheid’ mocht ik die foto’s van Bob noemen. Maar is daarmee alles gezegd, of gezien? Ik had in ieder geval gemist wáár de foto’s gemaakt zijn. En bij één foto van het fluitekruid lijkt dat ook niet veel uit te maken. Maar de foto staat niet op zichzelf, hij maakt deel uit van een serie. Al dat werk is geschoten in het IJssellandschap, maar zonder de rivier er pontificaal op te zetten. Sterker nog: die ontbreekt. Toch valt er ineens, met die kennis, veel op zijn plek. Wat goed om het gebied zó af te beelden. Immers als ik er doorheen trek, maakt mijn oog ook niet van alles een ansichtkaart. Dan zie ik ook ‘rare’ hoeken of de wind betekenisloos door het gras spelen of een dijk tot op ooghoogte in plaats van “oneindig laagland”. In die zin zijn de foto’s van Negryn eerlijk, maar hij speelt een spel door je eerst te laten denken dat ze willekeurig zijn.
Toen ik dit eenmaal zag, werd het ook belangrijk te weten dat Negryn fietst. Vanuit Amersfoort bijvoorbeeld, de Flevopolders in. Maar ook als kind al, bij Zoetermeer. Elke dag tien kilometer naar school en weer terug door de oude polders. De voortdurende stroom aan beelden die je op de fiets opdoet, zijn de kunstenaar bijgebleven. En hij put uit dat reservoir aan herinneringen. Niet om concrete verbeeldingen te maken van bestaande landschappen. Maar Negryn zegt: “iets wat je hebt, kun je niet vergeten.” In verschillende schilderijen –die trouwens ook heel sculpturaal zijn – zitten die landschappen, zonder dat je ze als zodanig herkent. Gewoon omdat het landschap in Negryn is.
Onder de randen van sommige van die doeken schilderde Negryn vrij harde kleuren. Hang je ze tegen een lichte wand dan geven ze door de weerkaatsing een zachte gloed aan de werken. De huid van ander werk is ook niet van gewoon alleen maar verf. Negryn bracht een heel lichte, op het eerste gezicht nauwelijks waarneembare nevel aan met autolak. Het resultaat is ‘landschappelijk’ “en Hollands bovenmate”.
Dat ‘Hollandse’ is van groot belang in het werk van Negryn. Het is een grondtoon. Maar wat is het eigenlijk? “Nederland is tijdelijk”, zegt de kunstenaar. We maakten ons land en we moeten het met allerlei kunstgrepen voortdurend onderhouden anders is het zó weg. “Het is net als met Sinterklaas, als je er niet meer in gelooft, is hij er niet meer.” Nederland bestaat letterlijk alleen als constructie. Dit bedachte land is de aanleiding voor de titel van de tentoonstelling: cloud cuckoo land. Die uitdrukking wordt nu vooral door politici gebruikt om van tegenstanders te zeggen dat ze naïef zijn en onvervulbare wensen koesteren. Opmerkelijk vaak, zag ik op wikipedia, wordt living in cloud cuckoo land gezegd over idealisten. Cloud cuckoo land, in het Nederlands recent vertaald met Waanwolkenland (in een videogame), komt oorspronkelijk uit het toneelstuk Vogels van Aristophanes dat in 414 voor Christus voor het eerst werd opgevoerd. Het slaat dan op een nieuwe stad die de vogels in de lucht bouwen. Zo krijgen ze controle over de weg tussen de goden en de mensen. Hun bouwwerk blokkeert immers de rookoffers. Wanneer je van iemand zegt dat hij in Waanwolkenland woont, beschuldig je hem ook van hoogmoed. Is dat de boodschap van Negryn? Of drukt hij juist zijn bewondering uit voor het idealisme dat wij in heel praktisch handelen hebben omgezet? Als Zuid-Limburgse jongen wil ik hier wel zeggen dat wanneer ik in de Alblasserwaard sta, het voor mij beide is. Ik zie hoogmoed maar heb ook respect voor de dadendrang.Op die middag in het atelier van Bob, gebeurde er iets heel bijzonders. Terwijl zijn vrouw Mary uitleg geeft bij allerlei werk, wordt mijn oog getrokken door een groot doek. Ik heb er dan nog niets over gehoord, maar ik weet ‘dit is het’. Een puur zintuiglijk weten, als je dat zo kunt zeggen. Daar had ik het bij gelaten, als ik dit praatje niet hoefde te houden. Nu vroeg ik mij af, ‘moet ik hier iets begríjpen?’. Ga ik, na mijn directe ervaring, vorm en inhoud uit elkaar halen? En “beschadig ik dan het fenomeen niet?”
Het is dit jaar een halve eeuw geleden dat de Amerikaanse schrijfster Susan Sontag een beroemd geworden essaybundel uitbracht: Against interpretation. In het opstel waar het boek zijn titel aan ontleent, gaat Sontag te keer tegen critici en anderen die een kunstwerk mismaken door het te interpreteren. Zij vindt dat arrogant, omdat het voorbij gaat aan het werk zélf. Dat ontken je in feite, en je zegt ‘dit of dat ding is niet wat het is maar moet zus of zo gelezen worden’. Het is wat plat uitgedrukt, maar waar haar betoog op neerkomt: sometimes a cigar is just a cigar. (En geen fallussymbool). Is de verf bij Negryn gewoon verf? Dat toch ook weer niet. Hij zegt dat dit werk ingegeven is door tochten door de bollenvelden van de Noordoostpolder. Ja, die zie ik. Maar die kennis is toch geen echte verdieping van de directe ervaring die ik eerst had. Wel geniet ik van het feit dat Negryn zijn verf met een enorme slagroomspuit aanbracht. Een bevestiging van dat zintuiglijke…maar: verboden aan te raken.
Susan Sontag gaf haar essay een motto mee van Oscar Wilde, die geef ik graag het laatste woord:
It is only shallow people who do not judge by appearances. The mystery of the world is the visible, not the invisible.
[Oppervlakkige mensen zijn de enigen die niet op uiterlijk afgaan. Het ware mysterie van de wereld is het zichtbare, niet het onzichtbare.]
geef een reactie
agnesvannoorloos
Mooie tekst! Ik ben ‘zeer benieuwd..