Het opgezette dier als spiegel
Bij zijn overlijden in 1905 liet de Franse verzamelaar van kunst en antiek, Louis Mantin, zijn villa en de hele inboedel na aan de gemeente Moulins. Die mocht alles hebben mits er niets veranderd zou worden, zodat mensen na honderd jaar zouden kunnen zien hoe een negentiende-eeuws bourgeois huis eruit zag. In 2010 opende Maison Mantin zijn deuren. Het bekendste voorwerp uit het huis is een glazen stolp waaronder twee opgezette kikkers een degengevecht voeren. In de negentiende eeuw waren dit soort scènes in kijkkasten immens populair. De beste makers werden sterren: de Duitser Herman Ploucquet en de Brit Walter Potter. De tableaux die zij vervaardigden werden gewaardeerd omdat de dieren zulke levensechte menselijke trekken vertoonden. We zien vrolijk schaatsende (en rokende) egels op een spiegel of konkelfoezende vossen die staatslieden verbeelden.
Taxidermie of pr(a)eparateurswerk, het schikzetten van dieren, zoals het in mijn ietwat ouderwetse woordenboek heet, is helemaal terug. In een beetje hippe winkel struikel je over de opgezette fauna en in het hipsterhuis tref je altijd wel een hertenkop of mottige gaai aan. En al die natuur onder een stolp, is dat een soort wanhopige uitdrukking van de wens om haar te beschermen?
Ook in de kunst maakte de taxidermie een rentrée. Dat gebeurde al ver voordat Tinkebell (Katinka Simonse) in 2004 van haar kat een tas maakte en daarmee een discussie wilde uitlokken over onze hypocriete omgang met dieren. (Ze kreeg er tienduizenden hatemails over). Misschien begon het allemaal wel met de ‘haai op sterk water’ van Damien Hirst uit 1992. Maar voor het eerst zag ik ‘dode dieren als trend’ in 1996 op de tentoonstelling Hybrids in De Appel. Vooral het werk van de Duitser Thomas Grünfeld trok toen de aandacht. Hij maakt samengestelde dieren, Misfits, zoals de hond met de schapenkop die Staatsbosbeheer in 2005 in De Nieuwe Kerk in Amsterdam liet zien en die De Appel ook weer naar Nederland haalde in 2014. Grünfeld maakt gebruik van dezelfde preparateur als Michel Vanderheijden Van Tinteren en Roel Moonen, samen Les Deux Garçons. Die hebben nu een grote tentoonstelling in Museum aan het Vrijthof in Maastricht.
Je kunt natuurlijk op elk dier een andere kop zetten, de scheidslijn tussen surrealistische kitsch en kunst met zeggingskracht is flinterdun. Les Deux Garçons begeven zich vrijelijk aan beide kanten van de grens. Ze maken ook ‘marriages’ van bestaande figuren van porselein en opgezette dierenkoppen.
Haast hun beeldmerk zijn symmetrische creaturen opgebouwd uit twee dieren. Die worden snel wat veel van het goede. Neem de bordercollies die om een kledinghaak van Chanel hangen -met nog een zwik modeprullaria erbij. Ik krijg hele duistere gedachtes bij dit werk. Het is van een misselijkmakende chic en riekt naar een overgeparfumeerd boudoir. Tegennatuurlijkheid is de essentie van decadentie en die wordt hier gevierd. Of niet? De titel lijkt er juist de spot mee te drijven: Le désir du choix / The urge of choice. Er is meer werk van Les Deux Garçons waarin opgezette dieren gebruikt worden om commentaar te leveren op ónze ijdelheid. In het museum zien we in een historische spiegelzaal twee hondjes zichzelf bekijken. Dat is heel ongemakkelijk om te zien. De twee jongens (beiden vijftig) voeren die ongemakkelijkheid op -en daarmee de kwaliteit van hun werk. Dode dieren die op levende mensen lijken zijn vermaak. Zoals dat in de negentiende eeuw het geval was. Maar wat als het dode dier op een dood mens lijkt? Daar word je heel stil van. De kunstenaars maakten van twee doodgeboren chimpansees een pietà (bewening van Christus door Maria). Het lijkt alsof Jezus alle leed van de wereld tot zich wilde nemen voor hij stierf. Maria heeft die ondefinieerbare mengeling van berusting en onpeilbaar verdriet in haar gezicht. Hier is niets blasfemisch aan.
Sluitstuk van de tentoonstelling -die overigens Pure heet -is een gekruisigde ijsbeer. Gestorven niet voor onze zonden maar door.
geef een reactie
Meta
Brrr, dit is geloof ik niet mijn kopje thee…