Rewilding voor de doe-het-zelver
Het gebeurt antropologen soms; in plaats van hun wetenschappelijke distinctie te bewaren, gaan ze op in het onderwerp van hun studie. Het vakgebied bestaat bij de gratie van een grens. De wetenschapper bestudeert de ander(en). Wanneer hij bij de anderen gaat horen, kan dat niet meer -maar hij dient wel zo veel mogelijk data van binnenuit te verzamelen. Zie het dilemma.
Wat als een bioloog over de grens gaat, vroeg de Brit Charles Foster zich af. Hij studeerde rechten en diergeneeskunde, werkte als dierenarts en doceert bio-ethiek. Foster wil weten wat het is om een dier te zijn. Niet door de dierenwereld te verkennen zoals in de gemiddelde documentaire, maar door zelf dier te worden. Uiteraard kent hij alle wetenschappelijke bezwaren tegen zijn voorgenomen ‘experimenten’, maar daar laat hij zich weinig aan gelegen liggen. Hij wil dieren niet benaderen als een moderne sjamaan en ook niet als een nieuwe Beatrix Potter (die dieren vermenselijkt), toch gaat hij wel op voorhand uit van emoties bij dieren. Nou ja, op voorhand, hij baseert zich op eigen waarnemingen en op Darwin -die (plaagstoot voor academici ‘die te veel opgesloten zitten in paradigmata’) zijn onderzoek deed in de echte wereld en daar het boek The expression of Emotions in Animals over schreef.
Verder zegt Foster ook niet op zoek te zijn naar een ‘opgaan in de natuur’, of een ‘samen vallen met’. Okee dan, veel gepraat vooraf, maar wat dééd hij nou uiteindelijk?
Foster onderzocht zijn leven als das, otter, vos, edelhert en gierzwaluw en schreef daarover het boek Being a Beast. Alleen het dassen- en vossenbestaan komen goed uit de verf. Als das bouwt hij zijn eigen burcht, samen met zijn zoon Tom. In het begin worden ze nog wel gevoerd door een vriend, maar steeds meer moeten ze zichzelf redden. En dat betekent wormen eten. Dat heeft hij eerder gedaan, en Foster praat over wormen die hun eigen terroir hebben, zoals je dat ook doet bij wijn. En worm smaakt per plaats en per seizoen verschillend. Een das leeft dicht bij de grond en gaat vooral af op geur. Foster, door dit leven te mimieken, ontdekt dat hij steeds minder op zijn gezichtsvermogen hoeft te vertrouwen en dat hij iets van een dassenbestaan kan overnemen (en zijn zoon blijkt er nog veel beter in te zijn). Tegelijkertijd realiseert hij zich dat al zijn referenties uit de mensenwereld komen: de citrusachtige pislucht die de woelmuis achterlaat in de wissels tussen het gras, de vage zeegeur van een slakkenspoor, de gekneusde laurierreuk van een kikker.Gaandeweg komt hij tot de conclusie hoe weinig de mens nog van het land is. En hoe totaal de das dat wel is. Met afgunst herinnert hij zich een zin van de ‘herverteller van volksverhalen’ Alan Garner: “On a hill in Cheshire the Garners are.” Droevig voegt hij daaraan toe: “There has never been anywhere that the Fosters are.”
Misschien gaat dit boek wel over thuis zijn. Als dat (voor de auteur) niet meer kan in een wereld vol lawaai, asfalt en gif, zou het dan nog kunnen in de natuur? Een beetje. Zo gauw het koud wordt, trekt hij het ook daar niet meer.
Als stadse vos in het Londense East End, leert Foster veel over mensen. Ondanks de enorme etnische diversiteit hier, eten ze allemaal hetzelfde (pizza en curry, waarvan ze veel weggooien) en kijken ze allemaal naar hetzelfde: de flikkeringen van de tv schermen tonen hem dat.
Foster strooit kwistig met feitjes (‘vossen onderscheiden in hun communicatie veertig basisvormen van geluid’) en dat camoufleert hoe weinig het soms nog maar gaat over wat hij de lezer beloofde: zijn leven als dier. Wanneer hij daar wel verslag van doet, slaagt hij erin zijn proza ongelofelijk zintuigelijk te maken. De beschrijving van een oud stuk pizza, waar hij zich net als de vos mee voedt, wordt telescopisch. Een rijke groene vacht ligt over de worst, kakkerlakken en andere kevers maken tunnels in het deeg dat steeds meer op de metro in de spits gaat lijken.
Being a Beast is heel goed geschreven maar is niet ‘gewoon’ een goed boek. Zoals gezegd, het levert te weinig van wat het belooft. Neemt niet weg dat het uitermate verfrissend is tussen al die andere natuurboeken die of te zuur zijn (alles is kapot) of te zalvend (geniet van alle moois). Being a Beast verlegt letterlijk de grens.
Charles Foster, Being a Beast. Profile Books, Londen 2016
geef een reactie
agnesvannoorloos
wauw