www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

"Dat weet ik nu maar al te goed…Dat wij uit de tijd gevallen zijn…"

22 februari 2016 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

coverfoto_DitIsMijnHof-1500x630In Nederland stopten de laatste tien jaar 25.000 boeren. Duizenden boeren verdwijnen elk jaar omdat het beleid, de markt en nu ook de milieureglementering hen dwingen om groter te worden. Dat is een concurrentieding: tal van boerenproducten zijn er in zulke grote hoeveelheden (al dan niet geïmporteerd) dat ze niks meer opbrengen. Alleen de allergrootsten overleven dan -of die paar boeren met een eigen niche. Dat is een hard gelag binnen de beroepsgroep -die zichzelf, zeker wanneer ze nog enigszins grondgebonden is, vaak ziet als een (letterlijke) buitencategorie. Wanneer je ophoudt met boeren, word je burger.
Die burger is de laatste decennia weinig positiefs over de landbouw voorgeschoteld: q-koorts, hormoonschandalen, gekke-koeienziekte, dioxinecrisis, vogelgriep, mond-en-klauwzeerepidemie, ammoniakuitstoot, vervuiling van grond- en oppervlaktewater…Genoeg om het romantisch beeld van de boer bij te stellen.
De Belgische schrijver Chris de Stoop groeide op de boerderij op. Hij trok weg om te gaan studeren, vond een baan als journalist en kwam nog maar sporadisch op het hof van zijn ouders, waar zijn broer de beoogde erfopvolger was. De boerderij staat in de Zaligem, een Waaslandse polder. Voor bij wie nog geen alarmbel afgaat: dat is bij de kerncentrale van Doel en bij de Hedwigepolder.
De vader en broer van De Stoop overlijden, zijn moeder belandt in een zorgcentrum (met, o ironie, de naam Het Hof). De Stoop keert terug naar huis. Hij gaat zelf boeren. En komt in de tragedie terecht die de hele linker Schelde-oever treft. Omdat de Antwerpse haven toegankelijk moet blijven voor de grootste transportschepen, wordt de rivier uitgediept. En er is uiteraard voortdurend uitbreidende industrie. De nadelige gevolgen daarvan voor de natuur dienen gecompenseerd te worden. Het plan is om een enorm overstromingsgebied langs de Schelde en haar bijrivieren te creëren dat aansluit op het Verdronken Land van Saeftinghe. Dat is niet alleen goed voor de natuur, maar levert in de vorm van ecosysteemdiensten ook nog eens heel veel op -dat wil zeggen dat wanneer je schone lucht en aantrekkelijk vestigingsklimaat en dat soort dingen in geld uitdrukt, natuur een money maker blijkt. Zulke berekeningen pakken we er bij Staatsbosbeheer ook weleens bij. Maar wanneer er te veel mee geschermd wordt, weet je gewoon dat het fout zit. Dat natuur teruggebracht is tot een kosten-batenanalyse.
Terug naar De Stoop en zijn hof. Als de auteur het niet te boek gesteld had, zou je zeggen dat de gang van zaken elke beschrijving tart. Ooit streden burgers, boeren en natuurbeschermers en -ontwikkelaars van Natuurpunt zij aan zij voor het behoud van het landschap waarin polders, dorpjes, boerderijen en eeuwenoude monumenten een geheel vormden. Maar Natuurpunt kreeg een plek in de raad van bestuur van de haven, medewerkers werden betaald door de haven. Die twee, haven en Natuurpunters, zagen een win-winsituatie: er is ruimte voor havenuitbreiding en voor nieuwe natuur. Burgers en boeren werden de dupe. Zij zouden onteigend worden. Zelfs al bestaande natuurgebieden en monumentale gebouwen moeten op de schop of afgebroken. Het persoonlijk leed voor bewoners is niet te overzien. Waar al nieuwe natuur gerealiseerd is, blijkt die vaak niet te voldoen aan de doelstellingen (…). Vossen en meeuwen bijvoorbeeld, toch ook natuur, zorgen ervoor dat de geplande aantallen weidevogels niet gehaald worden.
Het sterkste, en meest schrijnende van het boek Dit is mijn hof, dat De Stoop over zijn terugkeer naar de polder schreef, zit ‘m in de voelbare onmacht. Het is alsof Kafka een streekroman schreef. Op de boerderij van zijn familie werd niet met hormonen geknoeid, er vond ‘gewoon’ weidegang plaats. Maar klein of middelgroot boeren is niet meer rendabel. “Eén man met een paar grote machines kan de hele polder aan.” Exit boeren en om zijn hof heen ziet De Stoop een industriële tomatenkwekerij, windmolens, een meubelboulevard en een villa verrijzen. Het gaat dus niet alleen om een gevecht tegen beleidsmakers. De Stoop wordt geconfronteerd met het feit dat het onmogelijk is te leven zoals zijn ouders en hun ouders en hun ouders…
Hoe ik het boek ook lees, in twee gedachtesprongen kom ik voortdurend uit bij de wereldeconomie. Die doemt als aanjager achter alle processen op waar De Stoop slachtoffer van wordt. Geld is de wortel van alle kwaad. En je kunt je er nauwelijks van los maken. Zijn moeder zegt dat honger en oorlog je pas doen beseffen wat de waarde van grond is.
En terwijl De Stoop boert en zijn moeder dementeert, laat de schrijver de natuur steeds meer toe op zijn hof. De kauwen nestelen in de schoorsteen en pikken in de kersen, de kippen worden niet meer opgehokt (en af en toe is er een voedsel voor de vos), de mestput groeit vol riet en lisdodde. Dit is mijn hof? “Dit is mijn ecosysteem ‘plas en oever’, ook al is de oever van beton. Dit is mijn kwaliteitsnatuur, ook al zit er geen bever of roerdomp”, schrijft De Stoop.

Chris de Stoop, Dit is mijn hof. De Bezige Bij, Amsterdam, Antwerpen 2015

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog