A Christie for Christmas
In de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond in Groot-Brittannië de gewoonte (sommigen noemen het een traditie) om met kerst de nieuwe misdaadroman van Agatha Christie (1890-1976) cadeau te doen.
Ik dacht dat ik alles van haar wel had gelezen. Maar er bleek een manuscript op de plank te zijn blijven liggen. Dat werd alsnog uitgegeven en zo komt het dat ik dit jaar een Christie for Christmas heb. (En uiteraard kon ik niet wachten tot kerstochtend).
Niemand kon zo’n sfeer van landelijkheid oproepen als Christie. Ze schiep het dorpje St. Mary Mead, woonplaats van Miss Marple. Die onderhoudt op hoge leeftijd nog een schitterende tuin van waaruit ze ook het dorpsleven bespiedt. Een mead (maed in het Angelsaksisch) is trouwens hetzelfde als een madeland : “oudtijds hooiland gelegen in de stroomdalen van de Drentse diepjes.” Gif is het favoriete moordwapen van Christie. Dat is niet vreemd: ze werkte jarenlang in een apotheek en wist dat een goedje in het ene geval, afhankelijk van de toegediende hoeveelheid, een medicijn kan zijn en in het andere een fatale dosis. Christie trekt de hele gifkast van Moeder Natuur open. Uiteraard zijn er cyanide en strychnine. Als bestrijdingsmiddelen waren die toen gewoon te koop. Waterstofcyanide (blauwzuur) komt voor in de pitten van sommige prunussen, zoals amandel en perzik. Er zijn gevallen bekend waarin iemand overleed na het eten van bittere amandelen. Strychnine werd vooral gebruikt als ratten- en mollengif (op de Nederlandse markt kenden we het preparaat ‘Moldood’). Het vergif komt in verschillende planten voor maar in Christies tijd was vooral de Indiase braaknoot (Strychnos nux-vomica) bekend. Elke tuinier beschikte wel over een van deze twee vergiften…
Christie verdiepte zich echt in de toxicologische literatuur. In het korte verhaal Triangle at Rhodes wordt iemand vermoord met strofanine, een stof die gewonnen wordt uit de Afrikaanse plant Strophantus kombé. Traditioneel werd het gebruikt op pijlen, nu is het ook een bestanddeel in een hartmedicijn. Er is een sinistere anekdote die verhaalt dat de apotheker (‘Mr. P.’) waar Christie les van kreeg altijd een klompje pijlgif met zich meedroeg. Dat gaf hem een gevoel van macht. Bij Mr. P. ging het om curare, een verzamelnaam voor de vergiften die Indianen wonnen uit verschillende planten. (In The Pale Horse verzint Christie een ‘nieuw’ pijlgif, het metaal thallium, in haar tijd gebruikt als rattengif).
Verder vinden we in de boeken van Christie nog vingerhoedskruid, taxus, valse jasmijn, dolle kervel, gevlekte scheerling (waaruit het geneesmiddel coniine gewonnen werd) en wolfskers aan. Bij die laatste plant gaat het om atropine uit de bessen, dat in oogdruppels toegepast werd. In het korte verhaal The Horse of Lurking Death vindt de moord plaats door het slachtoffer zaden van Ricinus communis (wonderboom -van de wonderolie) toe te dienen. Hun bittere smaak wordt gemaskeerd door ze door een vijgenpasta voor op de boterham te mengen. Ideaal aan dit gif is dat het dagen duurt alvorens het beoogde effect er is. Zo voorkom je detectie.
Om niet in de problemen te komen met producenten van geneesmiddelen bedacht Christie voor The Mirror Crack’d from Side to Side zelf de naam voor een medicijn, Calmo, een pepmiddel en tranquillizer ineen. Grappig, nu bestaat er een ‘natuurlijk’ kalmeringsmiddel (met valeriaan) dat echt zo heet. The Mirror is trouwens het beste ‘St. Mary Meadboek’. Miss Marple ziet zich niet alleen geconfronteerd met drie moorden (waarvan een met cyanide) maar ook het dorp verandert: er is een nieuwe wijk verrezen en een rijke filmster ‘van buiten’ koopt het landhuis, Gossington Hall.
Maar terug naar The Christie for Christmas. Het gaat om Hercule Poirot and the Greenshore Folly. De locatie voor dit verhaal is volledig gebaseerd op haar eigen vakantiehuis Greenway in Torquay (Devon). Ze noemde het “the loveliest place in the world…with woods sweeping down to the Dart below, and a lot of fine shrubs and trees.” Huis en tuin (eigenlijk meer een park) zijn nu in bezit van de National Trust. (En die organisatie weet de roem van Christie ten volle te benutten). In Greenshore zie je het grote huis (Georgian, uiteraard), de tennisbaan, het boothuis, het poorthuis en de kronkelende paden van Greenway terug. Een ding klopt niet: in Greenshore staat midden in een bosschage een witgepleisterd tempeltje (de folly uit de titel). En dat is raar, legt de architect die aan een nieuw tennispaviljoen werkt, uit aan speurder Hercule Poirot. “These things were meant to be seen – ‘situated on an eminence’ -that’s how they phrased it – with a nice grassy approach and daffodils.” Nou niet bepaald wat je in een Christie verwacht maar de architect vindt de folly ’too utterly goddamn awful!’.
Natuurlijk ligt er een lijk onder het bouwsel. Verder zeg ik niks over de plot. Maar het is meer dan leuk dat Christie (het zondigen tegen) de regels van de tuinkunst en landschapsarchitectuur gebruikt als belangrijke aanwijzing.
Agatha Christie, Hercule Poirot and the Greenshore Folly [1954]. HarperCollinsPublishers, Londen 2014
Deze novelle vormde de basis voor Dead Man’s Folly.
In Torquay (geboorteplaats van Christie) is in Torre Abbey Gardens een tuindeel ingericht met planten uit de detectives.
Onderste foto (uitzicht vanuit Greenway): www.essentially-england.com
geef een reactie
marcelvanool
Dank voor reactie. En die publicatie heb ik niet -dus ik ga er meteen achteraan. (Dus ook dank voor tip).
bas eble
was weer mooi over agatha. las je stuk over flora nog een keer. juist naar aanleiding van een andere da vinci toch weer verder in die russische atributie gedoken. nu blijkt mij dat een uitermate vage copie van flora in 2012 bij christties is verkocht voor anderhalf miljoen dollar. een copie van een werkje van melzi? heb jij trouwens william emboden da vinci on plants and gardens?
hoor graag,
bas eble