"Voor de entomoloog is vijftien vierkante kilometer een hele wereld, een planeet op zich."
Zouden er nog mensen zijn die na aanschaf van een boek, het stofomslag weggooien? Dat is soort van chic, het omslag is er namelijk om de linnen kaft te beschermen in de winkel, en om te verleiden: ‘koop mij’. In de bibliotheek van Vita Sackville-West en haar man zag ik ooit tienduizenden ietwat verbleekte linnen ruggen tegenelkaar, en dat is een zachte welgevalligheid voor het oog. Toch, je zou gek zijn om het omslag van De Vliegenval van Fredrik Sjöberg weg te doen.
Daarop staat namelijk een prachtige gekleurde ‘schets’ afgebeeld van wespvlinders, verzameld door de Britse entomoloog (insectendeskundige)
Henry Walter Bates (1825-1892).
Sjöberg is een Zweedse vliegenonderzoeker en kunstcriticus. Met De Vliegenval schreef hij een uitzonderlijk goed boek. Het is te rijk om het recht te kunnen doen met een samenvatting. Sjöberg bedient zich van allerlei genres zoals biografie en autobiografie. Hij geeft uitgebreide bespiegelingen over wat het betekent om op een eiland te wonen of wat een verzamelaar (van kunst of insecten bijvoorbeeld) definieert. En tegen het einde van het boek wordt het ook nog even een thriller. De schrijver zelf legt zich volledig toe op het bestuderen en verzamelen van zweefvliegen. Hij realiseert zich dat hij daarmee tot een enigszins bijzondere groep behoort. Hoeveel mensen zijn er tenslotte geïnteresseerd in deze dieren? Juist, een handjevol. En die praten dan ook nog in het Latijn over hun hobby of vak. Sjöberg benadert het allemaal met humor:
“Je hoort die uitdrukking soms onder entomologen: ‘Dus jij bent meegezogen in de zweefvliegenhype.’
Met dit verrassende woord wordt dan meestal bedoeld dat er de afgelopen jaren in Zweden meer dan vijf mensen belangstelling hebben gekregen voor zweefvliegen.”
Ik vind het altijd geweldig als mensen zich helemaal gespecialiseerd hebben in iets. Je voelt je al snel niet ingewijd, maar dat geeft niet. Het is een geruststelling dat alles gezien is, ook de kleine beestjes. Bij Staatsbosbeheer kregen we de (nu helaas opgeheven) Zweefvliegnieuwsbrief. Bij het bericht onder het kopje ‘Van de voorzitter’, haakte ik meestal al af. Een voorbeeld:
“Beste zweefvliegvangers,
Het zweefvliegseizoen is weer begonnen! Al geruime tijd worden Eristalissen tenax en Episyrphussen balteatus waargenomen, afgewisseld met wat zeldzame overwinteraars.”
De Vliegenval is ook de levensbeschrijving van de Zweedse entomoloog en kunstverzamelaar René Malaise (1892-1978). Hij leidde een avontuurlijk leven als ontdekkingsreiziger en bezocht ‘witte vlekken op de kaart’ zoals Kamtsjatka en Birma. Malaises naam is verbonden aan een belangrijke uitvinding die hij in 1934 deed in Rangoon: de Malaiseval -die heeft zelfs een eigen pagina op Wikipedia. Met deze tentachtige constructie ving hij honderdduizenden vliegende insecten die nog steeds niet allemaal op naam gebracht zijn.
Maar de ‘klassieke’ insectenjacht bestaat ook nog steeds. En Sjöberg legt uit hoe eenvoudig de uitrusting daarvoor is: een net, een exhaustor (een zuigapparaat om het beoogde insect in een cilinder te vangen) en tenslotte: het gifpotje. Met bijvoorbeeld chloroform of (zoals bij Sjöberg), cyanide. En dan kan het insect opgeprikt worden, bij voorkeur met speciale spelden van Tjechische makelij. Each man kills the thing he loves.
Sjöberg leert mij allemaal zaken waar ik geen weet van had. Het blijkt dat Linnaeus zijn grote systematische indeling van de natuur niet alleen ontwikkelde maar samen met Peter Artedi (1705-1735). Sjöberg vermoedt zelfs dat Artedi het grote brein was, maar deze verdronk op jonge leeftijd in een Amsterdamse gracht. “Misschien wel zelfmoord. Alle schijnwerpers op Linneaus.”
Sjöbergs boek staat vol mooie woorden (‘vliegenverzamelzomer’) en zinnen die lezen als een haiku: “De kattenstaart zwaait zacht in de zeebries. De wierstengels geuren zwaar. Noordse sternen!” De ondertitel van De Vliegenval is treffend: “Over het opgaan in een passie, over de ziel van de verzamelaar en over het geluk van het leven met de natuur.”
Fredrik Sjöberg, De Vliegenval uitgegeven bij Ad. Donker, Rotterdam 2014. Het buitengewoon fraaie vertaalwerk is van Geri de Boer.
Met dank aan Meta Rijks die een bespreking van het boek vond in entomologische berichten, oktober 2015.
geef een reactie
Manon Wigny
Ik krijg zin om het boek te lezen!
En: ik herinner me nog de nieuwsbrief waarin vrijwilligers (onder de zweefvliegnieuwsbriefontvangers) werden opgeroepen om mee het veld in te trekken. Geweldig inderdaad, zo’n passie voor zo’n ondergewaardeerd wezen (nepwesp, ook dat nog). En zijn er niet honderden variëteiten? Fantastisch!!