In Eindhoven was het weer feest, met een randje
De Dutch Design Week in Eindhoven is voorbij. De oogst was weer rijk. Dat is elk jaar zo. Logisch ook wanneer vele tientallen jonge honden (m/v) gevraagd wordt de toekomst vorm te geven. En of de studenten dat nu doen door een hele concrete toepassing van of voor iets te bedenken, door iets heel poëtisch en volkomen onbruikbaars te maken, of iets te verzinnen dat alleen (nog) maar in een verhaal bestaat, altijd ben ik verrast en geraakt door de betrokkenheid -bij mens, natuur, omgeving en de verbeelding zelf.
Zoals op een goed feest, was het in de meeste expositieruimtes te druk, te warm en te veel. Er was wederom aandacht voor hergebruik van allerlei (afval)materialen, bijvoorbeeld uit de stoffen- en leerindustrie. Biomassa en circulaire processen blijven belangrijk. In de community garden, in 2013 ingericht op het asfalt van Strijp-S, gonsde het. Van de kunst kreeg ik niet veel mee maar ik had er een interessant gesprek, midden tussen de munt en de Oost-Indische kers. Iemand vertelde mij dat in het Carboon, driehonderdmiljoen jaar geleden, de natuur nog niet in staat was cellulose af te breken. De CO2 die planten en bomen tijdens hun leven opsloegen, kwam niet vrij wanneer ze stierven. Hout groeit op hout zeggen ze in de bosbouw, en dat was toen ook zo. Telkens kwam er een nieuwe laag bomen en planten die CO2 uit de lucht haalden en dat gas in feite vastlegden -totdat wij bedachten dat we plastic nodig hadden, bij wijze van spreken. Blij werd ik er niet van, wel was ik verbaasd dat ik dit niet wist.Ik wilde iets moois zien en vond dat bij Alegria van der Zande. Zij weet alles van leer, en intussen ook van ‘onkruid’. Alegria ontdekte dat wanneer je leer niet helemaal glad bewerkt, de schubjes of poriën open blijven staan. Het materiaal wordt dan ‘ontvankelijk’ voor zuren en oliën die in planten zitten. Eigenlijk zoals bij het gebruik van een herbariumpers, worden planten op het leer gelegd, en er wordt drukkracht op uitgeoefend waardoor ze een print achterlaten. Harde vezels van bijvoorbeeld reigersbek drukken diep in het leer, een klaproos kleurt van rood naar blauw. Het zijn stuk voor stuk plantportretten.De Letse Sarmite Polakova becijferde dat er in haar geboorteland voor elke inwoner 500 grove dennen zijn. Polakova schreef een verhaal waarin ze fantaseert over hoe het zou zijn als burgers ook echt over die bomen konden beschikken. En alle materiaal dat de bomen leveren, benutten. Dus ook de bast. Hier stapte Polakova uit het verhaal en toog zelf aan de slag. Zij bedacht toepassingen voor de bast, die meestal als restafval eindigt. Vooral de binnenbast blijk je als een soort leer te kunnen gebruiken. Het resultaat is prachtig. Net als Alegria, verdiepte Sarmite zich ook echt in de botanie maar bovenal spreekt er bij beiden liefde voor het materiaal uit het werk.Heel anders zag ik dat laatste ook bij Olivier van Herpt. Hij ontwierp een 3D-printer voor klei. Dat is fraai om te zien: laagje voor laagje komt de klei onder extreem hoge druk uit een spuitmondje en bouwt zo een vaas op. Ik dacht, niet weer een vaas. Totdat ik thuis zijn site bekeek. Blijkt hij ook een soort archeologische breisels te maken, in klei. Zo’n vaas wil ik wel.
Daniela Treija en Sara Sturges doen iets geweldigs. Zij maken een maandblad genaamd Not Another. Daarin tonen ze de wezenloze gelijkvormigheid van designtrends. Een seizoen is alles in koper, het seizoen daarna wordt alles versierd met een ananas enzovoorts, enzovoorts ad nauseam. Komt dat door de snelle media waarover iedereen beschikt? Of is er iets anders aan de hand? Je gaat een samenzwering vanuit ‘de industrie’ vermoeden. Ik moest denken aan The devil wears Prada (boek en film). De stagiaire op de redactie van hét modetijdschrift, denkt met haar hemelsblauwe trui een keuze te maken die communiceert ‘ik ben geen slachtoffer van de modedictaten, ik trek gewoon wat aan’. Ze krijgt de les gelezen door de editor in chief: “that blue represents millions of dollars and countless jobs and so it’s sort of comical how you think that you’ve made a choice that exempts you from the fashion industry when, in fact, you’re wearing the sweater that was selected for you by the people in this room. From a pile of stuff.”
Not Another werd de lieveling op tal van designblogs en in digitale tijdschriften. Dat is pas ironie.
geef een reactie