www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Overpeinzing bij een aardappel

12 oktober 2015 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Op de lagere school deden we eens een experiment. Op verschillende plekken in het klaslokaal plaatsten we een pot met daarin grond en een aardappel. Daar kwamen planten uit, en een paar keer per week maten we die op. Hoe verder van het raam, hoe langer de ‘sliert’ die de plant produceerde om nog bij het licht te komen. Ik geloof zelfs dat we een plant hadden van twee meter. Het zijn dit soort ‘proeven’ die kunstenaar Sjoerd Buisman jarenlang deed. Niet alleen met licht maar ook met zwaartekracht (hij hing planten op hun kop). En hij snoerde planten, pompoenen bijvoorbeeld, in en zag hoe die daar op reageerden. Waar het telkens op neer komt is dat de kunstenaar de natuur als vormgever aan het werk zet. Heel sterk komt dat naar voren in een ‘sculptuur’ van aardappels die hij ooit maakte. Aan metalen pennen reeg hij de knollen die vervolgens wat uitliepen. Uiteindelijk droogde de boel in tot zwarte proppen. Als het niet zo wonderschoon was, zou je erom lachen. Buisman zelf zei: dit is kinetische- (bewegings) kunst, maar dan heel langzaam.aardappelpaneelIn Museum Kranenburgh in Bergen, waar nu een tentoonstelling is van Buisman met veel monumentaal werk, zag ik een film waarin hij die aardappels liet zien. Dat die spruitsels die uit de aardappel groeien, zulke mooie patronen vormen, dat zet je aan het denken. Het is haast alsof de natuur kiest. Maar dat kan niet zeggen de geleerden ons, de natuur heeft immers geen bewustzijn -alhoewel sommige filosofen daar hun vraagtekens bij zetten. Die kijken dan bijvoorbeeld naar planten die hun wortels sturen naar de plekken waar ze voedsel uit de bodem kunnen opnemen. Daarvan weten we (nog) niet hoe ze dat kunnen. In ieder geval niet met een brein en een centraal zenuwstelsel, dat hebben ze eenvoudigweg niet. Bij gebrek aan betere termen spreken de denkers en onderzoekers van een ‘alsof intelligentie’. Dat heeft iets haast beangstigends, alsof de natuur iets heel anders blijkt te zijn dan je altijd dacht.
Misschien is ‘de natuur’ geen ‘blinde horlogemaker’. Dat is een metafoor van Richard Dawkins, geïntroduceerd in 1986. Hij verklaarde de ontwikkeling van complexiteit in de natuur strikt vanuit de (darwinistische) principes van mutatie en natuurlijke selectie. ‘Werkt’ een mutatie dan kan die zich handhaven, en dat telkens opnieuw. Mutaties zijn cumulatief en verklaren de complexiteit. Daar komt geen goddelijke ‘horlogemaker’ aan te pas, zoals in 1802 de Brit William Paley betoogde. Maar misschien is de natuur ook niet zo blind als Dawkins zegt. Al deze gedachtes bij het zien van een aardappel!
Buisman is gefascineerd door ordeningen in de natuur. Hoe elk nieuw blad aan een plant zich verhoudt tot het vorige, en dat daar wetmatigheden in te ontdekken zijn die je wiskundig kunt uitdrukken. Dat gaat mij al snel boven de pet, maar wat ik ervan begrijp is dat ‘die wiskunde’ niet genetisch vastligt in de plant maar het resultaat is van hoe de plant reageert op fysieke omstandigheden zoals zonlicht en regen. Voor mij is dat verbazingwekkend genoeg.herbariumIn Bergen hing Buisman een gigantisch herbarium (1975) aan de muur. Telkens zien we in een lijst een blad dat hoog in de zon hing en, van dezelfde boom, een blad dat laag aan de noordzijde groeide. De verschillen zijn enorm. En het gevolg van pure ‘natuurlijke logica’. Uiteraard moet het hoogste blad het kleinste zijn, anders valt er helemaal geen licht op het blad eronder. Dat had evolutionair niet anders kunnen uitpakken. Zegt dit werk nou gewoon: het is zoals het is, en het gaat zoals het gaat? Dat is voor velen te weinig. Die zullen, met de eigenzinnige christelijke schrijver C.S. Lewis (1898-1963), zeggen dát het gaat, dat is het wonder.
Nu denk ik niet dat Buisman met zijn werk een metafysisch statement wil maken, misschien zelfs het tegenovergestelde. Bij zijn kunst slaan mijn gedachtes wel altijd twee kanten uit. In het midden is het ‘niet weten’ én de schoonheid. Buisman maakte van onder meer plataan en egelantier (een wilde roos) vlechtwerken waarbij hij begin en eind van de takken op elkaar aansloot. De werken voerde hij uit in brons. Elke constructie vormt een rondgang, een ouroberos, genoemd naar het duizenden jaren oude beeld van de slang die in zijn eigen staart bijt. Dat is niet alleen een symbool voor de cycli in de natuur maar verwijst vooral naar haar heelheid. Blijft over: de mens kan zich buiten die heelheid denken. Of denkt hij dat alleen maar?egelantier

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog