Here's something for the weekend #182
Over Staatsbosbeheer: “De kern van onze missie Beschermen, Beleven en Benutten is afgeleid van onze wettelijke taak en vertaald naar de maatschappelijke ambitie om natuur dicht bij mensen te brengen. De Nationale Parken in de VS met de National Park Service als publieke uitvoerende dienst zijn een belangrijke inspiratiebron voor de visie op onze toekomst.” Aldus het ondernemingsplan 2020.
Hier staan twee dingen over Amerika: de parken zijn een voorbeeld en daarnaast ook de manier waarop ze beheerd worden. Nu heeft Nederland nog geen natuurgebieden die je kunt vergelijken met de Amerikaanse National Parks. Dat is niet eenvoudigweg een kwestie van een voor Nederland niet haalbare schaal. Het gaat er ook om dat onze bestaande gebieden niet op elkaar aansluiten.
Toen ik in Amerika was, zag ik het wel voor me: De Drentsche Aa, het Drents-Friese Wold én de Waddenzee echt als systemen met elkaar verbonden. Niet omdat wij nou zo nodig Amerikaans moeten doen, maar omdat de logica ervan door de natuur wordt ingegeven. En het hoeft ook helemaal niet zo machtig Amerikaans. Legio voorbeelden uit Europa van grootse natuurgebieden waarin eeuwenoude dorpen liggen en hele stukken cultuurlandschap intact zijn. Maar veranderingen in een gebied, noodzakelijk als je bijvoorbeeld de natuurlijke waterhuishouding wil herstellen, zullen voor een deel altijd als offer gevoeld worden. Dat heeft diepe psychologische oorzaken: je bent niet alleen gehecht aan wat je kent, je bént dat ook. En nu wil ‘iemand van buiten’ daaraan morrelen. De weerstand voel je niet alleen bij ingrijpende maatregelen als traditionele bosbouw- of (industriële) landbouwgebieden die omgevormd worden. Zelf maakte ik het mee dat de gigantische hoogspanningsmasten, die middenin de natuur stonden waarin ik opgroeide, werden afgebroken. Miste ik die horizonvervuilers!
Het staat er fraai, en ik omarm het ook zeker, dat ‘natuur dicht bij de mensen brengen’. Ik denk aan kinderen die zelden buiten komen en voor wie natuur begint en eindigt met het gras tussen de tegels. Alvorens die de natuur verder ontdekken zal je haar eerst moeten brengen. Maar als Amerika me iets geleerd heeft, is het dat er meer is dan ‘natuur voor mensen’. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw begon de National Park Service aan de oostkust van de Verenigde Staten met het stichten van nieuwe parken in gebieden waar de verstedelijking daarom vroeg. Letterlijk aan de aan de andere kant, in het Westen, waar toen toch al echte toeristenoorden waren, hield de Service ook een ander ideaal hoog: de natuur die er als natuur mag zijn, ook als ze geen aanwijsbaar nut heeft en behoorlijk ontoegankelijk is. De mens, als hij er al komt, is er te gast.
In 1925 wees Hendrik Cleyndert, natuurbeschermer en ‘planologisch pionier’ al op het belang van een samenhangend stelsel van Nationale Parken. Hij bedoelde dat niet alleen voor plant en dier. In Amerika had hij gezien hoe wegen (parkways) prachtig landschappelijk werden ingebed. Of anders bekeken: kilometers lange parken die de wegen omzoomden. En Amerika heeft een heel scala aan highways, routes, roads en meer, die allemaal scenic heten. Beelden ervan zijn diep verankerd in de ziel van de Amerikaan en vastgelegd in talloze films en liedjes.[youtube https://www.youtube.com/watch?v=OERixQR-hxY]
Zangeres en componist Julia Holter, ze is pas dertig, groeide op in Los Angeles en schrijft dat U.S. Route 395 een inspiratiebron is voor haar laatste album, Have You In My Wilderness. De weg voert door de Mojave woestijn en langs de Sierra’s. Voor haar was het ook de weg naar Mono Lake (State National Reserve) en Yosemite (National Park). En dan ’terug naar de kust’, waar misschien wel de mooiste weg ter wereld ligt. Het gaat niet om het doel, maar om de reis.
Eeuwig zonde dat Nederland met name de schilderachtige blik vanaf de snelwegen heeft verprutst.
geef een reactie