Monumentaal boek over land art
Een antwoord op de vraag ‘wat is land art?’, is niet zo makkelijk te geven. Land art was immers geen beweging of school en het kent geen manifesten. (Wel belangrijke geschriften van individuele kunstenaars). In enge zin kunnen we zeggen dat het een stroming was, die zich tussen eind jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw afkeerde van de dan gangbare atelierkunst die het museum en de galerie als podium gebruikte. Zowel in de Verenigde Staten als in Europa zien we kunstenaars die naar verafgelegen gebieden trekken om daar, in en vaak ook met de natuur, hun werk te maken. Met name in de Verenigde Staten gaat het om grootschalige ingrepen waar heel wat materieel aan te pas komt om ze te verwezenlijken. Drie werken gelden als de belangrijkste iconen van de Amerikaanse land art. Ten eerste Double Negative (1969-70) van Michael Heizer, bestaande uit twee enorme schachten aan weerszijden van een ravijn in de woestijn van Nevada. (Als je in een van die schachten staat, kijk je als het ware in een lege spiegel aan de overzijde). Verder Spiral Jetty (1970) van Robert Smithson, een grote spiraal opgebouwd uit grijs-zwart basalt, die langzaam verzonken is in het door algen roze gekleurde water van het Great Salt Lake in Utah. (En enkele jaren geleden, toen de waterstand zakte, weer te voorschijn kwam, wit uitgeslagen van het zout). En tenslotte The Lightning Field (1977) van Walter De Maria dat op een ‘atmosferisch gevoelige plaats’ in New Mexico ligt en bestaat uit 400 spitse metalen masten die in de grond verankerd zijn en als het ware de bliksem uitnodigen in te slaan om zo de bezoeker een subliem schouwspel te verschaffen.
In Groot-Brittannië zien we een subtielere vorm van land art. De belangrijkste vertegenwoordiger is Richard Long, die overigens de term ‘land art’ verwierp als “an American expression. It means bulldozers and big projects”. Er wordt wel gezegd dat de Amerikaanse land art de pioniersgeest vertegenwoordigt – de ‘heroic conquering of nature’ noemde de Brit Hamish Fulton het ooit. De Engelse land art zou dan meer in een romantische traditie staan waarbinnen de mens zich een veel nederigere rol ten overstaan van de natuur aanmeet. Richard Longs verslagen van wandelingen getuigen van deze sensibiliteit.
Nederland doet internationaal mee. Dat is te danken aan onder meer Wim Beeren die in 1971 Sonsbeek buiten de perken organiseerde. Voor die ’tentoonstelling’ deed het hele Nederlandse landschap mee. Overgebleven is Observatorium van Robert Morris dat oorspronkelijk bij Santpoort stond maar daar gesloopt is. Later is het gereconstrueerd bij Lelystad. En bij Emmen, in een zandgroeve, maakte Robert Smithson Broken circle / Spiral Hill, een soort yin- en yangteken in water en zand.
Daarnaast worden er in Flevoland al jaren grootschalige projecten gerealiseerd die onder de noemer land art te scharen zijn. Zes werken zijn er al. (Bekijk ze op de post Polderinspectie). Paul de kort, die in de Biesbosch het mooiste Nederlandse land artwerk maakte, staat nu aan de lat om het zevende uit te voeren.
Kunsthistorica Sandra Smallenburg schreef een boek over landschapskunst in Amerika, Groot-Brittannië en Nederland. Uiteraard kon zij ook niet om al de zojuist genoemde feiten heen. Maar Smallenburg maakte een uitzonderlijk boek: ze bezocht alle plekken die van belang zijn voor de geschiedenis van de landkunst en noemde haar boek terecht Expeditie Land Art.
Het belang van de reis illustreert ze met een citaat van James Turrell. De kunstenaar vertelt over een cactus, de Selenicereus grandiflorus, die alleen bloeit in nachten met veel maanlicht. “Deze cactus wordt de koningin van de nacht genoemd en ze bloeit meestal maar twee keer per zomer. Ik zou je een plattegrond kunnen geven en je naar die cactus kunnen leiden. Je komt naar Arizona, huurt een terreinwagen en je rijdt naar de plek die ik heb aangegeven op de kaart. Je wacht tot de zon ondergaat, je zult de maan zien opkomen boven de rotswanden van de canyon. Dan opent de cactus zich en volgt met zijn bloem de baan van de maan. Dat is echt een fantastisch schouwspel. Diezelfde cactus kun je echter ook bekijken in een New Yorkse plantenkas. Tijdens de nachten dat hij bloeit zou je een feestje kunnen organiseren…je ziet hetzelfde gebeuren. Het object is precies hetzelfde, maar de ervaring is totaal anders.” Om maar gezegd te hebben dat land art ook over jóu gaat.
Als een soort geleerde Floortje Dessing neemt Smallenburg ons mee op haar reizen. Dat maakt dat het boek ver uitstijgt boven alles wat tot nu toe geschreven is over het onderwerp. Expeditie Land Art wordt een klassieker. Smallenburg heeft zich niet gestoord aan de academische vraag wie er nou wel of niet ‘bij de land art hoort’. Dus ze neemt de intellectuele broddeltuinen van Charles Jencks wel op in haar boek, maar het wieseproject (vervuild landbouwgebied wordt weer soortenrijke natuur) van herman de vries niet. Compleet is de publicatie dus niet maar hij vormt wel een schitterende en grootse greep.Fijn ook hoe ze aandacht besteedt aan Andy Goldsworthy. Ze noemt het werk dat hij maakte voor het honderdjarig bestaan van Staatsbosbeheer en neemt ons mee naar San Francisco waar Goldsworthy onder meer in de bossen van The Presidio verbleef. Daar waren ooit cipressen aangeplant. Maar wat elke bosbouwer weet, gebeurde hier: als je ze te dicht op elkaar zet dan schieten ze gigantisch de hoogte in, op zoek naar licht. Maar je houdt een bos met iele bomen over. Er werd gedund en Goldsworthy bundelde 37 stammen tot een spits. Zo krijgt het woord ‘overstaander’ een geheel nieuwe betekenis.
Goldsworthy werkte in de jaren negentig samen met een Frans gezelschap voor moderne dans. Uit die tijd stammen zijn throws, letterlijk worpen. Ik nam zijn gewoonte over. In mei van dit jaar was ik in Death Valley en ik moest het zand in mijn handen hebben. En dan in een worp weer loslaten. Daar, ver weg van het Europese cultuurlandschap, midden in de woestijn, begreep ik ineens een groot verschil tussen de Amerikaanse en Europese natuurkunst. Wie bij ons de natuur ingaat, ontmoet haar ook. Je hoort vogels en insecten, misschien een burlend hert. In de natuur die de pioniers van de Amerikaanse land art opzochten, woestijnen en zoutvlaktes, heerst een stilte zonder antwoord.[youtube https://www.youtube.com/watch?v=YBGWY_hFE_M]
Sandra Smallenburg is gastcurator in Kunsthal KAdE in Amersfoort. Hier richtte zij een tentoonstelling in met veel filmmateriaal van onder meer de pioniers van de land art. Niet te missen: het hilarische filmpje van Pierre Bismuth, Where is Rocky II?
En ze plaatste wuivend riet van Marinus Boezem voor een floorpiece van Richard Long en dat is een prachtig geheel. (bovenste foto)
Maar als je moet kiezen, koop het boek: Sandra Smallenburg, Expeditie Land Art. De Bezige Bij 2015
Het filmpje in Death Valley is gemaakt door Manon Wigny.
geef een reactie
Manon
Ja, dat zeg je mooi… Die stilte!