Here's something for the weekend #176
Ken jij het geheime leven van die heel zeldzame vlinder, het pimpernelblauwtje? De rups eet van de bloemetjes van de grote pimpernel. Die staat in vochtige graslanden en bloeit met prachtige rode, bolle aren. Als de rups na enkele weken voldaan is, zoekt hij de grond op waar hij een zoete vloeistof afscheidt. Die is aantrekkelijk voor moerassteekmieren die de rups meevoeren naar hun nest. Eenmaal binnen voedt de rups zich met de larven van de mieren. Hij overwintert en verpopt er ook. En daarna vliegt hij snel uit.
Het pimpernelblauwtje was in Nederland uitgestorven maar is geherintroduceerd in de Moerputten, het moerassig gebied bij Den Bosch. Je kunt zeggen dat de vlinder veeleisend is, hij heeft én een specifieke plant én een specifiek dier nodig voor zijn voortbestaan. Je kunt het ook anders zien: als een fijnmazige uitwerking van evolutionaire principes. Het kan nog complexer, zoals een van de mooiste natuurdocumentaires ooit, bewijst. Kijk ‘m op YouTube:
The Queen of Trees.
Op een gegeven moment raakte ik echt even de weg kwijt, met parasieten die op parasieten parasiteren. Op internet ontspon zich naar aanleiding van deze film een kleine discussie. ‘Omdat de onderlinge relaties in de natuur zó complex zijn, moet er wel sprake zijn van schepping’, werd opgemerkt. Nu heb ik niks tegen geloof in de schepping, maar het wordt onhoudbaar wanneer dat aangetoond moet worden. Als je geloof wil bewijzen, rijd je een paard van Troje de kerk in. Die samenhang waarop gewezen wordt, is namelijk het beste bewijs voor miljoenen jaren van evolutie.
In Amerika sprak ik een geoloog die prachtig kon vertellen over het onstaansproces van bijvoorbeeld de Grand Canyon. Zijn bijbelvaste broer had het contact verbroken omdat hij het verkondigen van een wereldgeschiedenis van miljarden jaren godslastering vond. Hij geloofde dat de schepping zo’n zesduizend jaar geleden plaatsvond.
Gesprekken over geloof en wetenschap ontaarden vaak in respectloos gehakketak en wederzijdse beledigingen. De messen zijn geslepen. In dit strijdgewoel gaat naar mijn idee zowel de echte wetenschap als echte spiritualiteit verloren. De wetenschapper kan prima zeggen ‘met al onze verstandelijke vermogens en al onze instrumenten hebben we God nooit kunnen vinden’. De toevoeging ‘dus Hij bestaat niet’ is au fond onwetenschappelijk. En bij ten diepste beleefde religie gaat het om een stil weten, dat voorbij gaat aan wat nog met woorden te zeggen is. De theoloog Paul Tillich formuleerde dat ooit zo: “Geloven is aanvaarden van het feit dat jij aanvaard bent.”
En voor mij zit daartussenin iets wat ik maar een drempelervaring noem. Als je heel stil in de natuur bent, wanneer de dagelijkse ruis wijkt, dan is er zoveel leven en weet ik mij deel van een wonder. Dat ik van sommigen dat hooguit wonderlijk mag noemen. Ach.
geef een reactie