Op zoek naar lessen uit de natuur
Zo dicht tegen het moderne Utrecht aan, en toch heeft de landelijkheid iets van decennia terug. Jongens springen van de brug in het water van de Kromme Rijn. Een vrouw plukt een geweldig boeket gewoon uit de berm. Het ruikt er naar hooi en naar goede mest, van niet te veel koeien in de wei. Zomer uit een jeugdboek. Ik was op de buitenplaats Oud Amelisweerd voor de tentoonstelling Natura Artis Magistra (de natuur is de leermeester van de kunst), met werken van Armando, Sjoerd Buisman en Charles Donker. Natuur is uiteraard vrouwelijk, dus eigenlijk moet het leermeesteres zijn, maar dat woord suggereert iets met zweepjes terwijl het over hele andere lessen gaat. Op Amelisweerd zijn ook altijd kunstenaars uit een oudere tijd aanwezig: de anonieme Chinese schilders die in de achttiende eeuw de behangsels vervaardigden voor de Chinese Salon en de Vogeltjeskamer. Permanente vrolijkheid op de achtergrond -het was een prachtig contrast met de zware en duistere werken van Armando tijdens de openingstentoonstelling vorig jaar. Nu staat er werk van Sjoerd Buisman en de ruimtes werken wederom. Buisman plaatste er een monumentale spiraalvorm, een werk getiteld Babel/Heracleum (Latijn voor berenklauw) en een groep in brons, Phyllotaxis genaamd. In heel veel werk van deze kunstenaar gaat het om wetten, patronen en structuren uit de natuur. (Zie daarvoor een eerdere post: Een oeuvre gewijd aan groei). Buisman wijst ons altijd op twee dingen. Van de ene kant is er een verbluffende ordening in de natuur. Die kunnen we uitdrukken in wiskundige reeksen: de spiralende bladstand van een plant, de wendingen van een slakkenhuis, overal kun je met rekenkundige modellen logica ontwaren in hoe de natuur in elkaar zit. Van de andere kant voert de exacte ontleding van bijvoorbeeld een plant niet tot daadwerkelijk begrip maar leidt eerder tot kennismaking met een wonder. Buisman ‘mishandelde’ nogal wat planten door ze licht te onthouden, in te snoeren of ondersteboven te hangen. Totdat er een dodelijke grens bereikt is, zal de plant proberen te overleven. “It wants to grow”, zegt mijn favoriete tuinierster Carol Klein altijd. Je kunt de plant tot de laatste cel uit elkaar halen, maar de groeikracht vind je niet.
Charles Donker legt al tientallen jaren de natuur van het Kromme Rijngebied vast. Zijn atelier ligt vlakbij de buitenplaats, tegenover Fort Rhijnauwen. Hij is er de buurman van Staatsbosbeheer. De makers van de tentoonstelling spreken terecht van Donkers techniek als fabelachig. Hij weet in kleine etsen zo fraai het materiële van bijvoorbeeld een schelp, een pluisbol van de morgenster of een dennenkegel te vangen, dat je er even je vingers over zou willen laten gaan. Maar de werkelijke grootsheid van Donker schuilt in iets anders. Zijn natuur op papier heeft leven. Zelfs wanneer hij een aangeschoten haas etst, de glans nog in het oog. Is hij al dood? Komt er een stuiptrekking? De haas sterft in de Fazantenkamer, waar kakelend pluimvee aan de wanden pronkt.Voor Armando is de zwijgende natuur vaak onverdraaglijk. Alle betekenissen die wij in haar lezen, zijn slechts dat, onze eigen projecties. De natuur heeft geen boodschap aan ons. Zelfs het grootste leed, waarvan zij getuige was, wist ze in de loop van de tijd uit. Alsof de oorlog niet plaatsvond. Zo moeten we zijn beroemde ‘schuldige landschap’ zien. Op Amelisweerd zijn in verschillende kamers teksten van Armando te lezen. Hij hoort een vogel en besluit terug te fluiten. “Hoort het dier? Het lijkt, het lijkt, dat hij beantwoordt. Maar neen, het dier…geeft geen zier om mijn bemoeiing. Het dier is sterk en wilskrachtig, zo moet ook ik een eigen lied zingen. Goed voorbeeld, de vogel.” Armando is dus niet zomaar klaar met de natuur als schuldige. Hij verzucht: “O, laat er evenwicht zijn tussen de sterke bomen en mijn binnenste.” Hij wil ‘eenvoudig worden’ om het landschap en zijn geheimen te leren kennen.
Oorlog, geweld, schuld, met Armando blijf ik me verbazen over het beest de mens. En ik vraag me af, die onverschillige natuur, die is niet helemaal stil, ze zegt ons toch ook ‘oordeel niet’. Kunnen we dat nog horen?
geef een reactie