Op drakenjacht
Het dondert en bliksemt in Museum Volkenkunde in Leiden. Je wordt er opgeschrikt door gebulder en gekrijs. Ik was op de tentoonstelling GRRR…Machtige Dieren Wereldwijd. Een draakje is er je gids, maar ik ging al snel mijn eigen weg. Fijn voorwerpen kijken. Er staan er zo’n driehonderd, met veel bruiklenen uit het Tropenmuseum, het Afrika Museum en het Rijksmuseum voor Oudheden. Een tentoonstelling met zo’n breed thema kan natuurlijk nooit uitputtend zijn. Er zal altijd sprake zijn van een zekere willekeur: waarom het ene dier wel en het andere niet. Geen probleem, je gaat gewoon kijken waar het oog je voert. Het is prima om deze tentoonstelling hapsnap te doen en ondertussen veel moois te zien, wat op te steken en zelfs grotere verbanden te ontwaren.
Wat mij opviel is in hoeveel culturen er sprake is van een zekere wederkerigheid: de mens krijgt of neemt iets uit de natuur en geeft daar iets voor terug. Dat kan uit dankbaarheid zijn maar ook om een cyclus in stand te houden, zeker wanneer die met de voedselvoorziening te maken heeft. Zo werd in Alaska in de winter het blazenfeest gehouden: de blazen van gevangen zeedieren werden teruggeven aan de zee in de hoop dat de gereïncarneerde dieren terug zouden komen.In veel scheppingsverhalen spelen dieren een grote rol. De oorspronkelijke bewoners van Australië, die wij Aboriginals noemen, geloven dat er zich voor de aanwezigheid van de mens, voorouderlijke wezens voortbewogen op aarde. Die namen vaak de vorm van dieren aan, zoals emoes, kangaroes, vissen of slangen, maar ze konden ook rotsen of bosbranden zijn. In welke gedaante ze zich ook manifesteerden, ze vormden het landschap. De Aboriginal ziet zich overal omgeven door de sporen van deze mythische wezens en allerlei dieren zijn de nazaten van deze oorspronkelijke scheppers. Clans of andere groepen mensen kunnen een bepaald dier als hun gids beschouwen, zoals hier de brolgakraanvogel die in oostelijk Arnhem Land op boombast geschilderd werd door Gulundu.
De oorspronkelijke schepping, of vorming van het land, moet je niet in een strakke chronologie terugprojecteren in de tijd. De Aboriginals kennen de Droomtijd of Dreaming, waarin verleden, heden en toekomst verbonden zijn. Misschien is de kloktijd die de Europeanen naast heel veel andere verschrikkingen meebrachten naar Australië, bijna funest geweest voor de Aboriginalcultuur. Stel je eens voor waar zij toegang toe had. Of heeft, hoop ik dan maar.Ik ben weg van alle draken die er zijn. Spectaculair en fantastisch opent de tentoonstelling met een gefabriceerde tweekoppige slangendraak uit een rariteitenkabinet. De huiver die de creatuur oproept echoot een oude angst voor het onbekende. Spreekwoordelijk uit de tijd dat op landkaarten in de niet verkende gebieden werd geschreven ‘hier zijn draken’. (Wij denken nu vaak dat dat een vijftiende- en zestiende- eeuwse gewoonte was. In werkelijkheid zijn er maar twee vroege voorbeelden van. Niet op kaarten maar op engelse globes). Vaker werd er een draak of monsterlijke zeeslang getekend in wateren die nog nauwelijks bevaren waren.
Langzaam voeren de makers van de tentoonstelling je dieper in culturen in. Over de beroemde chinese draak (long) lees ik ‘hij is heerser over hemel en aarde en heeft een goedaardig karakter. Meestal bevindt hij zich in de wolken maar soms verschuilt hij zich ook in holen.’ Je gaat ’t bijna geloven. De draak wordt een soort GVR (Grote Vriendelijke Reus, naar Roald Dahl). Maar vergis je niet, de draak kan ook als bewaker optreden. Ik zie er een in brons, uit Japan, woest kronkelend, gehoornd en geschubd. Hij hoort thuis op een altaar en zegt: je moet langs mij om tot wijsheid te komen.
Eenmaal thuis merk ik hoeveel draken er in mijn omgeving zijn. In het smeedwerk van de balkons aan de chique negentiende-eewse herenhuizen. Op mijn chinese vaas. Als tatoeage bij de hipster, in Game of Thrones. We hebben de draak onsterfelijk gemaakt.
geef een reactie